Boete voor dakreiniger wegens handelen in strijd met Productenbesluit asbest

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 4 november 2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:8593 Verdachte heeft op ontoelaatbare wijze de leien dakbedekking van een woning met een hogedrukspuit schoongespoten en van mos ontdaan. Door het handelen van verdachte zijn asbestdeeltjes vrijgekomen. Bewoners en bezoekers van de woning zijn als gevolg van het handelen van verdachte blootgesteld aan deze kankerverwekkende stof. Voor hen is het nog onduidelijk of zij gezondheidsschade hebben opgelopen. 

Standpunt OM

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het haar tenlastegelegde feit heeft gepleegd en baseert zich daarbij op verklaringen van getuigen en op documenten die zich in het dossier bevinden, waaronder onder meer twee asbestinventarisatierapporten. Het is verdachte geweest die het bedrag voor verrichte werkzaamheden heeft gefactureerd en opgeëist. De officier van justitie is verder van mening dat verdachte, die aangemerkt kan worden als een gespecialiseerd bedrijf in het ontmossen van daken, dit feit opzettelijk heeft begaan. Verdachte had moeten weten wat de risico’s waren van het met een hogedrukspuit reinigen van de leien.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen. De werkzaamheden op het dak zijn verricht door onbekend gebleven personen. Het onderzoek heeft volstrekt onvoldoende informatie opgeleverd om te komen tot een strafrechtelijke aansprakelijkheid van de rechtspersoon. Uit de communicatie en afwikkeling blijkt door de grote variëteit aan presenteerwijzen niet eenduidig op te maken of een rechtspersoon, en zo ja, welke, of dat wellicht gewoon de natuurlijke persoon contractspartij is geweest. Civielrechtelijk is door deze rechtbank uitgemaakt dat het de natuurlijke persoon is geweest die een overeenkomst heeft gesloten met de erven.

De enkele omstandigheid dat door verdachte is gefactureerd is onvoldoende om te komen tot het oordeel dat de gedraging van de onbekend gebleven personen in de sfeer van de rechtspersoon hebben plaatsgevonden. Daarnaast kan naar de opvatting van de verdediging niet gesproken worden van een opzettelijk handelen. Geconcludeerd is tot vrijspraak.

Het oordeel van de rechtbank

Op verzoek van bedrijf 2 is op 12 mei 2012 een offerte uitgebracht voor het ontmossen en coaten van het dak van de woning gelegen in Ossendrecht. De offerte van “naam bedrijf 3”, is ondertekend door “naam contractpartij voornaam”. Aangegeven is dat de offerte is gemaakt naar aanleiding van zijn beoordeling ter plaatse. De offerte is digitaal verstuurd vanaf het emailadres naam contractpartij, welke mail is ondertekend door naam contractpartij, naam bedrijf 2.nl. Op 10 oktober 2012 is het totaalbedrag van de offerte aangepast. De adresgegevens in deze aangepaste offerte komen overeen met de adresgegevens zoals vermeld in de offerte van 12 mei 2012.

De werkzaamheden aan het dak zijn op 19 oktober 2012 verricht. Door een van de aanwezige personen werd daarbij tegen de bewoonster van de woning gezegd dat het mos van het dak zou worden gespoten waarna ze het mos in de tuin zouden laten liggen. De werklieden hadden geen speciale kleding aan. Vervolgens is met een hogedrukspuit het mos van het dak van de woning afgespoten. Bij thuiskomst zag een van de bewoners dat overal in de tuin mos lag.

Vanwege ongerustheid en naar aanleiding van een via naam bedrijf 2 ontvangen emailwisseling waarin gesproken werd over asbestsanering hebben de bewoners een asbestinventarisatierapport op laten stellen. Het onderzoek is verricht door Witteman Asbestonderzoek. Bij het onderzoek is geconstateerd dat de dakleien, een kleefmonster van een kozijn van de eerste verdieping en een kleefmonster van een buitenscherm asbest bevatten van het type chrysotiel en crocidoliet. Ook in de woning in Ossendrecht werd een asbestbesmetting aangetroffen.

Op grond van het vorenstaande kan wettig en overtuigend bewezen verklaard worden dat op 19 oktober 2012 onderhoudswerkzaamheden zijn verricht aan de woning te Ossendrecht waarbij asbestvezels zijn vrijgekomen terwijl die handelingen niet op zodanige wijze zijn verricht dat gevaar voor mens en/of milieu die door die handelingen konden ontstaan, werd voorkomen.

De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de verrichte handelingen zijn toe te rekenen aan verdachte bedrijfsnaam.

Een rechtspersoon is strafrechtelijk aansprakelijk indien een verboden gedraging van een natuurlijk persoon aan de rechtspersoon kan worden toegerekend. Volgens vaste jurisprudentie is toerekening aan de rechtspersoon mogelijk indien die strafrechtelijke gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Hiervan zal sprake kunnen zijn indien zich een of meer van de volgende omstandigheden heeft voorgedaan:

  • het gaat om handelen of nalaten van iemand die werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;
  • de gedraging past in de normale bedrijfsvoering;
  • de gedraging de rechtspersoon dienstig is geweest;
  • de rechtspersoon kon beslissen of de gedraging wel of niet zou plaatsvinden en dergelijk gedrag blijkens de feitelijke gang van zaken werd aanvaard. Onder aanvaarden wordt ook begrepen het niet betrachten van zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kon worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging.

De rechtbank is van oordeel dat in een strafzaak, los van de juridische constructie, gekeken dient te worden naar de gang van zaken zoals die zich feitelijk heeft voorgedaan.

Naam contractpartij heeft zich naar derden toe op diverse wijzen gepresenteerd. Zoals hiervoor al aangegeven zijn beide offertes op briefpapier van naam bedrijf 3 geprint. De adresgegevens komen overeen met het adres van verdachte bedrijfsnaam. De eerste offerte is verstuurd vanaf het emailadres naam contractpartij. De werkzaamheden zijn vervolgens gefactureerd door verdachte bedrijfsnaam De offertes en de factuur vermelden ook hetzelfde mobiele telefoonnummer.

Blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel houdt verdachte bedrijfsnaam zich onder meer bezig met het reinigen van daken.

Vastgesteld wordt dat de hiervoor beschreven werkzaamheden zijn verricht door onbekend gebleven personen. De rechtbank is van oordeel dat de werkzaamheden passen in de normale bedrijfsvoering van verdachte bedrijfsnaam Dat de natuurlijk persoon naam contractpartij zich naar derden toe niet altijd eenduidig heeft gepresenteerd doet daar niets aan af. Verder kan worden vastgesteld dat het gaat om handelingen van personen die werkzaam zijn geweest ten behoeve van de rechtspersoon, immers het is verdachte bedrijfsnaam geweest die de door de onbekend gebleven personen verrichte werkzaamheden heeft gefactureerd.

Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat de handelingen toegerekend kunnen worden aan de rechtspersoon.

Ten aanzien van het opzet overweegt de rechtbank nog het volgende. Opzet van een natuurlijk persoon kan onder omstandigheden worden toegerekend aan de rechtspersoon. Dit is in ieder geval mogelijk wanneer aan een bepaalde functionaris het in het kader van de bedrijfs- of beleidsvoering is opgedragen of overgelaten om activiteiten te verrichten of initiatieven te ontplooien voor de rechtspersoon. Werkzaamheden die medewerkers verrichten binnen hun bevoegdheden vallen daar in ieder geval onder. In een dergelijk geval kan het opzet van een individuele medewerker worden toegerekend aan de rechtspersoon.

Naam contractpartij presenteert zich naar derden toe als de naamgever en eigenaar van het bedrijf. Voorafgaande aan de ontmossingswerkzaamheden is de situatie ter plaatse beoordeeld door naam contractpartij. Naar aanleiding van deze beoordeling zijn de werkzaamheden uitgevoerd zoals hiervoor al aangegeven.

De rechtbank is van oordeel dat naam contractpartij, gelet op zijn specifieke expertise, namelijk het reinigen van daken, had kunnen en behoren te weten dat een leien dak van een dergelijke woning asbesthoudend materiaal zou kunnen bevatten. Door zijn handelwijze, namelijk het (laten) schoonspuiten van een leien dak met een hogedrukspuit, heeft naam contractpartij voorwaardelijk opzet gehad. Die opzet kan aan de rechtspersoon, bedrijfsnaam, toegerekend. De rechtbank acht daarmee de opzetvariant wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

Overtreding van een voorschrift gesteld bij of krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan door een rechtspersoon.

Strafoplegging

De rechtbank veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 10.000.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^