Rechtbank: Stellantis-diesels uitgerust met verboden sjoemelsoftware

Rechtbank Amsterdam 7 augustus 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:5572

De rechtbank Amsterdam oordeelt in een collectieve actie dat dieselvoertuigen van Opel, Peugeot, Citroën en DS, verkocht vanaf 2009, zijn uitgerust met verboden sjoemelsoftware. Deze software zorgt ervoor dat het emissiecontrolesysteem alleen tijdens tests volledig werkt, waardoor de stikstofuitstoot in de praktijk te hoog is. Voor voertuigen van de Euro 5- en Euro 6b-generaties is vastgesteld – of wordt vermoed – dat deze software is toegepast. De zaak wordt voortgezet en Stellantis krijgt nog de kans om tegenbewijs te leveren voor een deel van de voertuigen.

Achtergrond

De rechtbank Amsterdam spreekt zich uit in een collectieve civiele procedure die is aangespannen door drie Nederlandse claimstichtingen tegen meerdere vennootschappen die onderdeel zijn van het Stellantis-concern. Dit concern is de moedermaatschappij van onder meer de automerken Opel, Peugeot, Citroën en DS. De procedure richt zich op dieselpersonenvoertuigen van deze merken die vanaf 2009 in Nederland op de markt zijn gebracht. De voertuigen zijn verkocht aan Nederlandse consumenten via verschillende Nederlandse autodealers.

De aanleiding voor de procedure is het gebruik van zogeheten ‘sjoemelsoftware’ in deze dieselvoertuigen, waarmee de werkelijke stikstofuitstoot tijdens normaal gebruik wordt gemaskeerd. De drie stichtingen treden in deze zaak op namens een grote groep Nederlandse autobezitters en voeren aan dat sprake is van onrechtmatige gedragingen van de autofabrikanten en dealers. In eerder gewezen tussenvonnissen (ECLI:NL:RBAMS:2023:5252 en ECLI:NL:RBAMS:2023:7549) heeft de rechtbank al geoordeeld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de stichtingen ontvankelijk zijn in hun vorderingen.

Verwijten

De stichtingen verwijten de verschillende Stellantis-entiteiten en de betrokken autodealers dat zij dieselauto’s hebben verkocht die zijn uitgerust met verboden manipulatie-instrumenten. Deze software zorgt ervoor dat het emissiecontrolesysteem uitsluitend of voornamelijk functioneert tijdens laboratoriumtests die deel uitmaken van de typegoedkeuringsprocedure, maar niet onder normale rijomstandigheden. Hierdoor overschrijden de voertuigen in de praktijk de geldende emissiegrenzen voor stikstofoxiden. Volgens de stichtingen is daarmee sprake van een inbreuk op Europese regelgeving die beoogt het milieu en de volksgezondheid te beschermen tegen schadelijke uitstoot.

Het standpunt gedaagden

De verdediging betwist dat sprake is van verboden manipulatie-instrumenten. De autofabrikanten voeren aan dat het emissiecontrolesysteem binnen de wettelijke grenzen functioneert en dat bepaalde beperkingen van dat systeem, zoals het gebruik van temperatuurvensters of een gereduceerde AdBlue-dosering, technisch noodzakelijk zijn voor de werking, duurzaamheid en veiligheid van de motor. Daarnaast verwijzen zij naar de formele typegoedkeuringen die de voertuigen eerder hebben verkregen als bewijs dat deze voldoen aan de toepasselijke emissienormen.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank gaat niet mee in het verweer van de autofabrikanten. Zij stelt vast dat het emissiecontrolesysteem in de betrokken dieselvoertuigen bij bepaalde gebruiksomstandigheden, zoals lage of hoge temperaturen of bij gewoon gebruik op de weg, minder goed of geheel niet functioneert als gevolg van de wijze waarop de software is geprogrammeerd. Daarmee worden tijdens laboratoriumtests lagere emissies gemeten dan bij normaal gebruik, terwijl de regelgeving juist beoogt dat voertuigen ook in de praktijk aan emissiegrenzen voldoen.

De rechtbank stelt vast dat Opel gebruikmaakt van een zogenoemd temperatuurvenster, waardoor het emissiecontrolesysteem alleen onder specifieke temperatuurscondities actief is. Dit leidt ertoe dat het systeem buiten deze condities geheel of gedeeltelijk wordt uitgeschakeld, wat in strijd is met de regelgeving. Bij Peugeot, Citroën en DS werkt het emissiecontrolesysteem niet of minder goed doordat tijdens normaal gebruik onvoldoende AdBlue wordt geïnjecteerd. AdBlue is een additief dat stikstofoxiden in de uitlaatgassen neutraliseert. Ook dit leidt tot overschrijding van de emissiegrenzen onder normale omstandigheden.

Op basis van deze vaststellingen concludeert de rechtbank dat sprake is van verboden manipulatie-instrumenten in de zin van de Europese regelgeving. Deze systemen zijn bedoeld om de werking van emissiebeperkende technologieën te onderdrukken buiten de testomstandigheden, hetgeen niet is toegestaan.

Vervolg van de procedure

De uitspraak van vandaag is een tussenvonnis. Dat betekent dat de procedure verder gaat en dat de rechtbank nog een aantal andere beslissingen moet nemen. Voor één categorie voertuigen wordt Stellantis c.s. in de gelegenheid gesteld tegenbewijs te leveren. Daarna gaat de rechtbank zich nog buigen over de vraag of de gedaagde partijen aansprakelijk zijn voor het op de markt brengen van de sjoemeldiesels. 

Procedures tegen andere automerken

In 2015 is bekend geworden dat het Duitse Volkswagen opzettelijk sjoemelsoftware toepaste in bepaalde dieselvoertuigen en daarmee de Europese regels voor de uitstoot van stikstof overtrad. Sinds het bekend worden van het Volkswagen-dieselschandaal is ook onderzoek gedaan naar de uitstoot van andere automerken. Behalve de procedure tegen Stellantis (over de merken Opel, Peugeot, Citroën en DS) lopen er bij de rechtbank Amsterdam op dit moment ook nog procedures tegen een aantal andere automerken.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^