HR herhaalt relevante overwegingen uit m.b.t. berekeningswijze van eenvoudige kasopstelling

Hoge Raad 26 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:1012

Het middel klaagt dat de schatting door het Hof van het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel onvoldoende is gemotiveerd. Daartoe wordt in de toelichting op het middel aangevoerd dat uit de bestreden uitspraak niet blijkt of het Hof toepassing heeft gegeven aan het tweede dan wel het derde lid van art. 36e Sr en ook niet of aan de in die bepalingen gestelde toepassingsvoorwaarden is voldaan.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Schadevergoedingsmaatregel: kosten vanwege aanwezigheid zitting rechtstreekse schade?

Hoge Raad 12 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:905

Het middel klaagt dat een schadevergoedingsmaatregel is opgelegd ten aanzien van kosten die volgens de steller van het middel vallen onder proceskosten, terwijl deze kosten niet gelden als rechtstreekse schade.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Veroordeling niet voldoen aan vordering ex artt. 21 en 24a WED & Bewijs opzet ex art. 26 WED

Hoge Raad 12 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:902

Voor de kwalificatie "medeplegen van het opzettelijk niet voldoen aan een vordering krachtens de artikelen 21 en 24a van de Wet op de economische delicten, gedaan door een opsporingsambtenaar" is onder meer vereist dat is bewezenverklaard dat de verdachte opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens art. 21 en 24a WED gedane vordering.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Schatting wederrechtelijk verkregen voordeel, bewijs & mondeling vonnis

Hoge Raad 12 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:908

Het middel klaagt dat de door het Hof bevestigde uitspraak van de Politierechter niet de inhoud van de bewijsmiddelen bevat waaraan de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel is ontleend, zodat het Hof die uitspraak ten onrechte heeft bevestigd.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Voeging benadeelde partij na requisitoir OvJ

Hoge Raad 12 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:896

Ingevolge art. 51g Sv kan een benadeelde partij zich op de terechtzitting in het strafproces voegen tot het moment dat de officier van justitie overeenkomstig art. 311 Sv het woord voert (art. 51g, derde lid, Sv). Wanneer de voeging ter terechtzitting geschiedt, dient de rechter er voor te waken dat de verdediging in voldoende mate in de gelegenheid wordt gesteld om zich tegen de vordering te verweren. Indien de vordering, gezien de datum van de ontvangststempel, voorafgaand aan de terechtzitting is ingediend, maar pas ná het requisitoir wordt overgelegd, dient de rechter de vordering alsnog te behandelen en de verdediging in de gelegenheid te stellen de benadeelde partij daarover te bevragen.

Read More
Print Friendly and PDF ^