HR: het staat de rechter vrij een eerdere, in een andere lidstaat uitgesproken veroordeling, bij de straftoemeting in aanmerking te nemen, maar art. 63 Sr is niet van toepassing

Hoge Raad 6 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:306

In hoger beroep heeft de verdediging bepleit dat een veroordeling in Denemarken, die in Nederland ten uitvoer wordt gelegd, op de voet van artikel 63 Sr bij de strafoplegging in aanmerking zou moeten worden genomen. Het hof heeft dat niet gedaan, maar heeft die weigering ontoereikend gemotiveerd. De steller van het middel stelt dat door toepassing van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties de executie van de Deense straf een binnenlandse aangelegenheid is geworden en dat de verdergaande Europese integratie voor verdachten en veroordeelden ook relevant moet worden geacht, met als gevolg dat artikel 63 Sr hier ook moet worden toegepast.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Wetenschap dat rijbewijs ongeldig was verklaard

Hoge Raad 13 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:259

In de kern klaagt het middel over het oordeel dat de verdachte op 16 januari 2015 wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Blijkens het (door het hof bevestigde) vonnis mag in de voorliggende zaak slechts als vaststaand worden aangenomen dat de verdachte op 16 januari 2015 is opgetreden als bestuurder van een motorrijtuig op een moment dat een aan hem afgegeven rijbewijs ongeldig was verklaard.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Discrepantie tussen strafoplegging en strafmotivering

Hoge Raad 13 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:196

Het eerste middel behelst de klacht dat de strafoplegging onbegrijpelijk is nu het hof, anders dan het hof heeft overwogen in de strafmotivering, een gevangenisstraf heeft opgelegd waarvan het onvoorwaardelijke deel uitstijgt boven de in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Verhoor a.b.i. art. 29 lid 2 Sv?

Hoge Raad 20 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:247

Het tweede middel klaagt dat het hof het verweer dat aan de verdachte niet tijdig de cautie is gegeven en dat bijgevolg de na aantreffen van het geldbedrag (maar vóór cautieverlening, zo begrijp ik) door de verdachte afgelegde verklaringen van het bewijs moeten worden uitgesloten, ten onrechte, althans ontoereikend gemotiveerd, heeft verworpen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Samenweefsel van verdichtsels?

Hoge Raad 20 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:251

Het middel klaagt over de bewezenverklaring van de onder 4 en 9 tenlastegelegde feiten voor zover het Hof heeft bewezenverklaard dat telkens sprake is van een samenweefsel van verdichtsels als bedoeld in art. 326 Sr.

Read More
Print Friendly and PDF ^