Deelname aan criminele organisatie die onveraccijnsde sigaretten smokkelde, door het samen met een ander oprichten van een besloten vennootschap

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 21 februari 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:1580

De verdediging heeft betoogd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte lid of deelnemer is geweest van de vermeende criminele organisatie. Het enkel verrichten van hand- en spandiensten zonder de wetenschap dat de organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven zou geen deelneming opleveren. Voorts heeft de verdediging aangegeven dat er geen sprake is geweest van een duurzaam samenwerkingsverband.

Het hof stelt voorop dat van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht slechts dan sprake kan zijn, indien de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in de gedragingen, dan wel die gedragingen ondersteunt, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk.

Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt het hof vast dat verdachte heeft verklaard dat hij door een derde is benaderd met de vraag of hij iemand kende die een rechtspersoon kon oprichten. Verdachte heft daarop de medeverdachte 1 benaderd om de rechtspersoon bedrijf B.V. op te richten. Zowel verdachte als medeverdachte 1 hebben verklaard dat zij wisten dat de rechtspersoon moest worden opgericht om bepaalde activiteiten buiten het oog van de opsporingsinstanties te houden.

Daarnaast heeft verdachte een aandeel gehad in de betalingen die door bedrijf B.V. moesten worden verricht. Verdachte heeft verklaard dat hij de TAN-codes van de rekening van bedrijf kreeg van de medeverdachte 1 en deze doorgaf aan medeverdachte 2.

He hof overweegt dat de betalingen waarin verdachte een aandeel had geen betrekking hadden op legale handel. Er was ook geen enkele indicatie aanwezig dat er op dat moment sprake was van enige legale handel. Verdachte was een belangrijke schakel binnen het verrichten van de betalingen, immers zonder TAN-code kan de betaling niet worden verricht.

Uit het dossier blijk dat er meer transporten van sigaretten hebben plaatsgevonden dan enkel het transport waar de tenlastelegging op is gebaseerd, waardoor er in onderhavige zaak geen sprake is van een eenmalige samenwerking. Gelet op de rol van verdachte in combinatie met de rol van de medeverdachten is er sprake van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband tussen verdachte en zijn medeverdachten.

Op grond hiervan is het hof van oordeel dat verdachte heeft behoord tot een op het smokkelen van sigaretten gericht samenwerkingsverband en dat hij daarnaast ook de gedragingen heeft ondersteund die verband hielden met de verwezenlijking van het binnen die organisatie bestaande oogmerk.

Daarom is bewezen dat de verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht. Daarmee komt het hof tot een bewezen- verklaring van het ten laste gelegde.
 

Bewezenverklaring

  • Feit 3: medeplegen van in een authentieke akte een valse opgave doen opnemen aangaande een feit van welks waarheid de akte moet doen blijken, met het oogmerk om die akte te gebruiken of door anderen te doen gebruiken als ware zijn opgave in overeenstemming met de waarheid.
  • Feit 4: deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
     

Strafoplegging

  • Een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden en een onvoorwaardelijke werkstraf.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

 

 

 

 

Print Friendly and PDF ^