Boetes tot 50.000 euro geëist wegens dodelijk ongeval voor de kust van Denemarken

“Het is 17 maart 2017 rond 17.35 uur. Een schip bevindt zich op de Noordzee voor de kust van Denemarken als daar een zeer noodlottig arbeidsongeval plaatsvindt. Twee werknemers waren bezig met laswerkzaamheden op het schip. Toen de waterpomp werd gestart om meer zeewater het ruim in te pompen spoelde een bemanningslid met het zeewater mee. Eén van de bemanningsleden komt om het leven, een tweede bemanningslid weet ter nauwer nood aan de dood te ontsnappen”, aldus de officier op zitting. 

In de rechtbank in Amsterdam stond de vraag centraal wie, in strafrechtelijke zin, verantwoordelijk voor het ongeval kan worden gehouden. Het OM eiste een geldboete van 50.000 euro – waarvan 25.000 euro voorwaardelijk – tegen zowel de werkgever van de matrozen als de eigenaar van het schip. Tegen de kapitein van het schip eiste het OM een taakstraf. Het OM verwijt hen het onvoldoende geven van instructies over de veiligheidsrisico’s die gepaard gingen met het verrichten van laswerkzaamheden. Ook het toezicht op naleving van de regels was volgens de officier onvoldoende.

Sleephopperzuiger

De twee bemanningsleden die betrokken waren bij het ongeluk voeren op een zogenaamde sleephopperzuiger. Dat is een schip waarmee zand en grind van de zeebodem worden gezogen wat vervolgens aan boord wordt opgeslagen. Door het zand en grind dat het schip opzuigt, ondervindt de laadpijp van het schip veel slijtage. Hierdoor zijn bijna dagelijks laswerkzaamheden in de laadpijp noodzakelijk. De twee mannen die bij het ongeluk betrokken waren, waren nagenoeg uitsluitend belast met lassen. De omgekomen lasser was sinds al langere tijd werkzaam op het schip, de gewonde matroos slechts een paar dagen. De voorlichting over de risico’s van het werk was maar zeer beperkt. Zo had de nieuwe matroos alleen algemene instructies gekregen over de veiligheid aan boord, geen instructies over het lassen of het werk aan boord. Op 17 maart gingen de twee matrozen in de laadpijp aan het werk. Ze hadden geen toestemming aangevraagd om in de laadpijp te werken. Aan boord van het schip was dat wel een vereist. Echter, al jaren werd op het hanteren van de voorgeschreven werkwijze niet toegezien. De matrozen hadden ook geen portofoons bij zich. Op de brug, waar de aanwezigheid van bemanningsleden in de laadpijp, niet of nauwelijks zichtbaar is, was kapitein daardoor niet geïnformeerd over hun werkzaamheden.  Om 17.35 uur werd op de brug de waterpomp aangezet, waardoor water door de laadpijp begon te stromen. Na enkele seconden stroomde één van de bemanningsleden met het water dat door de laadpijp werd gepompt het ruim in en kwam vermoedelijk om het leven door verdrinking. De andere matroos kon zich in de laadpijp vasthouden en mede door zijn lasmasker overleefde hij dit ongeval.

Ernst van de feiten

Team Maritieme Politie en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) hebben in samenwerking met de Deense autoriteiten onderzoek gedaan naar het arbeidsongeval. Uit dat onderzoek is het vermoeden ontstaan dat de drie verdachten in strijd hebben gehandeld met voorschriften uit de Arbowet en het Arbeidsomstandighedenbesluit waardoor het levensgevaar voor twee werknemers is ontstaan. De Arbeidsomstandighedenwet en bijbehorende regelgeving beogen dit soort ongevallen te voorkomen. Daartoe worden werkgevers verplicht een adequaat veiligheidsbeleid te voeren en concrete maatregelen te nemen. Daarin hebben, volgens de officier, de verdachten gezamenlijk als werkgever tekort geschoten. Dat kan verdachten ernstig worden aangerekend.  

Strafmaat

De officier vond op zitting dat de drie verdachten hadden nagelaten ervoor te zorgen dat aan boord van het schip veilig kon worden gewerkt. Bemanning kreeg onvoldoende voorlichting over de risico’s verbonden aan het werk dat zij aan boord moesten verrichten. Er werd jaren lang geen toezicht gehouden op het naleven van voorschriften bij risicovolle werkzaamheden. Bijna dagelijks werden er laswerkzaamheden verrichten op een plaats die niet veilig was vanwege de uiterst beperkte zichtbaarheid van dat werk in de besloten ruimte van de laadpijp. De officier eiste tegen de werkgever en eigenaar van het schip een boete van 50.000 euro, waarvan 25.000 euro voorwaardelijk. De kapitein hoorde een taakstraf van 120 uur, waarvan 60 uur voorwaardelijk tegen zich eisen.
 
De rechter doet op 13 juli uitspraak.

Bron: OM

Print Friendly and PDF ^