Vastgoedfraude: veroordeling wegens onjuist doen van aangiften, vervalsen van authentieke akten, valsheid in geschrifte en gebruik maken van die geschriften. Vrijspraak voor witwassen.

Gerechtshof Amsterdam 20 februari 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:607

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het valselijk laten opmaken, gebruiken en doen gebruiken van authentieke notariële akten, teneinde de bij een vastgoedtransactie gecreëerde winst uit het zicht van de Belastingdienst te houden. Voorts heeft hij zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte en het gebruik maken van valse geschriften, door de nota’s van afrekening van de notaris te doen baseren op genoemde valse aktes en deze als echt en onvervalst aan te bieden aan zijn belastingadviseur.

De verdachte heeft zich in het verlengde van bovenstaande feiten als feitelijk leidinggever schuldig gemaakt aan het onjuist laten doen van aangifte Vennootschapsbelasting door BV 1. Hij heeft zodoende niet alleen het vertrouwen beschaamd dat de Belastingdienst moet kunnen stellen in de juistheid van gegevens die belastingplichtigen verstrekken, maar hij heeft ook de overheid en daarmee de samenleving financieel benadeeld. Bij de transactie die ten grondslag lag aan genoemde bewezenverklaarde feiten en de afwikkeling daarvan heeft de verdachte, een ervaren ondernemer, ook een ander aangezet tot het plegen van strafbare feiten. Het hof acht deze omstandigheden strafverzwarend, als ook de omstandigheid dat getracht is door gebruik te maken van verschillende rechtspersonen het zicht op de fiscale fraude te versluieren.

Op 6 september 2004 heeft stichting (hierna: stichting) haar bedrijfspand aan de adres 2 te Amsterdam geleverd aan naam 1 voor € 1.000.000. Het pand werd op diezelfde dag voor € 1.850.000 door naam 1 geleverd aan BV 2 (hierna BV 2), een dochteronderneming van BV 1 (hierna: BV 1).

Naam 1 trad hierbij op instructie van de verdachte als stroman op. De verdachte was, via zijn Antilliaanse vennootschap NV (hierna NV), enig aandeelhouder van BV 1. De verdachte heeft deze schijnconstructie - waarmee werd beoogd de te behalen winst uit het zicht van de Belastingdienst te houden - erkend. De authentieke akten en nota’s die op verzoek van de verdachte door zijn notaris, de medeverdachte, zijn opgemaakt en door de verdachte zijn gebruikt, vormen (derhalve) geen weerspiegeling van de werkelijkheid.

Vervolgens heeft de verdachte, kort weergegeven, € 850.000 (het verschil tussen de voor stichting bestemde koopsom en de door BV 2 volgens de met naam 1 gesloten overeenkomst verschuldigde koopsom) als een schuld laten verwerken ten gunste van NV in de rekening-courant die NV aanhield bij BV 2, waarmee NV, (ten onrechte), een vordering heeft gekregen op BV 2.

Feit 1

Het hof begrijpt het onder 1 tenlastegelegde aldus, dat de verdachte wordt verweten dat zijn privé vermogen is vermeerderd met € 850.000 en dat hij, door genoemde mutatie niet te verwerken in zijn aangifte voor de inkomstenbelasting over het jaar 2004, deze aangifte opzettelijk onjuist heeft gedaan dan wel vals heeft opgemaakt. Uit het dossier kan echter niet zonder meer blijken dat de verdachte in 2004 via NV een uitkering van € 850.000 aan zichzelf als aandeelhouder heeft gedaan. Het enkele bestaan van e-mailberichten tussen de verdachte en een voormalig controller van BV 1 in juli 2011 (D-117) acht het hof daartoe onvoldoende. In dat licht is het hof van oordeel, dat niet kan worden bewezen dat de aangifte zoals onder 1 tenlastegelegd, onjuist is gedaan. De omstandigheid dat de rechter in het fiscale vonnis inzake de beschreven transactie de feiten anders heeft gewaardeerd, maakt niet dat de strafrechter, op basis van het strafdossier, eensluidend dient te oordelen.

Feit 7

Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan niet worden bewezen dat de verdachte (een vordering op één van zijn ondernemingen van) € 850.000 voorhanden heeft gehad zoals tenlastegelegd onder feit 7. Niet bewezen kan dan ook worden dat de verdachte genoemd bedrag heeft witgewassen.

Het witwassen van het honorarium van de medeverdachte notaris naam 3 en het witwassen van de appartementsrechten van het betreffende bedrijfspand kan evenmin worden bewezen. Het hof ziet niet in hoe deze geldbedragen of rechten afkomstig zijn uit enig misdrijf. Daarbij merkt het hof op, dat de advocaat-generaal zich ter zitting niet over beide onderdelen van de tenlastelegging heeft uitgelaten.

Naar het oordeel van het hof is daarom niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 en 7 is ten laste gelegd, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

  • Feit 2: opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging en valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging

  • Feit 3: in een authentieke akte een valse opgave doen opnemen aangaande een feit van welks waarheid de akte moet doen blijken, met het oogmerk die akte te gebruiken of door anderen te doen gebruiken als ware zijn opgave in overeenstemming met de waarheid, meermalen gepleegd.

  • Feit 4: opzettelijk gebruik maken van een akte als bedoeld in artikel 227, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht als ware de inhoud in overeenstemming met de waarheid, meermalen gepleegd.

  • Feit 5: valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.

  • Feit 6: opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.

Strafoplegging

  • een gevangenisstraf van 6 maanden

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^