Gedoogbeleid: Van een vaste gedragslijn om op een bepaalde gedraging niet te handhaven, kan onder omstandigheden worden afgeweken

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 7 april 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:2798

De betrokkene is het er niet mee eens dat de kantonrechter zijn bezwaren tegen de inleidende beschikking niet heeft gehonoreerd. Bij die inleidende beschikking is aan de betrokkene als kentekenhouder een sanctie opgelegd van €95 voor: “parkeren in strijd met parkeerverbod/parkeerverbodszone (bord E1).” Deze gedraging zou zijn verricht op 13 februari 2018 om 04:36 uur op de Geerdinkhof in Amsterdam met het voertuig met het kenteken 00-YYY-0.

De betrokkene erkent dat zijn voertuig binnen de verbodszone buiten een parkeervak heeft gestaan, hij parkeert zijn auto al 8 jaar op die plek en voert argumenten aan waarom hij vindt dat er desondanks geen sanctie had mogen worden opgelegd. Er zijn in de wijk veel te weinig openbare parkeervakken en er staan dagelijks vele voertuigen buiten een vak geparkeerd. Er wordt in de wijk alleen maar gehandhaafd in geval van erge overlast. De sanctie is opgelegd omdat de parkeeroverlast het parkeren voor een bovengrondse brandkraan betrof. Echter de brandweer heeft de betrokkene desgevraagd meegedeeld dat 1 meter afstand dient te worden gehouden van een brandkraan, dat was het geval, en dat zijn voertuig geen overlast veroorzaakt als de brandweer de kraan nodig zou hebben. Het door de verbaliserend ambtenaar aangevoerde argument voor de parkeeroverlast is dus niet terecht. Geconfronteerd met de informatie van de brandweer zei de verbalisant dat de betrokkene maar in beroep moest gaan. Vervolgens wijzigt de ambtenaar bij het beroep de reden van zijn handhavend optreden. Hij verklaart in het proces-verbaal dat de brandkraan wel heeft meegespeeld in zijn beslissing maar dat de betrokkene gewoon het parkeerverbod heeft overtreden. Het verbaast de betrokkene dat dit kan en dat de officier van justitie dat accepteert. Ook vindt de betrokkene dit onvoldoende transparant en onduidelijk richting degene die zich wil verdedigen tegen de opgelegde sanctie. Als de ambtenaar het parkeerverbod wilde handhaven kun je je afvragen waarom voor de andere auto’s die op die avond verkeerd geparkeerd stonden geen sanctie is opgelegd. Ter onderbouwing zijn diverse bijlagen bij het beroepschrift gevoegd.

Het verwijt dat de betrokkene wordt gemaakt is niet dat zijn auto naast een brandkraan of gevaarlijk of hinderlijk stond geparkeerd, maar dat de auto in een parkeerverbodszone buiten de aangegeven vakken geparkeerd stond. Weggebruikers zijn verplicht gevolg te geven aan het met zone bord E1 aangeduide parkeerverbod. Dit brengt mee dat aan de betrokkene elke keer dat met zijn auto het parkeerverbod wordt overtreden een sanctie kan worden opgelegd. De omstandigheid dat er in de buurt structureel te weinig parkeervakken zijn, rechtvaardigt niet dat buiten de parkeervakken is geparkeerd. Voor een oplossing van dat probleem kan de betrokkene zich desgewenst tot de gemeente wenden.

De enkele opmerking van de wijkagent dat er in het verleden vaak niet is gehandhaafd terwijl er wel veel personenauto's niet juist geparkeerd staan, brengt op zichzelf niet mee dat er sprake is van een gedoogbeleid. Wel zou hieruit kunnen worden afgeleid dat sprake is (geweest) van een bestaande gedragslijn om niet handhavend op te treden bij alleen maar onjuist geparkeerd staande auto's.

De ambtenaar heeft bij zijn beslissing om een sanctie op te leggen blijkens de tekst op het briefje aan de auto en het door hem opgemaakte proces-verbaal echter laten meewegen dat de brandkraan, waar de auto naast stond, onvoldoende werd vrijgehouden. Het hof deelt niet de visie van de betrokkene dat het argument dat de brandkraan onvoldoende werd vrijgehouden geen stand houdt. Al hetgeen de betrokkene daartegen aanvoert, is gebaseerd op een door hemzelf bij daglicht gemaakte foto. Op die foto is te zien dat de buitenzijde van het linker achterwiel van zijn auto over een voeg tussen twee tegels staat. Op de door de ambtenaar bij duisternis gemaakte foto van de gedraging, is te zien dat er weinig straatverlichting is en dat de buitenzijde van het linker achterwiel van de auto tegen de voeg tussen twee stoeptegels aan staat. Dat de auto op de foto van de betrokkene op exact dezelfde plaats stond als op de foto van de ambtenaar staat niet vast. Aan de foto van de betrokkene en al hetgeen daarop wordt gebaseerd, komt daarom niet de door de betrokkene gewenste waarde toe.

De ambtenaar heeft voldoende duidelijk gemaakt waarom hij -in weerwil van de bestaande gedragslijn- tot oplegging van de sanctie is overgegaan.

Nu hetgeen de betrokkene aanvoert geen aanleiding vormt om het opleggen van een sanctie achterwege te laten of het bedrag ervan te matigen, heeft de kantonrechte een juiste beslissing genomen door het beroep ongegrond te verklaren. Het hof zal die beslissing bevestigen.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^