Conclusie AG schending ne bis in idem wegens oplegging (bestuurlijke) sanctie & verzuim terug te betalen bedrag aan uitkeringsinstantie en boetebedrag in mindering te brengen op het w.v.v.

Hoge Raad 21 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2973

Het middel behelst in de eerste plaats de klacht dat het hof het openbaar ministerie ten onrechte ontvankelijk heeft verklaard, omdat de betrokkene is vervolgd voor een strafbaar feit dat eerder reeds heeft geleid tot de oplegging van een (bestuurlijke) sanctie. In de tweede plaats bevat het middel de klacht dat het oordeel van het hof dat de kosten die voortvloeien uit een aan het UWV terug te betalen bedrag aan ontvangen WW-uitkering en een door het UWV oplegde bestuurlijke boete, niet in mindering worden gebracht op het wederrechtelijk verkregen voordeel, van een onjuiste rechtsopvatting getuigt, althans ontoereikend is gemotiveerd.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Conclusie AG over ondervragingsrecht

Hoge Raad 21 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2966

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt relevante overwegingen over de kwalificeerbaarheid als witwassen van “verwerven of voorhanden hebben” van onmiddellijk uit eigen misdrijf afkomstige voorwerpen

Hoge Raad 28 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:3020

Read More
Print Friendly and PDF ^

Veroordeling tot 4 jaar cel voor grootschalige oplichting met investeringen in wijnbeleggingsfonds Bordeaux Advisory blijft in stand

Hoge Raad 28 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:3023

Het eerste middel klaagt, in samenhang met de toelichting, met onder meer een beroep op HR 25 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:714, NJ2014/303 m.nt. Keijzer dat het hof het onder 2 bewezenverklaarde ten onrechte als witwassen heeft gekwalificeerd. Het tweede middel klaagt (meer in het bijzonder) dat de onder 2 bewezenverklaarde delictsgedragingen “omzetten“ en “gebruikmaken” niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kunnen worden afgeleid. Deze middelen lenen zich voor een gezamenlijke bespreking.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Hernieuwd beklag & geldende termijnen

Hoge Raad 14 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2863

Het oordeel van de Rechtbank dat de klager niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn beklag omdat bij de eerdere beschikking van 9 januari 2015 "ten gronde is beslist op het beklag" is niet begrijpelijk, in aanmerking genomen dat bij die eerdere beschikking het beklag niet ongegrond is verklaard en daarbij niet reeds evident ten gronde is beslist op de in het onderhavige klaagschrift aangevoerde argumenten, die erop neerkomen dat het belang van strafvordering is vervallen, dat de klager als beslagene degene is aan wie het geld moet worden teruggegeven, dat de oom van de klager niet redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt en dat de klager als rechthebbende op het geldbedrag moet worden beschouwd.

Read More
Print Friendly and PDF ^