Artikel: Seven Arguments in Favour of Rethinking Corruption

The act of “rethinking” corruption is necessary due to a global stagnation after more than two decades of international anticorruption efforts. The issue of corruption is being reframed as a security issue, rather than a developmental one, but the role international agency play in changing a country is still prominent. This article sums up the lessons learned from theoretical and practical advances outlined in the author’s book on “Rethinking Corruption.” It makes a clear argument in favour of rethinking corruption outside the traditional framework and offers a forecasting method, alongside state-of-the-art analytical, fact-based tools to map, assess, and predict corruption risks.
The author argues that corruption is a policy issue frequently overriding individual choice, and can only be tackled by strong policy interventions. She explains the limits of international intervention and demonstrates how much unfinished business was left behind by the developmental approach to anticorruption – business that can only be tackled domestically by pro-change coalitions. Evidence is shown that corruption has not decreased despite unprecedented efforts. This is the case because the international context presently creates far more opportunities for corruption than it poses constraints. Few countries and international organisations have proven able to solve the social dilemma of corruption. The instruments to collect evidence for action have been as poor as conceptualisation, but progress has been made and can be used by domestic coalitions seeking to challenge a corrupt status quo.
The article outlines that “Rethinking Corruption” is a non-orthodox, yet state-of-the-art guidebook for policy makers, administrators, and practitioners looking to identify an effective way of approaching corruption, engaging in corruption issue policy analysis, designing actionable measurement, and building successful coalitions against systemic corruption.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Veroordeling voor schending ambtsgeheim door lid vertrouwenscommissie belast met de aanbeveling voor de benoeming van de nieuwe burgemeester van Den Bosch

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 8 maart 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:753

Op basis van de namen die de Verdachte heeft genoemd leidde getuige 1 af dat er een burgemeester zou worden benoemd uit de gelederen van de partij. Het hof ziet zich voor de vraag gesteld of de opmerking van de Verdachte gekwalificeerd dient te worden als een strafbare schending van de geheimhoudingsplicht van artikel 61c Gemeentewet. Anders dan de verdediging is het hof daarbij van oordeel dat voor een strafbare schending van de geheimhoudingsplicht niet is vereist dat er concrete informatie over de politieke ‘kleur’ of partij van de potentiële kandidaat wordt gegeven. Ook de vraag of de ontvanger op basis van de informatie enig vermoeden kan hebben wie de kandidaat zou kunnen zijn is volgens het hof bij de beoordeling van de schending van de geheimhoudingsplicht niet van belang.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Reactie NOvA op beantwoording Hoge Raad van de prejudiciële vragen over verschoningsrecht

De rechter-commissaris krijgt een grotere rol bij het filteren van verschoningsgerechtigde gegevens. Dat volgt uit de uitspraak die de Hoge Raad op 12 maart jl. deed naar aanleiding van prejudiciële vragen over het verschoningsrecht. Het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch legde deze vragen enige tijd geleden voor aan de Hoge Raad.

De NOvA diende eerder in deze zaak schriftelijke opmerkingen in.

De Hoge Raad herhaalt dat opsporingsdiensten en het Openbaar Ministerie moeten doen wat nodig is om inbreuken op het verschoningsrecht te voorkomen. Daarnaast bevestigt de Hoge Raad dat een grotere rol en verantwoordelijkheid moet komen voor de rechter-commissaris bij de filtering van gevorderde gegevens, teneinde te waarborgen dat verschoningsgerechtigde gegevens niet ter kennis komen van opsporende en vervolgende instanties. Dat is in lijn is met eerder door de NOvA ingenomen standpunten.

De Hoge Raad heeft daarnaast bepaald dat er nadere regelgeving nodig is om het verschoningsrecht beter te waarborgen in het geval dat de rechter-commissaris opsporingsambtenaren inzet bij het onderzoek dat hij verricht naar verschoningsgerechtigde gegevens. De NOvA ziet dat als een noodzakelijke ontwikkeling en ziet uit naar implementatie in de praktijk. Hierover zal in gesprek worden gegaan met onder meer het Openbaar Ministerie.

De Hoge Raad wijdt in het arrest ook enkele overwegingen aan de verantwoordelijkheid van de advocaat en de vraag of deze passende maatregelen heeft genomen om zijn informatiehuishouding zo in te richten dat de kans op inbreuken op het verschoningsrecht zo gering mogelijk blijft, in het bijzonder waar het de keuze van de communicatiemiddelen betreft. De Hoge Raad voegt daaraan toe dat bij de beoordeling of en, zo ja, welke gevolgen aan een geconstateerde vormverzuimen moeten worden verbonden, van belang is in hoeverre de verschoningsgerechtigde zelf passende maatregelen heeft genomen.

Gedragsregel 3 voor advocaten bepaalt nu al dat een advocaat passende maatregelen moet nemen ter handhaving van de vertrouwelijkheid en de communicatie met de cliënt of derden, in het bijzonder waar het de keuze voor communicatiemiddelen betreft. De NOvA zal de komende periode bezien of deze passage van het arrest moet leiden tot aanpassing van de regelgeving voor de advocatuur of van de toelichting daarop.

Bron: NOvA

Print Friendly and PDF ^

Artikel: Meer aandacht voor de rechtspersoon

De rechtspersoon is een bijzonder rechtssubject. In de kern is het een juridische constructie, die vrij moeiteloos van gedaante kan wisselen. Zijn bestaan binnen het strafrecht roept tal van vragen op, maar het Wetboek van Strafrecht bevat nauwelijks bepalingen die antwoord geven. Deze stand van zaken is historisch verklaarbaar, maar zou niet zo moeten blijven. Het is tijd dat de wetgever in actie komt. In deze bijdrage wordt een aanzet gegeven voor thema’s die in een nieuw wetboek nader geregeld zouden kunnen worden.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Proefschrift: Juridische normen voor bestuurlijke integriteit in de democratische rechtsstaat

De aanleiding voor dit onderzoek van Max Theunisse is dat in de juridische discipline nog geen omvattend en geïntegreerd onderzoek is verricht naar de juridische notie van bestuurlijke integriteit en de rechtsnormen die daarmee verband houden. Tot op heden is nog niet gedetailleerd in kaart gebracht welke soorten integriteitsnormen er zijn, hoe de onderlinge samenhang tussen die normen is, hoe de verschillende integriteitsnormen de integriteit van de bestuurlijke besluitvorming proberen te waarborgen, of ze ook werkelijk de kwaliteiten bezitten om op dat gebied een bijdrage te leveren en welke rechtsstatelijke knelpunten eventueel kunnen optreden.

Read More
Print Friendly and PDF ^