Strafrechtelijk beslag in zaak tegen oprichter Stichting Loterijverlies blijft gehandhaafd

Hoge Raad 3 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:324 en ECLI:NL:HR:2020:325

De beslissing van de rechtbank van januari 2019 om de beslagen te handhaven in de zaak tegen de oprichter van Stichting Loterijverlies en enkele aan hem gekoppelde BV’s blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

Read More
Print Friendly and PDF ^

OM-cassatie in beslagzaak gegrond. Kan conservatoir beslag in zijn totaliteit als disproportioneel worden aangemerkt?

Hoge Raad 18 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:274

Het gaat in deze zaak om het volgende. Tegen de klagers loopt een strafrechtelijk onderzoek op verdenking van onder meer belastingfraude, valsheid in geschrift, witwassen en bankieren zonder vergunning. De klagers zijn twee natuurlijke personen en vijf rechtspersonen die telkens in rechte worden vertegenwoordigd door een van de twee natuurlijke personen. Onder de klagers is op de voet van artikel 94a Sv beslag gelegd op een bedrag van €30.010.685,52 en de rechtbank heeft geoordeeld “dat het beslag gedurende de looptijd van het strafrechtelijk onderzoek gemaximeerd dient te blijven op 30 miljoen euro”.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt: rechter kan gevolgen verbinden aan omstandigheid dat aanhoudingsverzoek onvoldoende door bewijsstukken is gestaafd indien hij omstandigheden niet z.m. aannemelijk acht

Hoge Raad 18 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:271

Het middel klaagt dat het recht – in het bijzonder artikel 6 EVRM – is geschonden doordat het gerechtshof ten onrechte het verzoek van de verdachte om bij de behandeling van de zaak ter terechtzitting aanwezig te zijn, heeft afgewezen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Mededeling recht op rechtsbijstand hoeft niet direct voorafgaand of bij het begin van het eerste verhoor plaats te vinden, mag ook tevoren (d.m.v. toezending of uitreiking van informatieblad)

Hoge Raad 18 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:288

Op grond van art. 27c, tweede lid, Sv dient de niet-aangehouden verdachte voorafgaand aan zijn eerste verhoor mededeling te worden gedaan van het in art. 28, eerste lid, Sv gewaarborgde recht om zich te doen bijstaan door een raadsman. Indien dat voorschrift niet is nageleefd levert dat in beginsel een vormverzuim op als bedoeld in art. 359a Sv. Met het oog op de verzekering van het recht van de verdachte op een eerlijk proces in de zin van art. 6 EVRM geldt dat zo een vormverzuim, na een daartoe strekkend verweer, in de regel dient te leiden tot uitsluiting van het bewijs van de ter gelegenheid van het verhoor afgelegde verklaring, tenzij de verdachte door het achterwege blijven van de desbetreffende mededeling niet in zijn verdediging is geschaad (vgl. HR 20 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:368). De wet vereist niet dat deze mededeling direct voorafgaand of bij het begin van het eerste verhoor plaatsvindt.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Strijd met IVBPR vanwege gebrek aan nieuwe feitelijke behandeling van zaak i.g.v. veroordeling in hoger beroep na vrijspraak in eerste aanleg?

Hoge Raad 18 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:285

Het middel bevat de klacht dat het hof het verweer strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in het hoger beroep ten onrechte heeft verworpen, althans heeft verworpen op gronden die de verwerping niet kunnen dragen.

Read More
Print Friendly and PDF ^