SFO kondigt een strategiewijziging en nieuwe guidance aan voor samenwerking bij Deferred Prosecution Agreements
/Op 24 april 2025 heeft het Britse Serious Fraud Office (SFO) nieuwe richtlijnen gepubliceerd met betrekking tot de samenwerking van bedrijven in relatie tot corporate wrongdoing: External Guidance on Corporate Co-Operation and Enforcement in relation to Corporate Criminal Offending. In deze richtlijnen wordt voor het eerst bevestigd dat bedrijven die vermoedens van strafbaar handelen tijdig zelf melden en volledig meewerken aan het onderzoek van het SFO, in beginsel worden uitgenodigd om te onderhandelen over een Deferred Prosecution Agreement (DPA), tenzij sprake is van uitzonderlijke omstandigheden.
Doel van de richtlijn
De richtlijn maakt deel uit van een bredere strategie van het SFO om het aantal zelfmeldingen te vergroten en het instrument van de DPA effectiever toe te passen. De nieuwe werkwijze voorziet in een directe route voor bedrijven om vermoedens van strafbare feiten te melden bij de Intelligence Division van het SFO via een beveiligd portaal.
Belangrijke elementen uit de richtlijn
De richtlijn biedt bedrijven duidelijkheid over wat het SFO beschouwt als "oprechte samenwerking". Voorbeelden hiervan zijn:
Het proactief en tijdig bewaren van digitaal en fysiek bewijsmateriaal.
Het presenteren van de feiten met betrekking tot het vermoedelijke strafbare gedrag.
Vroege betrokkenheid van het SFO bij eventueel intern onderzoek binnen het bedrijf.
Het delen van relevante documenten en het verstrekken van informatie over betrokken personen en rechtsgebieden.
Daarnaast geeft de richtlijn voorbeelden van gedrag dat het SFO als niet-coöperatief beschouwt. Hieronder vallen onder andere:
Het strategisch rapporteren aan andere jurisdicties (forum shopping).
Het minimaliseren of verhullen van betrokkenheid van individuen.
Het vertragen van informatieverstrekking of het overbelasten van het onderzoek met overmatig veel materiaal.
Procedure en termijnen
Indien een bedrijf een zelfmelding doet, streeft het SFO ernaar om:
Binnen 48 werkdagen na de melding contact op te nemen met het bedrijf.
Binnen zes maanden te beslissen of een formeel onderzoek wordt geopend.
Het onderzoek binnen een redelijke termijn af te ronden.
Binnen zes maanden na een uitnodiging de DPA-onderhandelingen af te ronden.
Zelfmelding en openbaar belang
Het tijdig zelfmelden van strafbare feiten geldt als een belangrijke factor bij de beoordeling van het openbaar belang om een DPA aan te bieden in plaats van vervolging. Een nalatigheid in zelfmelding kan daarentegen als verzwarende omstandigheid worden meegewogen. Het SFO verwacht niet dat bedrijven volledig intern onderzoek doen vóór de melding, maar wel dat zij bij direct bewijs van strafbaar handelen niet wachten met melden.
Zelfmeldingen worden alleen erkend indien deze rechtstreeks via het SFO-portaal worden gedaan of gelijktijdig aan het SFO worden gemeld indien er ook aan andere instanties gerapporteerd wordt.
Samenwerking zonder zelfmelding
Een bedrijf dat niet zelf heeft gemeld, kan alsnog worden uitgenodigd voor DPA-onderhandelingen als het tijdens het onderzoek exemplarische samenwerking toont. In alle gevallen is het niveau van samenwerking medebepalend voor het verdere verloop van de zaak en de hoogte van een eventuele sanctie.
Verhouding tot verschoningsrecht
Het SFO benadrukt dat bedrijven niet worden gestraft voor het handhaven van hun beroep op het juridische verschoningsrecht (legal professional privilege). Wel geldt het vrijwillig afstand doen van dat recht met betrekking tot relevante informatie als een belangrijke daad van samenwerking.
Invoering van de nieuwe richtlijn in de context van de 'failure to prevent fraud'-wetgeving
De nieuwe richtlijn van het SFO is gepubliceerd in aanloop naar de inwerkingtreding van de 'failure to prevent fraud'-bepaling op 1 september 2025. Deze bepaling, onderdeel van de Economic Crime and Corporate Transparency Act, legt bedrijven een grotere verantwoordelijkheid op om fraude door werknemers of tussenpersonen te voorkomen. De richtlijn biedt bedrijven duidelijkheid over de verwachtingen van het SFO en de voordelen van zelfmelding en samenwerking in dit nieuwe juridische landschap.
Kritiek en zorgen over de effectiviteit van de richtlijn
Hoewel de nieuwe richtlijn bedoeld is om duidelijkheid te bieden en bedrijven aan te moedigen tot zelfmelding, uiten juridische experts zorgen over de praktische effectiviteit ervan. In een analyse van WilmerHale stellen Lloyd Firth en Frederick Saugman dat de richtlijn, ondanks de beloften van het SFO, mogelijk weinig verandert aan de complexe afwegingen die bedrijven moeten maken bij het overwegen van zelfmelding. Ze benadrukken dat de richtlijn geen garantie biedt op een DPA en dat het SFO aanzienlijke discretionaire bevoegdheid behoudt, wat leidt tot onzekerheid voor bedrijven. Bovendien merken ze op dat de voorbeelden van coöperatief gedrag in de richtlijn grotendeels overeenkomen met eerdere richtlijnen, waardoor de praktische impact beperkt kan zijn.
Daarnaast uiten andere juridische experts vergelijkbare zorgen. In een artikel van The Times wordt opgemerkt dat, ondanks de inspanningen van het SFO om zelfmelding aantrekkelijker te maken, bedrijven nog steeds aanzienlijke risico's lopen bij zelfmelding, zoals reputatieschade en financiële sancties. Er wordt ook getwijfeld aan de capaciteit van het SFO om de gestelde termijnen voor onderzoek en DPA-onderhandelingen daadwerkelijk te halen, wat de effectiviteit van de richtlijn kan ondermijnen.
Sommige experts suggereren dat een meer radicale benadering, zoals het uitsluiten van DPAs voor bedrijven die niet vrijwillig zelfmelden, effectiever zou kunnen zijn om bedrijven aan te moedigen tot zelfmelding. Echter, het SFO heeft ervoor gekozen om flexibiliteit te behouden, wat leidt tot voortdurende onzekerheid voor bedrijven die overwegen om zelf te melden.
De volledige External Guidance on Corporate Co-Operation and Enforcement in relation to Corporate Criminal Offending van het SFO is hier beschikbaar.