Veroordeling door RDW erkend installateur voor tachografen na opnemen valse registerkaarten in de administratie

Rechtbank Rotterdam 20 februari 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:1464

In de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 januari 2018 is de medeverdachte naam medeverdachte (de medeverdachte) werkzaam geweest als chef werkplaats bij naam verdachte rechtspersoon (verdachte) aan de vestigingsadres in vestigingsplaats. De werkzaamheden van de medeverdachte bestonden onder meer uit het inbouwen en keuren van tachografen. Bij besluit van 4 oktober 2012 heeft de RijksDienst voor het Wegverkeer (hierna: RDW) de verdachte een erkenning als installateur verleend op grond waarvan de verdachte bevoegd is tachografen te keuren. Bij het keuren van tachografen wordt gebruik gemaakt van een werkplaatskaart; een persoonsgebonden aan de installateur verstrekte kaart voorzien van een pincode. Aan de medeverdachte is een werkplaatskaart met nummer verstrekt.

Naar aanleiding van verschillende incidenten heeft op 22 juli 2017 in het bedrijfspand aan de vestigingsadres in vestigingsplaats een handhavingsactie plaatsgehad. Bij deze actie is vastgesteld dat in vijf vrachtwagens waarvan het kenteken op naam van de verdachte is gesteld, gemanipuleerde tachograafinstallaties aanwezig waren.

Op 31 januari 2018 heeft een doorzoeking plaatsgehad in het bedrijfspand aan de vestigingsadres in vestigingsplaats. In de administratie werd een viertal registerkaarten aangetroffen behorende bij vier van de hiervoor bedoelde vrachtwagens waarvan de tachograafinstallatie was gemanipuleerd.

Standpunt officier van justitie

De medeverdachte heeft als installateur na keuring cq. ijking registerkaarten opgemaakt en op die registerkaarten vermeld dat in de tachografen geen manipulaties zijn aangetroffen. Dit terwijl de desbetreffende gemanipuleerde tachografen op een eerder moment door de medeverdachte zelf waren ingebouwd. Vier door de medeverdachte valselijk opgemaakte registerkaarten zijn in de administratie van de verdachte opgenomen. Het ten laste gelegde is dan ook wettig en overtuigend bewezen.

Standpunt verdediging

Wettig en overtuigend bewijs waaruit volgt op welk moment de aangetroffen manipulaties zijn aangebracht ontbreekt. Derhalve kan niet vastgesteld worden dat de medeverdachte op het moment van ijking van de tachografen had moeten bemerken dat deze waren gemanipuleerd en op de registerkaarten had moeten vermelden dat sprake was van afwijkingen. Dit moet leiden tot vrijspraak van het ten laste gelegde.

Beoordeling

Vast staat dat op 22 juli 2017 onder meer in de vrachtwagens voorzien van de kentekennummers kentekennummer 1, kentekennummer 2, kentekennummer 3 en kentekennummer 4 gemanipuleerde tachograafinstallaties zijn aangetroffen. Vast staat ook dat de medeverdachte in maart 2017, respectievelijk mei 2017 voormelde tachograafinstallaties heeft geijkt.

De vragen die voorliggen zijn of de manipulaties al voor de ijking waren aangebracht en of de medeverdachte (aldus) ter gelegenheid van de ijking afwijkingen aan de tachograafinstallaties had moeten vaststellen en op de registerkaart had moeten vermelden.

Uit de verklaring van de medeverdachte, zoals afgelegd bij de handhavingsactie op 22 juli 2017 blijkt – kort gezegd – dat hij de aangetroffen manipulaties aan de tachograafinstallaties in de desbetreffende vrachtwagens heeft aangebracht. Uit het dossier volgt voorts dat de medeverdachte op 16 maart 2017, 10 mei 2017, 24 mei 2017 en 26 mei 2017, de desbetreffende tachograafinstallaties heeft geijkt. De getuige naam getuige, bedrijfsinspecteur bij de RDW heeft verklaard dat de verdachte op 22 juli 2017 heeft gezegd dat hij een registratiekaart valselijk heeft opgemaakt. Deze verklaring vindt steun in de waarneming van een RDW-medewerker die bij de handhavingsactie op 22 juli 2017 heeft geconstateerd dat gezien de mate van vervuiling van een tweetal aangetroffen pulsgevers deze reeds voor het moment van ijking ingebouwd waren. Daar komt bij dat de vrachtwagens waarin de gemanipuleerde tachograafinstallaties zijn aangetroffen op het moment van ijking al geruime tijd op de weg reden en dat de door de medeverdachte bij deze vrachtwagens uitgevoerde kalibratie telkens is uitgevoerd in het kader van een tweejaarlijkse kalibratie.

Gelet op voorgaande feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank bewezen dat de manipulaties voorafgaand aan de momenten van het opmaken van de registerkaarten zijn aangebracht door de medeverdachte. Eén en ander brengt met zich dat de in de tenlastelegging genoemde, in de administratie aangetroffen registerkaarten door de medeverdachte valselijk zijn opgemaakt door hierop te vermelden dat bij de onderzochte tachograafinstallaties geen afwijkingen en/of manipulaties zijn aangetroffen, wat de medeverdachte ten aanzien van één registerkaart ook tegenover een RDW-medewerker heeft bekend. Door deze valselijk opgemaakte registerkaarten in de (bedrijfs)administratie te verwerken heeft de verdachte haar (bedrijfs)administratie vervalst. Het ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.

Strafoplegging

  • Rekening houdend met een geringe overschrijding van de redelijke termijn conform de eis van de officier van justitie oplegging van een geldboete van €19.000.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^