Rb: bij OVAR zonder oplegging van maatregel kan geen schademaatregel opgelegd worden

Rechtbank Gelderland 16 maart 2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:1418

De rechtbank acht bewezen dat een man (29 jaar) uit Lichtenvoorde diverse auto’s en ramen heeft vernield. Hij had destijds een psychose en was daardoor volledig ontoerekeningsvatbaar. Daarom krijgt hij geen straf opgelegd.

De raadsman heeft primair bepleit dat vanwege de volledige ontoerekeningsvatbaarheid van verdachte alle benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard dan wel dat hun vorderingen volledig moeten worden afgewezen. Ten aanzien van de vordering van benadeelde heeft de raadsman zich subsidiair op het standpunt gesteld dat het voor hem niet is te achterhalen of de vordering betrekking heeft op de vernieling van de auto’s bij slachtoffer 3. De raadsman vraagt zich verder af of de vordering van slachtoffer 2 door de daartoe bevoegde partij is ingediend. Voor wat betreft slachtoffer 27, slachtoffer 19 en slachtoffer 25 is het de raadsman onduidelijk of zij hun schade bij de verzekeraar hadden kunnen indienen. De door slachtoffer 25 gevorderde proceskosten van € 500,00 moeten volgens de raadsman worden afgewezen.

Verder heeft de raadsman opgemerkt dat oplegging van de schadevergoedingsmaatregel niet aan de orde is, omdat verdachte als volledig ontoerekeningsvatbaar is aangemerkt.

In artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat aan degene die bij rechterlijke uitspraak wegens een strafbaar feit wordt veroordeeld tot een straf of aan wie bij rechterlijke uitspraak een maatregel of last als bedoeld in artikel 37 wordt opgelegd, de verplichting kan worden opgelegd tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, kort gezegd de schadevergoedingsmaatregel.

De officier van justitie heeft gevorderd dat de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd. Volgens de officier van justitie biedt de Memorie van Toelichting behorende bij de wijziging van artikel 36f aanknopingspunten voor het standpunt dat ook in het geval geen straf of maatregel wordt opgelegd oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot de mogelijkheden kan behoren.

Bij de wijziging waaraan de officier van justitie refereert, is aan de zinsnede in artikel 36f inhoudende “na veroordeeld” toegevoegd: “ tot een straf of aan wie bij rechterlijke uitspraak een maatregel of last als bedoeld in artikel 37 wordt opgelegd”. Het standpunt van de officier van justitie dat daaronder ook kan worden verstaan de situatie waarin ontslag van alle rechtsvervolging volgt zónder dat een straf of maatregel wordt opgelegd, deelt de rechtbank niet. Immers, in dat geval is de door de wetgever gekozen bewoording onbegrijpelijk. Niet valt in te zien waarom de wetgever de woorden “tot een straf of (…) maatregel (…)” heeft gebruikt indien het de bedoeling was geweest om de schadevergoedingsmaatregel niet afhankelijk te maken van een veroordeling tot een straf of oplegging van een maatregel. Naar het oordeel van de rechtbank staat artikel 36f daarom aan oplegging van de gevorderde schadevergoedingsmaatregel in de weg.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^