Artikel: Het belang van de feitenrechtspraak in het (bijzonder) strafrecht

Van oudsher wordt in de juridische opleiding een sterke nadruk gelegd op de bestudering van de rechtspraak van de Hoge Raad. Die jurisprudentie zou gelet op de rechtsvormende taak van de Hoge Raad cruciaal zijn om het recht te kennen. Toch is een bestudering van alleen de cassatierechtspraak daarvoor echt niet voldoende. Juist ook in het strafrecht (financieel-economisch) is bestudering van feitenrechtspraak cruciaal. Op veel deelterreinen daarvan verschaft de cassatierechter wel enige piketpalen, maar laat hij de feitenrechter tegelijkertijd juist veel ruimte om te bepalen welke feiten en omstandigheden van belang zijn en daar juridische gevolgen aan te verbinden.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Artikel: Uitgangspunten en aandachtspunten voor toezicht en handhaving van CSRD en CSDDD

De Europese Unie (EU) streeft ernaar om uiterlijk in 2050 het eerste continent te zijn dat klimaatneutraal is. Dit doel wordt nagestreefd door middel van allerhande vormen van duurzaamheidswetgeving, waarvan de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en ­de Corporate Sustainability Due Diligence Directive ­(CSDDD) momenteel het meest in het oog springen. Deze richtlijnen concentreren zich niet alleen op de klimaatimpact van bedrijven, maar ook op hun bredere duurzaamheidsstrategie. De CSRD roept in dat kader met name rapportageverplichtingen in het leven, terwijl de CSDDD hoofzakelijk leidt tot onderzoeksverplichtingen. Beide richtlijnen richten zich voornamelijk op de grootste bedrijven die in Europa actief zijn. Ook in de afgelopen maanden stonden de CSRD en CSDDD weer in de schijnwerpers.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Recht op rechtsbijstand in het punitieve bestuursrecht: adequate rechtsbescherming?

Sinds 2024 kan niemand in handhavingsland er meer omheen: het recht op rechtsbijstand in punitieve bestuursrechtelijke procedures. De Hoge Raad was op 6 september 2024 de eerste hoogste bestuursrechter die het recht van toepassing verklaarde in een bestuursrechtelijke (fiscale) boetezaak. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) volgde op 24 december 2024 met onderhavige uitspraak. Deze uitspraak is annotatiewaardig, omdat de Afdeling duidelijk maakt in hoeverre een overtreder in het bestuursrecht recht heeft op rechtsbijstand, vanaf welk moment een overtreder moet worden gewezen op het recht en wat het gevolg is als een bestuursorgaan hier ten onrechte niet op wijst.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Laveren kun je leren: de verschuivende zorgplicht in artikel 13b Opiumwet

Wanneer een middel als bedoeld op lijst I of II van de Opiumwet wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt, of daartoe aanwezig is, is de burgemeester van een gemeente bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang. Artikel 13b Opiumwet geeft die bevoegdheid. Deze bestuursdwang betreft in de praktijk de sluiting van een woning voor enkele maanden, één of meer jaren, of zelfs een sluiting voor onbepaalde tijd. Als de bevoegdheid om een woning of pand te sluiten gegeven is, maakt dat nog niet dat het bevoegde bestuursorgaan in al die gevallen gebruik mag maken van die bevoegdheid. Bij het besluit tot oplegging van de last onder bestuursdwang wordt immers ook getoetst of de gevolgen van het besluit voor een betrokkene niet onevenredig zijn in verhouding tot de met de woningsluiting te dienen doelen. Makkelijker gezegd: een bevoegd bestuursorgaan maakt nog geen evenredig besluit.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Functioneel daderschap: beschikken en/of aanvaarden?

De discussie over de criteria voor functioneel daderschap heeft een nieuwe impuls gekregen door de ontwikkeling in het bestuursrecht. Zoals bekend heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) op dit punt aansluiting gezocht bij het strafrecht. Die aansluiting betekent volgens de Afdeling dat het functionele daderschap, voor zover het natuurlijke personen betreft, wordt vastgesteld aan de hand van de bekende IJzerdraad-criteria. Kort gezegd houden die in dat de functionele dader kon beschikken over het al dan niet plaatsvinden van de fysiek door de ander verrichte verboden gedraging (beschikkingsmacht) en dat hij die gedraging heeft aanvaard, waarbij onder dit aanvaarden mede is begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de verdachte kon worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging.

Read More
Print Friendly and PDF ^