HR herhaalt relevante overwegingen m.b.t. het bestanddeel ‘ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeisers’
/Hoge Raad 7 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:166
Bij de beoordeling van het middel moet worden vooropgesteld dat de in art. 341 (oud) Sr gebezigde bewoordingen "ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeisers" tot uitdrukking brengen dat de verdachte het opzet moet hebben gehad op de verkorting van de rechten van de schuldeisers, dat voorwaardelijk opzet in dat verband voldoende is en dat derhalve voor het bewijs van het opzet ten minste is vereist dat de handeling van de verdachte de aanmerkelijke kans op verkorting van de rechten van de schuldeisers heeft doen ontstaan.
Read More