Onvoldoende bewijs bij kasontvangsten: vrijspraak verduistering in dienstbetrekking voor buurtwerker

Gerechtshof Amsterdam 4 september 2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:2630

Het gerechtshof Amsterdam spreekt een buurtwerker vrij van verduistering en witwassen van bijna 99.000 euro. De vrouw zou geld uit de kas van haar werkgever, een gesubsidieerde organisatie, hebben toegeëigend. Het hof oordeelt dat niet kan worden vastgesteld dat zij daadwerkelijk het geld heeft ontvangen. De administratie was chaotisch en meerdere personen hadden toegang tot de kas. De vordering tot schadevergoeding van de werkgever wordt niet-ontvankelijk verklaard.

Context van de zaak

Het gerechtshof Amsterdam doet op 4 september 2025 uitspraak in een strafzaak in hoger beroep tegen een natuurlijke persoon, geboren in 1974, die werkzaam is geweest als buurtwerker en kasbeheerder bij bedrijf 1 B.V., een organisatie die namens de gemeente Amsterdam subsidies verstrekt aan buurtprojecten. De zaak betreft de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 oktober 2017.

De verdachte begeleidt in haar functie buurtprojecten en is verantwoordelijk voor de aanvraag en uitbetaling van subsidiebedragen. Het vermoeden rijst dat zij aanzienlijke geldbedragen uit de kas van haar werkgever wederrechtelijk heeft toegeëigend dan wel witgewassen. In eerste aanleg is zij deels vrijgesproken. Tegen het vonnis stelt zij onbeperkt hoger beroep in.

Tenlastelegging

De verdachte wordt verweten dat zij in bovengenoemde periode in Amsterdam opzettelijk geldbedragen, in totaal ongeveer 98.913,39 euro, die aan bedrijf 1 B.V. toebehoren, wederrechtelijk heeft toegeëigend. Deze bedragen heeft zij volgens het Openbaar Ministerie als buurtwerker/kasbeheerder uit hoofde van haar dienstbetrekking onder zich. Subsidiair wordt haar verweten dat zij een of meer geldbedragen van in totaal ongeveer 10.800 euro heeft verworven of voorhanden heeft gehad, terwijl zij wist dat deze bedragen onmiddellijk afkomstig waren uit een eigen misdrijf.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De advocaat-generaal vordert in hoger beroep een bewezenverklaring van verduistering in dienstbetrekking en witwassen. Volgens het Openbaar Ministerie zijn de desbetreffende projecten van de verdachte zelf. Haar naam staat op alle kwitanties, waarmee zou zijn aangetoond dat zij het kasgeld in ontvangst neemt. Het feit dat zij geen navraag doet over het geld indien zij dit niet zou hebben ontvangen, pleit volgens het Openbaar Ministerie voor haar betrokkenheid bij de verduistering.

Standpunt van de verdediging

De verdediging pleit in hoger beroep voor integrale vrijspraak. De raadsvrouw betwist dat de verdachte de betreffende geldbedragen heeft ontvangen. Zij wijst op de gebrekkige administratie binnen de organisatie, de chaos bij kastransacties en het feit dat meerdere medewerkers geld in ontvangst nemen en kwitanties ondertekenen. Ook stelt zij dat niet overtuigend kan worden vastgesteld dat de parafen op de kwitanties van de verdachte afkomstig zijn.

Oordeel van het gerechtshof

Het hof overweegt dat de verdachte in dienst is bij bedrijf 1, waar zij diverse projecten begeleidt, inclusief de financiële uitbetaling aan initiatiefnemers. Zij vraagt daartoe geldbedragen uit de kas aan. Deze bedragen worden via een vaste medewerker naar het buurtkantoor gebracht. Uit het dossier blijkt dat sprake is van voorgedrukte kwitanties waarop telkens haar naam staat en een paraaf is geplaatst.

Het hof stelt vast dat de parafen op de kwitanties sterk variëren en dat sommige kwitanties dubbel in het dossier zitten met een afwijkende paraaf. Niet kan worden vastgesteld dat de verdachte deze kwitanties daadwerkelijk zelf heeft ondertekend of de bedragen in ontvangst heeft genomen. Zij ontkent dit ook. Daarnaast verklaren meerdere medewerkers van bedrijf 1 over een chaotische werkwijze binnen de organisatie, waarbij meerdere personen geld uit de kas in ontvangst nemen en ondertekenen, en er geen eenduidig beleid is over de toegang tot geldkistjes.

De door de verdachte beschreven werkwijze, waarbij de aanwezige buurtwerker het geld ontvangt, past volgens het hof bij het geschetste beeld van de organisatie. Daardoor kan het hof niet uitsluiten dat andere medewerkers het geld hebben aangenomen. Daarmee is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd.

Bewezenverklaring

Het hof acht niet bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking of witwassen. Nu er onvoldoende overtuigend bewijs is dat de verdachte het geld daadwerkelijk in ontvangst heeft genomen, wordt zij vrijgesproken van het haar onder 2 tenlastegelegde.

Strafoplegging

Aangezien geen van de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend is bewezen, legt het hof geen straf of maatregel op.

Vordering van de benadeelde partij

De benadeelde partij, bedrijf 1, heeft zich in eerste aanleg gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van 98.913,39 euro. De politierechter wijst hiervan 11.800 euro toe. In hoger beroep stelt de benadeelde partij opnieuw de volledige vordering aan de orde.

Omdat de verdachte wordt vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde feit, verklaart het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering. Tevens bepaalt het hof dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^