Artikel: Wie is werkgever bij een (dodelijk) arbeidsongeval? De verschillende benaderingen van het werkgeversbegrip in het straf- en het bestuursrecht

Nederland kent een veelheid aan wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden. Voor al deze wet- en regelgeving geldt dat de (voornaamste) normadressaat de werkgever is. Maar wie is nu werkgever en hoe wordt dit vastgesteld? En wat zijn de gevolgen voor een partij als wordt vastgesteld dat deze werkgever is, bijvoorbeeld in het geval van een bedrijfsongeval? In dit artikel worden deze vragen zowel vanuit een bestuursrechtelijk als vanuit een strafrechtelijk perspectief besproken.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Artikel: Beschikken, maar vooral aanvaarden

Zoals bekend heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 31 mei 2023 twee uitspraken gewezen over de invulling die moet worden gegeven aan het bestuursrechtelijke overtredersbegrip. In het bijzonder heeft de Afdeling daarin bepaald dat zowel voor de bestuurlijke boete als voor herstelsancties moet worden aangesloten bij de strafrechtelijke criteria voor functioneel daderschap.1 Als het gaat om het functioneel daderschap van een natuurlijk persoon betekent dit dat de welbekende IJzerdraad-criteria van toepassing zijn. Bepalend is dan of de betrokkene over het gedrag van een ander kon beschikken en of hij het plaatsvinden van dat gedrag heeft aanvaard of placht te aanvaarden. Daarbij moet onder aanvaarden mede worden verstaan het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de betrokkene kon worden gevergd met het oog op het voorkomen van de gedraging.2 Ook voor het vaststellen van het daderschap van een rechtspersoon kunnen deze ­IJzerdraad-criteria van belang zijn. In dat verband vormen zij één van de omstandigheden aan de hand waarvan kan worden beoordeeld of voldaan is aan het overkoepelende criterium van de redelijke toerekening.3

Read More
Print Friendly and PDF ^

Grenzeloze follow the money in corruptiezaken?

Op grond van internationale anticorruptie-instrumenten rusten er op Nederland vergaande inspanningsverplichtingen om in strafrechtelijke onderzoeken naar buitenlandse corruptie met andere landen samen te werken en informatie te delen. Uit empirisch onderzoek naar de Nederlandse praktijk blijkt echter dat deze samenwerking diverse praktische en juridische belemmeringen kent. In deze bijdrage wordt getracht een antwoord te geven op de vraag hoe bij grensoverschrijdende bewijsvergaring in relatie tot internationale geldstromen (follow the money) de law in action zich verhoudt tot de law in the books. Daarbij wordt aandacht besteed aan het toepasselijke juridisch-normatieve kader voor grensoverschrijdende bewijsvergaring, alsmede aan de bevindingen van het empirisch onderzoek. De auteur sluit af met een vooruitblik.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Gedachten over het ne bis in idem-beginsel en evenredigheid ‘nieuwe stijl’

Sinds het verschijnen van de ‘Harderwijk’-uitspraak in 2022 wordt het bestuursrecht beheerst door evenredigheid ‘nieuwe stijl’. Ten gevolge van deze uitspraak is de lijn van een terughoudende toetsing aan artikel 3:4 lid 2 Awb verlaten en wordt het bestuursorgaan verplicht meer indringend te toetsen aan de hand van het geschiktheids-, noodzakelijkheids- en evenwichtigheidscriterium. Het geschiktheidscriterium houdt in dat het besluit geschikt is om het doel van de uitgeoefende bevoegdheid te bereiken. Uit het noodzakelijkheidscriterium vloeit voort dat de maatregel of sanctie noodzakelijk is om dat doel te bereiken (subsidiariteit).

Read More
Print Friendly and PDF ^

De onschuldpresumptie en de wisselwerking tussen strafrecht en bestuursrecht

Het bestuursstrafrecht is een levendig rechtsgebied, dat specialistisch is en heden ten dage veel voorkomt. Rechtswaarborgen spelen (hierbij) een belangrijke rol. Gedacht kan worden aan de onschuldpresumptie uit artikel 6 lid 2 EVRM, waaruit volgt dat eenieder tegen wie een vervolging is ingesteld voor onschuldig wordt gehouden, totdat zijn schuld in rechte is komen vast te staan. De bescherming van de onschuldpresumptie vangt aan op het moment dat kan worden gesproken van een ‘criminal charge’. Het is evenwel mogelijk dat de rechtswaarborgen uit artikel 6 EVRM, waaronder de onschuldpresumptie, aanvangen vóór het tijdstip dat formeel sprake is van een ‘criminal charge’.

Read More
Print Friendly and PDF ^