Ontneming: In hoofdzaak verbeurdverklaard geldbedrag in mindering gebracht op aan betrokkene in ontnemingszaak opgelegde betalingsverplichting?

Hoge Raad 4 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2228

Het middel klaagt onder meer dat het Hof ten onrechte het in de hoofdzaak verbeurdverklaarde geldbedrag van € 1.525,- niet in mindering heeft gebracht op de aan de betrokkene opgelegde betalingsverplichting.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Combinatie van straffen wettelijk toegestaan?

Hoge Raad 11 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2295

De steller van het middel voert in de toelichting daarop – kort gezegd – aan dat het opleggen van een taakstraf naast een (deels) onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op grond van artikel 9, vierde lid, Sr alleen mogelijk is wanneer het onvoorwaardelijke gedeelte van een op te leggen gevangenisstraf maximaal 6 maanden bedraagt. De door het hof opgelegde combinatie van straffen is met die bepaling in strijd, aldus de steller van het middel.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Klachtdelict: Mag de politie eigener beweging vermoedelijke slachtoffers van een klachtmisdrijf benaderen zonder dat zij eerst klacht hadden ingediend?

Hoge Raad 4 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2242

Read More
Print Friendly and PDF ^

Afzonderlijke bestanden op harde schijf aan te merken als afzonderlijke voorwerpen a.b.i. art. 36b Sr?

Hoge Raad 4 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2244

Het middel berust op de opvatting dat de afzonderlijke bestanden/gegevens op een gegevensdrager evenzovele voorwerpen zijn waarop het beslag rust en zijn te beschouwen als afzonderlijke voorwerpen als bedoeld in art. 36b Sr. Die opvatting vindt geen steun in het recht, zodat het middel in zoverre faalt.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt relevante overwegingen m.b.t. strafrechtelijke aansprakelijkheid van feitelijke leidinggever en opzet van leidinggever

Hoge Raad 4 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2247

De klacht is ten aanzien van alle onder 1 t/m 4 bewezenverklaarde feiten (vrijwel) identiek en komt erop neer dat de telkens in de motivering van het hof terugkomende overwegingen dat verdachte er “rekening mee [had] moeten houden” en dat verdachte “redelijkerwijs had kunnen weten” (feit 1 en 4) onvoldoende is voor het bewijs van het voor feitelijk leidinggeven vereiste opzet, en dat het hof aldus een onjuiste maatstaf heeft aangelegd. Subsidiair, voor zover in de overwegingen van het hof wel de juiste maatstaf kan worden ingelezen, zouden de bewijsmiddelen te weinig inhouden voor het oordeel dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de verboden gedraging(en) zich zou(den) voordoen.

Read More
Print Friendly and PDF ^