Artikel: Ultimum remedium in het bijzondere milieustrafrecht

Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Kort gezegd is deze wet bedoeld voor het reguleren van activiteiten in de fysieke leefomgeving. Voor zover sprake is van (mogelijke) overtredingen van bestuursrechtelijke normen, bijvoorbeeld maatwerkvoorschriften die verbonden zijn aan een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit, rust op het bevoegd gezag de verplichting om daar handhavend tegen op te treden. Van de zogenoemde beginselplicht tot handhaving kan alleen worden afgezien indien een van de uitzonderingen op deze leer zich voordoet. In de Algemene wet bestuursrecht zijn de algemene regels voor toezicht en handhaving opgenomen; de Ow bevat aanvullende regels voor specifieke situaties. In veel gevallen is het mogelijk overtredingen van milieuregels bestuursrechtelijk of strafrechtelijk te handhaven. Wat betreft strafrechtelijke handhaving vormt de Wet op de economische delicten meestal de grondslag van optreden.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Strafrecht in de gezondheidszorg: ultimum remedium?

De gezondheidszorg is een van de grootste sectoren in Nederland. De kwaliteit van zorg is over het algemeen goed, hoewel de zorgsector vanwege vergrijzing, personeelstekorten en toenemende wachtlijsten voor de nodige uitdagingen staat. In eerste instantie wordt door middel van het gezondheidsrecht over het functioneren en de kwaliteit van zorg gewaakt. Zorgverleners dienen op grond van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo) en Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) ‘goede zorg’ (conform professionele richtlijnen) aan te bieden en zogenoemde ‘incidenten’ en ‘calamiteiten’ te melden. Fouten in de zorg komen voor, soms met ernstige gevolgen. Per jaar worden in Nederland ruim duizend medische tuchtklachten ingediend. Strafrechtelijke vervolging van beroepsbeoefenaren in de zorg vindt relatief weinig plaats. Dat gegeven is in lijn met het uitgangspunt dat strafrecht als instrument van rechtshandhaving ook in de zorg in principe ultimum remedium is en slechts in het uiterste geval ingezet dient te worden. Wel lijkt bij misstanden binnen het zorgveld in toenemende mate een beroep te worden gedaan op het strafrecht.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Van rechtmatigheid naar doelmatigheid: de ultimum remedium-gedachte in het bijzonder

Binnen het strafrecht wordt de ultimum remedium-gedachte van oudsher breed omarmd. Het is een belangrijk onderdeel van de invloedrijke strafrechtstheorie van Beccaria,[1] en Modderman positioneerde deze gedachte als dominant ‘beginsel’ bij de totstandbrenging van het Wetboek van Strafrecht in 1886. De gedachte brengt een zuinig en terughoudend gebruik van het strafrecht met zich, omdat het gebruik van het strafrecht als probleemoplossend instrument een zware belasting oplevert voor (verdachte) natuurlijke personen of rechtspersonen. Daarnaast zijn de maatschappelijke (financiële) kosten van strafrechtelijk optreden hoog, en is capaciteit in de strafrechtketen schaars.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Strafrecht als ultimum of optimum remedium. Heeft de ultimum remedium-gedachte dan toch haar beste tijd gehad?

Het strafrecht wordt van oudsher gekenschetst als ultimum remedium, ook wel het ultima ratio- of subsidiariteitsbeginsel genoemd, waarmee de gedachte tot uitdrukking wordt gebracht dat het strafrecht moet worden beschouwd als laatste redmiddel en daarom niet lichtvaardig mag worden ingezet. In 2012 hield de auteur de ultimum remedium-gedachte al eens tegen het licht met het oog op de beantwoording van de vraag of de ultimum remedium-gedachte een relict uit het verleden was of nog altijd de nodige normatieve zeggingskracht had. Die beschouwing mondde uit in de conclusie dat dit laatste toch wel degelijk het geval was, maar dat de ultimum remedium-gedachte in het licht van een aantal maatschappelijke ontwikkelingen wel aan verandering onderhevig was. Hierbij kende de auteur  met name betekenis toe aan de opkomende veiligheidscultuur, de opkomst van en de verhouding met het punitief bestuursrecht en de proliferatie van Europeesrechtelijke verplichtingen die verplichten tot de inzet van het strafrecht. Wie de situatie anno 2025 beziet, treft een goeddeels vergelijkbaar beeld aan, in de zin dat voornoemde ontwikkelingen als zodanig nog onverminderd opgeld doen en de geldingskracht van de ultimum remedium-gedachte tot op zekere hoogte beïnvloeden.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Het kleurloos opzet: geen vrijbrief voor lichtvaardig bewijs

Een veelgelezen rechtsoverweging in de feitenrechtspraak binnen het economisch strafrecht is dat kan worden volstaan met kleurloos opzet. Deze overweging heeft echter geen toegevoegde waarde. In het commune strafrecht geldt immers hetzelfde criterium. Het opzet van de verdachte hoeft niet gericht te zijn op de wederrechtelijkheid van zijn gedrag ('boos opzet'). Toch wordt in de praktijk aan de term kleurloos opzet een onjuiste, afgezwakte betekenis gegeven. Dit leidt tot een te snelle (en daarmee onterechte) aanname van opzet in het economisch strafrecht.

Read More
Print Friendly and PDF ^