Artikel: De schaduwzijde van meer bescherming

Het zal weinigen zijn ontgaan dat de strafrechtelijke bescherming tegen seksueel geweld recentelijk is uitgebreid. Met de inwerkingtreding van de Wet seksuele misdrijven per 1 juli 2024 is het verouderde ‘dwangmodel’ bij aanranding en verkrachting vervangen door een nieuw ‘consentmodel’. Daarin draait het niet langer om het ‘doorbreken’ van de wil van de ander, maar ontstaat strafbaarheid al als ten tijde van het seksueel contact sprake was van een ‘ontbrekende wil’. De strafrechtelijke bescherming is nog verder verruimd door verlaging van de ondergrens voor strafrechtelijke aansprakelijkheid bij aanranding en verkrachting naar ‘ernstige reden om te vermoeden’ dat de wil tot seksueel contact bij de ander ontbreekt (de nieuwe schulddelicten in art. 240 en 242 Sr). Het verwijt dat de pleger in dat geval wordt gemaakt is dat hij zeer onachtzaam heeft gehandeld door onvoldoende alert te zijn geweest op de mogelijkheid van een ontbrekende wil bij de ander en op dit punt dus een verkeerde inschatting heeft gemaakt. Door de wetgever wordt benadrukt dat als gevolg van deze nieuwe ondergrens bij degene die het (verdergaande) seksuele contact initieert de verantwoordelijkheid komt te liggen om goed in het oog te houden of sprake is van een vrije positieve wilsuiting bij de ander. De wederkerigheid van het seksuele contact vraagt immers om een grote mate van verantwoordelijkheid voor het eigen handelen en om bewustzijn van het (verbale en non-verbale) gedrag van de ander, aldus de wetgever.

Lees verder:

Print Friendly and PDF ^