HR over bewijsvoering oplichting via Marktplaats

Hoge Raad 3 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1073

De verdachte is bij arrest wegens primair medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd, veroordeeld tot vier maanden gevangenisstraf, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Vordering b.p.: Toewijzing geldbedrag dat vader in bewaring had voor zijn dochter toereikend gemotiveerd?

Hoge Raad 10 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1126

Bij de onder 2 bewezen verklaarde inbraak heeft de verdachte onder meer een geldbedrag weggenomen van de dochter van de bewoner. De vader, bij wie is ingebroken, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces onder meer ter zake van dit geld van zijn dochter en het hof heeft zijn vordering (grotendeels) toegewezen. 

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt relevante overwegingen m.b.t. oplichtingsmiddelen. Heeft verdachte, door het verhelen van het overlijden van haar moeder, uitkeringsinstanties bewogen tot afgifte van geldbedragen?

Hoge Raad 3 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1054

Het middel klaagt over de bewezenverklaring van de onder 3 en 4 tenlastegelegde feiten voor zover het Hof heeft bewezenverklaard dat de verdachte telkens door listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels als bedoeld in art. 326 Sr de Sociale Verzekeringsbank respectievelijk de Stichting Pensioenfonds Vliegend Personeel KLM heeft bewogen respectievelijk heeft gepoogd te bewegen tot de afgifte van geldbedragen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

“Toebehoren” i.d.z.v. art. 310 Sr?

Hoge Raad 3 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1074

Het middel klaagt dat de bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde voor zover behelzende dat de verdachte een geldbedrag heeft weggenomen "toebehorende aan betrokkene 1 en/of A" ontoereikend is gemotiveerd.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR: Wet op de economische delicten biedt geen grondslag om de kosten van vernietiging van inbeslaggenomen goederen op verdachten te verhalen

Hoge Raad 10 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1134

Het middel houdt in dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de kosten van vernietiging van de inbeslaggenomen gewasbeschermingsmiddelen, waarvan het hof heeft vastgesteld dat die illegaal op de markt zijn gebracht en moeten worden onttrokken aan het verkeer, niet op grond van art. 8 aanhef en onder c van de Wet op de economische delicten (hierna: WED) op de verdachte zijn te verhalen.

Read More
Print Friendly and PDF ^