Boete slachthuis Elst voor niet naleven regels Wet dieren

Medewerkers van een slachthuis uit Elst leefden tijdens een rituele slacht de daarvoor geldende regels - zoals vastgesteld bij artikel 2.1 van de Wet dieren - niet na. Daarom veroordeelde de rechtbank dit slachthuis tot een geldboete van 8.000 euro, waarvan 3.000 voorwaardelijk.  De toenmalige directeur van het slachthuis werd vrijgesproken. Volgens de rechtbank is niet bewezen dat hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedragingen.

Tijdens de slacht van een stier op 4 mei 2015 zag een medewerker van een keuringsdienst dat de regels niet werden nageleefd. De stier was te groot voor de fixatiekooi. Er werd geprobeerd de stier op andere wijze te fixeren. Daarbij werd veel letsel en pijn toegebracht aan de stier. Pas na 25 minuten werd de stier geschoten.

De rechtbank hield bij de strafbepaling rekening met de goede reputatie van het slachthuis en de verklaring dat het een incident betrof. Naar aanleiding van dit incident besloot het bedrijf een penschiettoestel in de slachtruimte op te hangen. De rechtbank beoordeelde dit als positief.

De rechtbank ging mee met de door de officier van justitie geëiste onvoorwaardelijke geldboete van 5.000 euro. Daarnaast legde de rechtbank een voorwaardelijke boete op om te voorkomen dat het slachthuis opnieuw in de fout zal gaan.  Deze voorwaardelijke geldboete wordt beperkt tot 3.000 euro. Kijkend naar het blanco strafblad van het bedrijf zag de rechtbank geen aanleiding voor een langere proeftijd dan 2 jaar.

Bron: de Rechtspraak

 

Print Friendly and PDF ^