Artikel: Het grijze gebied tussen toezicht en opsporing: wanneer er geen sprake (meer) is van toezicht?

De strafkamer van de Hoge Raad heeft in zijn arrest van 30 juni 2020 geoordeeld dat wanneer uit de feiten en omstandigheden van een zaak blijkt dat uitsluitend sprake is van opsporing en dus niet (meer) van bestuurlijk toezicht, de (bestuursrechtelijke) toezichtbevoegdheden niet mogen worden ingezet.1 Omdat het in de praktijk niet altijd duidelijk is of een toezichthouder zijn onderzoek doet in het kader van bestuurlijk toezicht of (mede of uitsluitend) strafrechtelijk onderzoek, is dit arrest een mooie gelegenheid om daaraan aandacht te besteden. Eén les die uit het arrest getrokken kan worden, is dat de context die voorafgaat aan de oplegging van een punitieve sanctie van groot belang is voor het antwoord op de vraag of sprake is van toezicht of (enkel en alleen van) opsporing.

Lees verder:

Print Friendly and PDF ^