Financieel-economische criminaliteit in de Miljoenennota 2026 en JenV-begroting
/De Miljoenennota 2026 en de JenV-begroting 2026 maken duidelijk dat de aanpak van financieel-economische criminaliteit een vaste pijler is van het veiligheidsbeleid. Niet alleen worden extra middelen en programma’s benoemd, ook is er aandacht voor wetgeving, internationale samenwerking en evaluatie. Deze blog brengt alle passages uit de officiële documenten bij elkaar en geeft daarmee een volledig beeld van hoe het kabinet de aanpak van FINEC in 2026 vormgeeft.
1. Openbaar Ministerie: middelen en capaciteit
Het Openbaar Ministerie (OM) speelt een sleutelrol bij de opsporing en vervolging van financieel-economische delicten. In de begroting wordt aangegeven dat het OM in 2026 extra middelen krijgt om zijn apparaatsuitgaven te bekostigen. Daarbij worden expliciet drie redenen genoemd: loon- en prijsontwikkelingen, aanvullende investeringen voor volumeontwikkelingen, en de bestrijding van ondermijnende criminaliteit.
“Dit budget is bestemd voor de financiering van de apparaatsuitgaven van het OM. Het verschil ten opzichte van 2025 wordt grotendeels verklaard door de loon- en prijsontwikkelingen en daarnaast door enkele aanvullende investeringen ten behoeve van volumeontwikkelingen, de bestrijding van ondermijnende criminaliteit en het nieuwe wetboek van strafvordering.”
(JenV-begroting 2026, p. 66)
Deze passage laat zien dat het OM structureel meer capaciteit moet vrijmaken om zware zaken, waaronder financieel-economische misdrijven, af te handelen.
Daarnaast zijn er productieramingen opgenomen, waarin “ondermijningszaken” apart worden weergegeven. Voor 2026 verwacht het OM 10.713 zaken, tegenover 10.650 in 2025 en 9.759 in 2024. (JenV-begroting 2026, p. 66) Dat bevestigt dat ondermijning – en daarmee ook FINEC – een groeiende en blijvende werklast vormt voor het OM.
2. Strategische Evaluatie Agenda (SEA): subthema FINEC
De JenV-begroting bevat een uitgebreide Strategische Evaluatie Agenda (SEA), waarin beleidsterreinen systematisch worden gemonitord en geëvalueerd. Hierin wordt financieel-economische criminaliteit als afzonderlijk subthema benoemd.
Onder dit subthema vallen twee onderzoeken:
de Monitor financieel-economische misdrijven (afronding 2025, Ronde 1), en
een evaluatie van het gebruik van interventies in de aanpak van FINEC (lopend, afronding 2025).
“Subthema FINEC … Monitor Financieel-economische misdrijven (Ex durante, afronding 2025, Ronde 1) … Gebruik van interventies in de aanpak van financieel-economische criminaliteit (Ex durante, afronding 2025, lopend).”
(JenV-begroting 2026, p. 167)
Dat FINEC als apart subthema is opgenomen in de SEA, laat zien dat dit domein niet alleen operationeel belangrijk is, maar ook beleidsmatig en wetenschappelijk wordt gevolgd. Daarmee is er sprake van structurele borging in de beleidsagenda van JenV.
3. Aanpak criminele geldstromen: vijf subdoelen
De begroting besteedt veel aandacht aan de aanpak van criminele geldstromen, waarvan financieel-economische delicten en witwassen een kern vormen. Deze aanpak is uitgewerkt in vijf subdoelen:
Voorkomen dat illegaal verdiend geld wordt witgewassen via het legale financiële stelsel.
Verstoren van ondergrondse bankiersystemen.
Afpakken van crimineel vermogen.
Maatschappelijk herbestemmen (MaHer) van afgepakt vermogen.
Internationale samenwerking.
“De aanpak van criminele geldstromen heeft vijf subdoelen: voorkomen dat illegaal verdiend geld wordt witgewassen via het legale financiële stelsel; verstoren van ondergronds bankiersystemen; het afpakken van crimineel vermogen; afgepakt vermogen maatschappelijk herbestemmen (MaHer) en internationale samenwerking.” (JenV-begroting 2026, p. 179)
De tekst benadrukt ook dat witwasbestrijding een kernfunctie heeft:
“De aanpak van witwassen is van essentieel belang bij het voorkomen en bestrijden van (ondermijnende) criminaliteit. Een gezamenlijke en effectieve aanpak van witwassen beperkt de macht en invloed van criminelen op onze samenleving en rechtsstaat.” (JenV-begroting 2026, p. 179)
De combinatie van afpakken, MaHer en internationale samenwerking toont dat het kabinet financieel-economische criminaliteit benadert als een structurele bedreiging voor de rechtsstaat.
4. Internationale samenwerking
Criminaliteit heeft een uitgesproken internationaal karakter. Daarom benadrukt de begroting dat Nederland in 2026 de samenwerking met andere landen en internationale organisaties intensiveert.
“Het hoofddoel van de internationale samenwerking van Nederland op het gebied van ondermijning is het verstoren en ontmantelen van de bij uitstek wereldwijd vertakte criminele netwerken en verdienmodellen. In 2026 zetten wij daarom de versterkte onderlinge samenwerking tussen ministeries en uitvoeringspartners door … Daarbij richten we ons op drie geografische gebieden: de Europese landen, de bron- en transitlanden in Latijns-Amerika en het Caribische gebied (LAC) en West-Afrika, en landen die een rol spelen bij de aanpak van crimineel vermogen.”
(JenV-begroting 2026, p. 12)
De keuze voor deze regio’s laat zien dat het beleid gericht is op zowel bronlanden (zoals Zuid-Amerika bij drugs- en geldstromen) als doorvoer- en financiële knooppunten.
5. Wetgeving en beleidsontwikkeling
In de JenV-begroting 2026 wordt expliciet verwezen naar wetgeving die in werking treedt of geïmplementeerd wordt en die relevant is voor de bestrijding van financieel-economische criminaliteit. Het gaat daarbij om twee trajecten:
De implementatiewet ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering.
Deze wet sluit aan bij internationale en Europese verplichtingen en is gericht op het versterken van de preventie en detectie van witwassen.De Wet ter implementatie van de Europese Confiscatierichtlijn.
Deze richt zich op het effectief kunnen afpakken van crimineel vermogen, in lijn met Europese afspraken over confiscatie en ontneming. (JenV-begroting 2026, p. 12)
Het gaat hier dus om zowel preventieve als repressieve instrumenten die samen het stelsel versterken.
6. Conclusie: FINEC structureel in de begroting
Uit de Miljoenennota 2026 en de JenV-begroting 2026 blijkt dat financieel-economische criminaliteit geen marginaal aandachtspunt is, maar op meerdere plekken in de stukken terugkomt:
Het OM krijgt middelen die mede worden ingezet voor zaken op het gebied van ondermijning en FINEC (p. 66).
De Strategische Evaluatie Agenda bevat een apart subthema FINEC met monitoring en onderzoek (p. 167).
De aanpak van criminele geldstromen is uitgewerkt in vijf subdoelen, met nadruk op witwasbestrijding (p. 179).
Internationale samenwerking is gericht op het ontmantelen van netwerken in Europa, Latijns-Amerika, het Caribisch gebied en West-Afrika (p. 12).
Nieuwe wetgeving (Wwft-implementatiewet en Confiscatierichtlijn) versterkt de juridische basis (p. 12).