Gevangenisstraf en beroepsverbod voor notaris voor o.a. valsheid in geschrifte

Rechtbank Amsterdam 14 juni 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:3069

De verdediging heeft verzocht om aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Verdachte heeft niet gehandeld in de hoedanigheid van notaris. De door de officier van justitie in het kader van de strafmaat aangehaalde uitspraken over veroordeelde notarissen, waaronder het vonnis van de medeverdachte, zijn dus op dat punt niet vergelijkbaar met de zaak van verdachte. Een op te leggen straf dient geen doel meer. Verdachte kan en wil niet meer in het notariaat werken. Daarnaast moet rekening gehouden worden met zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder het niet meer kunnen krijgen van een baan die bij zijn opleidingsniveau en ervaring past, de mantelzorg voor zijn vader en het gedeeld ouderschap over zijn zoons. Verdachte lijdt aan een ernstige depressie en er is recent een ongeneeslijke ziekte bij hem geconstateerd. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal naar verwachting van zijn psycholoog zijn psychisch herstel zeer ernstig verstoren en de depressie kunnen verergeren.

Het oordeel van de rechtbank

Verdachte heeft samen met medeverdachte over een periode van drie jaar diverse stukken vervalst om de indruk te wekken dat de bewaringspositie van het notariskantoor van medeverdachte positief was, terwijl er in werkelijkheid sprake was van een fors tekort. Verdachte en medeverdachte zijn hierbij geraffineerd te werk gegaan door een flink aantal bankafschriften te vervalsen, een lening te verzinnen en te doen alsof een cliënte van het kantoor hen geld leende.

Verdachte heeft hiermee het vertrouwen ondermijnd dat aan notarissen, derdengeldenrekeningen en dit soort documenten moeten kunnen worden gesteld. Zonder dit vertrouwen kan het systeem niet goed functioneren. Op de derdengeldenrekening staan gelden die niet bestemd zijn voor de houder van die rekening. Op zo’n rekening worden door ‘derden’ (cliënt of wederpartij) geld gestort. Dat geld staat daar geparkeerd, totdat het geld aan de begunstigde kan worden uitgekeerd. Het geld op de derdengeldenrekening is dus afgescheiden van het vermogen van de rekeninghouder. Door zo lang zo’n forse negatieve bewaringspositie te hebben en die te verhullen, is een groot financieel risico gecreëerd voor de werkelijke begunstigden van het geld. Daarbij valt te denken aan particulieren die een huis hebben gekocht en/of verkocht. Dit risico is ook verwezenlijkt want het notariskantoor van medeverdachte is failliet gegaan. Voor de e-mails namens de cliënte geldt nog dat verdachte en medeverdachte misbruik hebben gemaakt van haar identiteit. Zij is daardoor ongewild met naam en toenaam bekend geworden als Betrokkene bij deze strafzaak.

Het tekort op de bewaringspositie is gedurende de jaren opgelopen tot meer dan 2 miljoen euro, waardoor cliënten van het notariskantoor ernstig zijn benadeeld. De Stichting Voorzieningsfonds van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie heeft ruim 1,5 miljoen euro uit moeten keren aan de benadeelde cliënten.

De rechtbanken hebben onderling oriëntatiepunten vastgesteld voor strafoplegging. Deze oriëntatiepunten geven voor fraudedelicten met een benadelingsbedrag van meer dan 1 miljoen euro (dat is de hoogste categorie de beschreven wordt) als uitgangspunt een gevangenisstraf van 24 maanden of meer. Medeverdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden voor hetzelfde feit als verdachte én twee andere feiten. De rechtbank zal bij verdachte daarom een lager uitgangspunt nemen, namelijk een gevangenisstraf van 16 maanden.

De rechtbank weegt strafverzwarend mee dat verdachte al in 2013, toen hij nog notaris was, uit het ambt is ontzet voor het ongeoorloofd gebruik van derdengelden. Hij wist dus van de regels, van de mogelijke consequenties voor hem en anderen, en tóch heeft hij meegeholpen aan het verborgen houden van het door medeverdachte ongeoorloofd gebruik maken van derdengelden. Kennelijk neemt verdachte het niet zo nauw met de regels. Het is ook niet aan verdachte te danken dat de feiten waarvoor hij vandaag veroordeeld wordt aan het licht zijn gekomen. Verdachte heeft gedurende drie jaar geen moment geprobeerd om in te grijpen of zijn naam te zuiveren, terwijl het bewaringstekort steeds verder opliep en hij bankafschriften bleef vervalsen. Verdachte heeft op de zitting alsnog zijn spijt betuigd voor zijn rol in het geheel. De rechtbank is niet overtuigd geraakt van de oprechtheid daarvan, anders dan dat het hem spijt dat de zaak en zijn strafrechtelijk handelen voor hemzelf veel negatieve gevolgen heeft gehad. Verdachte heeft verklaard dat hij uit loyaliteit naar medeverdachte handelde, omdat medeverdachte hem uit een benarde situatie geholpen had. De rechtbank constateert dat verdachte minst genomen ook uit eigen belang heeft gehandeld, omdat hij een aantrekkelijk inkomen verdiende bij het notariskantoor, dat hem in staat stelde de aanzienlijke schuld uit het faillissement van zijn eigen onderneming af te lossen.

In strafverminderende zin houdt de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Het is duidelijk dat zijn verkeerde beslissingen en de daaruit voortvloeiende publiciteit en strafzaak een grote impact op verdachte hebben gehad. Dat rechtvaardigt niet een dusdanige vermindering dat verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf meer krijgt, maar de rechtbank erkent dat de zaak voor verdachte zowel psychische als financiële nadelige gevolgen heeft gehad.

Alles afwegend legt de rechtbank verdachte een gevangenisstraf van 15 maanden op.

Beroepsverbod

Verdachte is in 2013 door de Kamer voor het Notariaat ontzet uit het ambt van notaris. Desondanks is verdachte opnieuw en tegen de beroepsregels in tóch bij een notariskantoor gaan werken. Er zijn bovendien aanwijzingen dat verdachte ook na het aan het licht komen van deze zaak nog notariële werkzaamheden heeft verricht. De rechtbank vindt het daarom van belang dat aan verdachte het door de officier van justitie gevraagde beroepsverbod wordt opgelegd, zodat hij op geen enkele manier nog in het notariaat werkzaam zal kunnen zijn. De rechtbank zal verdachte dan ook voor 5 jaar ontzetten uit het recht tot de uitoefening van het beroep van kandidaat-notaris, notarisklerk, notarieel medewerker en het anderszins verrichten van werkzaamheden op een notariskantoor of in de notariële (advies)praktijk. De wettelijke grondslag voor dit verbod is te vinden in de artikelen artikel 28, eerste lid, onder 5°, 235 en 325 van het Wetboek van Strafrecht.

Bewezenverklaring

  • Medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.

  • Valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.

Strafoplegging

  • Gevangenisstraf van 15 maanden.

  • Ontzetting uit het beroep van kandidaat-notaris, notarisklerk, notarieel medewerker voor 5 (vijf) jaar.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^