Bewijsklacht schuldheling en verduistering terecht voorgesteld

Hoge Raad 12 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1180

Feiten

Het gerechtshof te ’s-Gravenhage heeft bij arrest van 26 januari 2012 de verdachte ter zake van 2. primair medeplegen van poging tot zware mishandeling, meermalen gepleegd, 3. diefstal door twee of meer verenigde personen, en 5. eerste en tweede cumulatief/alternatief schuldheling en verduistering veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden. Voorts bevat het arrest enkele bijkomende beslissingen.

Beoordeling Hoge Raad

Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 4-6 is het middel terecht voorgesteld. In het bijzonder klaagt het dat de bewezenverklaring niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan volgen.

Conclusie AG Aben

De door het hof gebezigde bewijsmiddelen houden in dat de verdachte betrokken is geweest bij de zware mishandeling van [betrokkene 6] en [betrokkene 7] in het huis van die [betrokkene 7], alsmede dat de verdachte de sleutelbos en de portemonnee van die beide slachtoffers heeft weggenomen (bewijsmiddelen 1, 2 en 3). Tevens houden de bewijsmiddelen in dat in de woning van de verdachte zijn aangetroffen twee rijbewijzen ten name van [betrokkene 2] en [betrokkene 1], twee paspoorten ten name van [betrokkene 3] en [betrokkene 4], één bankpas ten name van [betrokkene 5] en twee portemonnees met onder andere identiteitskaarten ten name van [betrokkene 6] en [betrokkene 7] (bewijsmiddel 6). Uit onderzoek van de politie is voorts gebleken van de aangiftes van vermissing van de voornoemde paspoorten en de bankpas, en de aangiftes van diefstal (uit een personenauto) waarbij de rijbewijzen van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] zouden zijn buitgemaakt (bewijsmiddel 7). De bewijsmiddelen houden evenwel niets in met betrekking tot verdachtes wetenschap van de herkomst van deze goederen en evenmin verschaffen zij uitleg over hoe de verdachte in het bezit van deze goederen is gekomen. Een nadere motivering door het hof wordt hier node gemist. Aldus is het oordeel van het hof dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de rijbewijzen van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze van misdrijf afkomstig waren niet begrijpelijk. Evenmin is zonder nadere motivering, die ontbreekt, begrijpelijk het oordeel van het hof dat de verdachte de paspoorten van [betrokkene 4] en [betrokkene 3] en de bankpas van [betrokkene 5] zich wederrechtelijk heeft toegeëigend. De bewezenverklaring is dus ontoereikend gemotiveerd.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^