Wanneer dient een zaak door de economische kamer in hoger beroep te worden behandeld?

Parket bij de Hoge Raad 16 februari 2021, ECLI:NL:PHR:2021:347

Het eerste middel klaagt dat de zaak in hoger beroep ten onrechte is behandeld en berecht door de economische kamer van het hof. In de toelichting wordt aangevoerd dat Uw Raad strikt vasthoudt aan het in de artikelen 52 WED en 64 Wet RO ‘gegeven bevoegdheidscriterium, inhoudende dat de bevoegdheid van de economische kamer in hoger beroep enkel afhankelijk is van de vraag of vonnis is gewezen door de economische kamer van de rechtbank’. Daarbij wijst de steller van het middel op HR 12 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1182.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Binnendringen in een woning bij een ander in gebruik kan alsnog wederrechtelijk zijn als dit gebeurt met toestemming van de eigenaar van de woning

Hoge Raad 23 maart 2021, ECLI:NL:HR:2021:426

Voor zover het cassatiemiddel berust op de opvatting dat het binnendringen in een woning bij een ander in gebruik niet “wederrechtelijk” kan zijn als dit gebeurt met toestemming van de eigenaar van de woning, faalt het omdat die opvatting in zijn algemeenheid onjuist is. Daarbij is van belang dat artikel 138 Sr het huisrecht van een ander, dat hij ontleent aan de feitelijke bewoning, beoogt te beschermen (vgl. HR 4 september 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA4943).

Read More
Print Friendly and PDF ^

Ne bis in idem, deelneming aan criminele organisatie en latere vervolging voor concreet delict

Hoge Raad 23 maart 2021, ECLI:NL:HR:2021:387

In de situatie waarin een verdachte wordt of is vervolgd voor deelneming aan een criminele organisatie en diezelfde verdachte nadien ook wordt vervolgd voor een met zijn deelneming aan deze criminele organisatie samenhangend concreet delict, kan zo’n tweede vervolging voor het concrete delict in bijzondere omstandigheden in strijd komen met het ne bis in idem-beginsel. Daarvan is in de kern genomen sprake indien in de eerdere vervolging de deelneming van verdachte aan de criminele organisatie het begaan van het concrete delict uit de latere vervolging omvatte. Wanneer, zoals in het onderhavige geval, de eerste vervolging betrekking heeft op het door verdachte begaan zijn van een concreet delict en de tweede vervolging het deelnemen aan een criminele organisatie betreft, staat het ne bis in idem-beginsel in de weg aan die latere vervolging voor het deelnemen aan een criminele organisatie als die deelneming van verdachte op niets anders betrekking heeft dan het begaan van het concrete delict waarvoor verdachte al is vervolgd.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Boek: De raadkamerprocedures in strafzaken

De bespreking van de afzonderlijke procedures vindt steevast plaats aan de hand van een helder vast schema met daarin de volgende onderdelen:

  • Een nadere toelichting op de procedure

  • De vermelding van zo mogelijk aanvullend of afwijkend procesrecht

  • Een bespreking van de maatstaf die gehanteerd dient te worden bij de beoordeling

  • De vermelding van praktische overwegingen bij de te voeren procedure en relevante jurisprudentie

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR: Wanneer is sprake van een voor de verdediging behoorlijke en effectieve mogelijkheid tot ondervraging?

Hoge Raad 23 maart 2021, ECLI:NL:HR:2021:429

Het cassatiemiddel klaagt over het oordeel van het hof dat het gebruik van de verklaring van medeverdachte 1 voor het bewijs verenigbaar is met artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM), en voert daartoe onder meer aan dat een behoorlijke en effectieve mogelijkheid tot ondervraging van medeverdachte 1 heeft ontbroken, en dat de bewezenverklaring in beslissende mate op de verklaring van medeverdachte 1 rust.

Read More
Print Friendly and PDF ^