Diefstal: HR herhaalt vereiste dat dader zich de feitelijke heerschappij over goed heeft verschaft dan wel dit aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende heeft onttrokken

Hoge Raad 23 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:676

Voor een veroordeling ter zake van diefstal van een aan een ander toebehorend goed - een en ander als bedoeld in art. 310 Sr - is onder meer vereist dat de dader zich de feitelijke heerschappij over dat goed heeft verschaft dan wel dit aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende heeft onttrokken. (Vgl. HR 22 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP2627.)

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt beoordelingskader aanhoudingsverzoeken met het oog op verwezenlijking aanwezigheidsrecht

Hoge Raad 23 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:669

In de regel mag van de verdachte of diens raadsman worden gevergd dat hij ter staving van een verzoek tot aanhouding van het onderzoek ter terechtzitting wegens zijn verhindering of de verhindering van zijn raadsman bij de behandeling aanwezig te zijn, (alsnog) de gegevens verstrekt die de rechter met het oog op de te nemen beslissing noodzakelijk acht. Indien de rechter de aan het verzoek ten grondslag gelegde omstandigheden niet zonder meer aannemelijk acht, kan hij gevolgen verbinden aan de omstandigheid dat het verzoek onvoldoende door bewijsstukken is gestaafd en/of aan zijn verlangen tot aanvulling niet (genoegzaam) is voldaan.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt overwegingen t.a.v. het bewijs van de afkomst uit misdrijf van voorwerpen

Hoge Raad 23 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:668

Het middel klaagt over de bewezenverklaring van gewoontewitwassen. Het voert daartoe onder meer aan dat het Hof ten onrechte uit de enkele uitkomst van een kasopstelling heeft afgeleid dat de in de bewezenverklaring bedoelde voorwerpen van misdrijf afkomstig zijn.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Oplichting & de aan het “bewegen” van het slachtoffer te stellen eisen

Hoge Raad 23 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:652

Het middel komt op tegen de motivering van de bewezenverklaring van de onder 4 tenlastegelegde oplichting, in het bijzonder tegen het oordeel van het Hof dat slachtoffer 1 door de gedragingen van de verdachte is bewogen tot de afgifte van een geldbedrag. Het betoogt mede naar aanleiding van wat in hoger beroep door de verdediging is aangevoerd dat slachtoffer 1 te goedgelovig is geweest en dat "dwaasheid niet wordt beschermd" door art. 326 Sr.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Opgelegde geldboete voor witwassen, waarvan hoogte is bepaald door omvang w.v.v. van verdachte, toereikend gemotiveerd?

Hoge Raad 16 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:594

Het Hof heeft overwogen dat "verdachte heeft gehandeld uit financiële motieven" en dat - gelet op omstandigheid dat "niet is aangekondigd dat tegen verdachte een ontnemingsvordering aanhangig wordt gemaakt" - het afzien van het opleggen van zo'n geldboete "onvoldoende afschrikwekkend [is] om recidive te voorkomen". Daarin besloten liggend oordeel dat hoogte van op te leggen boete mede kan worden bepaald door omvang van uit die feiten verkregen voordeel, zodat die boete mede dient tot 'afroming' van door deze feiten verkregen voordeel, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting.

Read More
Print Friendly and PDF ^