'Mededeling van voorwetenschap bij verkoop van bank­leningen: normale bedrijfs­uitoefening?'

Mededeling van voorwetenschap is verboden tenzij dit geschiedt in de normale uitoefening van werk, beroep of functie. Deze uitzondering dient restrictief te worden uitgelegd. Toch menen de auteurs dat een bank die een lening wenst te verkopen onder bepaalde voorwaarden daar een beroep op kan doen. Een van die voorwaarden is het treffen van voorzorgsmaatregelen en daarvoor doen zij enkele aanbevelingen op basis van het regime voor marktpeilingen van de verordening marktmisbruik.

Lees verder:

Print Friendly and PDF ^

ESMA advises Commission on implementation of new market abuse regime

The European Securities and Markets Authority (ESMA) has published today its technical advice regarding the new Market Abuse Regulation (MAR). ESMA was tasked by the European Commission to provide the implementing details which will make MAR applicable to market participants and investors. These measures consist of technical advice and technical standards, the first of which are published today.

MAR defines activities and behaviours that constitute market abuses, e.g. insider dealing or market manipulation. Compared to the current Market Abuse Directive (MAD), MAR extends the scope of market manipulation in order to cover new trading tactics and market realities and also provides non-exhaustive lists of indicators for market manipulation, such as the spreading of false or misleading signals, price securing, and the use of fictitious devices or any other form of deception or contrivance. MAR also defines the framework within which inside information has to be publicly disclosed..

ESMA’s technical advice published today:

  • specifies the MAR market manipulation indicators, by providing examples of practices that may constitute market manipulation as well as proposing “additional” indicators of market manipulation;
  • recommends to set the minimum thresholds that exempt certain market participants in the emission allowance market from publicly disclosing inside information at six million tonnes of CO2eq per year and at 2,430 MW rated thermal input;
  • suggests the way to determine to which regulator delays in disclosure of inside information needs to be notified.
  • provides clarifications on the enhanced disclosure of managers’ transactions. - ESMA recommends disclosing  any acquisition, disposal, subscription or exchange of financial instruments of the relevant issuer or related financial instruments carried out by managers,, further illustrated through a non-exhaustive list of types of transactions subject to this obligation. ESMA also clarifies the transactions that can be allowed by the issuer during a closed period when normally managers are prohibited to trade; and
  • proposes procedures and arrangements to ensure sound whistleblowing infrastructures – i.e. EU national regulators should allow the receipt of reports of infringements, including appropriate communication channels and guarantee the protection of reporting and reported persons, with respect to their identity and their personal data.

Next steps

ESMA will send its technical advice to the European Commission for its consideration in drafting its implementing standards regarding MAR. ESMA’s regulatory technical standards regarding MAR will be delivered in July 2015.

Bron: ESMA

Print Friendly and PDF ^

Geen sprake van marktmanipulatie bij e-mailberichten over Fortis

In 2008 verspreidde een medewerker van een handelshuis e-mailberichten dat Fortis er slecht voor stond en meer kapitaal nodig had dan zij deed voorkomen. Deze berichten zijn doorgestuurd, ook naar nieuwsmedia.

De Autoriteit Financiële Markten (AFM) beschouwt dit als marktmanipulatie omdat van de e-mails een onjuist of misleidend signaal over Fortis uitging. De verzender van de mailberichten kreeg boetes. De boetes zijn door de rechtbank herroepen en hiertegen stelde AFM hoger beroep in bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb).

Het hoger beroep van AFM slaagt niet. AFM heeft namelijk niet aangetoond dat sprake was van marktmanipulatie. De meningen in de mailberichten werden weliswaar met een zekere stelligheid gepresenteerd, maar beleggers kunnen onderscheid maken tussen feiten en meningen, terwijl het hier niet ging om de mening van een gezaghebbend persoon.
Bovendien circuleerden de berichten in een periode waarin meer kritische berichten over Fortis verschenen. Dit betekent dat de boetes definitief zijn geschrapt.

Deze uitspraak is definitief: hoger beroep is niet mogelijk, het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) is de eindrechter in deze zaak.

Meer weten over marktmanipulatie? Kom dan op donderdag 16 april 2015 naar de Cursus Marktmisbruik. Klik hier voor meer informatie.

Print Friendly and PDF ^

Voorwetenschap & Vereiste dat informatie “nog niet openbaar was”, art. 46 (oud), vierde lid, Wet toezicht effectenverkeer 1995

Hoge Raad 13 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:54

Het Gerechtshof Amsterdam, economische kamer, heeft bij arrest van 22 november 2013 de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde.

Het bestreden arrest houdt ten aanzien van de vrijspraak, voor zover in cassatie van belang, het volgende in:

"De vastgestelde feiten en omstandigheden

Op 27 maart 2006 heeft [A] N.V. (hierna: [A]) een trading update gepubliceerd, inhoudende, voor zover van belang (bijlage 4 bij het aanvullend proces-verbaal van 18 juni 2010):

Voortgaande groei Retail en Professional Services

De toestroom van nieuwe klanten bij [A] N.V. zet ook in de eerste maanden van 2006 onverminderd voort. Op 27 maart bedraagt het aantal klanten ruim 38.500 (ultimo 2005: 32.800). Het toevertrouwd vermogen is gestegen naar ruim € 2,0 miljard op 27 maart tegenover € 1,6 miljard ultimo 2005.

Een aantal weken nadien, op 18 april 2006, heeft [A] een persbericht gepubliceerd, inhoudende (D-004):

Winst [A] N.V. stijgt explosief in eerste kwartaal

- Nettoresultaat stijgt naar € 6,1 miljoen in eerste kwartaal 2006 (Q1 2005: € 3,7 miljoen)

- Aantal uitgevoerde particuliere transacties stijgt naar ruim 545.900 (Q1 2005: 240.300)

- Aantal klanten stijgt naar ruim 39.600 (ultimo 2005: 32.800)

- Toevertrouwd vermogen stijgt tot ruim € 2.1 miljard (ultimo 2005: € 1,6 miljard)

Verder bevatte het persbericht een resultatenoverzicht van het eerste kwartaal van het jaar 2006 ten opzichte van (het eerste kwartaal van) het voorgaande jaar, een bericht van de (destijds) bestuursvoorzitter van [A], een toelichting op de resultaten per business unit en vooruitzichten voor de rest van het jaar.

Op 14 april 2006, voorafgaand aan de publicatie van het persbericht, heeft de medeverdachte [betrokkene], (destijds) commissaris bij [A], het persbericht per fax aan de verdachte doen toekomen.

Op 14 en/of 15 april 2006 heeft de verdachte het persbericht, althans minstgenomen de inhoud daarvan, aan de medeverdachte [medeverdachte] verstrekt.

Op 14 en 17 april 2006 heeft de medeverdachte [medeverdachte] delen van de inhoud van het persbericht op de website [website] geplaatst.

Overwegingen

Het hof overweegt als volgt.

Voorwetenschap in de zin van artikel 46, vierde lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 (oud) (hierna: Wte 1995 (oud)) vereist:

- bekendheid met informatie,

- die concreet is,

- die rechtsreeks of middellijk betrekking heeft op de rechtspersoon, vennootschap of instelling waarop de effecten betrekking hebben of op de handel in deze effecten,

- welke informatie niet openbaar is gemaakt, en

- waarvan openbaarmaking significante invloed zou kunnen hebben op de koers van de effecten of op de koers van daarvan afgeleide effecten.

Koersgevoelige informatie

Het door of namens de verdachte ingestelde hoger beroep heeft zich in het bijzonder toegespitst op de vraag of de informatie in het persbericht significante invloed zou kunnen hebben op de koers van de effecten [A] of op de koers van daarvan afgeleide effecten; met andere woorden of sprake is van koersgevoelige informatie.

De markttoezichthouder bij uitstek, de Autoriteit Financiële Markten (hierna: AFM) heeft in haar brochure "Koersgevoelige informatie" van augustus 2009 (www.afm.nl) de bekendmaking van periodieke financiële resultaten gekenmerkt als voorbeeld van mogelijk koersgevoelige informatie.

Het hof is van oordeel dat de kwartaalcijfers (van het eerste kwartaal van 2006) van [A] en (de inhoud van) het persbericht met betrekking tot de kwartaalcijfers (van het eerste kwartaal van 2006) inderdaad koersgevoelige informatie bevatten. Daartoe overweegt het hof als volgt.

In artikel 1, tweede lid, van Richtlijn 2003/124/EG van de Commissie van 22 december 2003 tot uitvoering van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad wordt, wat de definitie en openbaarmaking van voorwetenschap en de definitie van marktmanipulatie betreft (Uitvoeringsrichtlijn) onder koersgevoelige informatie verstaan: "informatie waarvan een redelijk handelende belegger waarschijnlijk gebruik zal maken om er zijn beleggingsbeslissingen ten dele op te baseren" (zie ook Hof van Justitie van de Europese Unie van 23 december 2009, C-45/08; JOR 2010, 70 (Spector Photo Group N.V.), par. 51 en 68 en rechtbank Rotterdam 9 februari 2012, ECLI BV3771;JOR 2012, 145 (Fortis), r.o. 17.6).

Naar het oordeel van het hof zal een redelijk handelende belegger in effecten [A] of daarvan afgeleide effecten waarschijnlijk gebruik maken van de informatie in het persbericht van [A], nu dat persbericht betrekking heeft op eerste kwartaalcijfers van het jaar 2006 van [A], welke kwartaalcijfers een (aanzienlijke) stijging laten zien van onder meer het nettoresultaat, het aantal uitgevoerde transacties, het aantal klanten en het toevertrouwd vermogen van [A] ten opzichte van (het eerste kwartaal van) het voorgaande jaar.

Voor het oordeel dat de informatie in het persbericht koersgevoelige informatie betreft, vindt het hof steun in de omstandigheid dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte], beiden belegger in effecten [A], de cijfers zoals vermeld in het persbericht samen hebben geanalyseerd en dat de verdachte vervolgens de in het persbericht vermelde eerste kwartaalcijfers met betrekking tot het aantal klanten, het aantal uitgevoerde transacties en het (netto)resultaat van [A] op een forum van een website voor beleggers heeft geplaatst.

Openbaarheid van de informatie

De raadsman van de verdachte heeft, kort en zakelijk weergegeven, aangevoerd dat het persbericht geen nieuwe informatie bevat ten opzichte van de door [A] op 27 maart 2006 gepubliceerde trading update. Dit roept de vraag op of de koersgevoelige informatie al dan niet openbaar is gemaakt.

Onder verwijzing naar de Memorie van Toelichting bij de wijziging van de Wte 1995 (oud) teneinde de effectiviteit van deze wet op het gebied van het bestrijden van gebruik van voorwetenschap te verbeteren, overweegt het hof dat informatie openbaar is gemaakt in de zin van artikel 46, vierde lid, Wte 1995 (oud) wanneer de informatie zonder voorbehoud aan derden is bekendgemaakt en daarmee in beginsel kenbaar is voor het beleggend publiek (Kamerstukken II 1996-1997, 25 095, nr. 3, p. 6).

Naar het oordeel van het hof is de koersgevoelige informatie - welke in het persbericht is vervat - eerder openbaar gemaakt in de trading update van 27 maart 2006, nu (i) de trading update (in beginsel) kenbaar was voor het beleggend publiek en (ii) de trading update (een stijging van) het aantal klanten en het toevertrouwd vermogen van [A] op 27 maart 2006 ten opzichte van het einde van het voorgaande jaar vermeldde, waarmee de kern van de in het persbericht opgenomen eerste kwartaalcijfers van het jaar 2006 reeds was gegeven, zodat die kwartaalcijfers niet als een verrassing kwamen en, in zoverre, geen toegevoegde waarde hadden ten opzichte van de trading update. Daarbij betrekt het hof dat, zoals in het persbericht is vermeld, de (positieve) resultaten van [A], als internetbroker, in belangrijke mate werden ondersteund door het positieve beursklimaat.

Voor dat oordeel vindt het hof steun in een analyse van de Rabobank, waarin vermeld werd dat een winst per aandeel van € 0,20 verwacht werd, welke verwachting was gebaseerd op de informatie in de trading update en de hoge volumes op de beurzen en welke verwachting bevestiging vond in het op die analyse volgend persbericht.

Voor zover de advocaat-generaal heeft betoogd dat aan de publicatie van een trading update niet dezelfde waarde kan worden gehecht als aan de publicatie van een persbericht met betrekking tot kwartaalcijfers, overweegt het hof dat die stelling, zonder nadere onderbouwing die ontbreekt, niet in zijn algemeenheid kan gelden. In dit kader verwijst het hof naar het openbaar register van de AFM waarin, ingevolge artikel 1:107, derde lid, sub c, onder 2, van de Wet op het financieel toezicht, melding wordt gemaakt van (koersgevoelige) informatie die door uitgevende instellingen openbaar is gemaakt, welke meldingen veelvuldig in de vorm van een trading update worden gedaan.

Nu de koersgevoelige informatie in het persbericht van 18 april 2006 reeds openbaar is gemaakt in de trading update van 27 maart 2006, kan, naar het oordeel van het hof, niet bewezen worden verklaard dat de verdachte in of omstreeks de periode van 14 tot en met 15 april 2006 beschikte over voorwetenschap in de zin van artikel 46, vierde lid, Wte 1995 (oud), zodat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd en de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken."

Mr. S.M.L.M. Spoor, Advocaat-Generaal bij het Gerechtshof Amsterdam, heeft beroep in cassatie ingesteld. Mr. M.E. Meijer, tevens Advocaat-Generaal bij voormeld gerechtshof, heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. Mr. D.R. Doorenbos, advocaat te Amsterdam, heeft bij schriftuur namens verdachte het cassatieberoep tegengesproken.

Middel

Het middel behelst de klacht dat het oordeel van het Hof blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting omtrent het begrip ‘voorwetenschap’ als bedoeld in het eerste en tweede lid van art. 5:57 Wft, althans zijn oordeel dat verdachte niet beschikte over voorwetenschap ontoereikend heeft gemotiveerd. Rekwirant acht van belang dat de Hoge Raad zich uitlaat over voorwetenschap in relatie tot de koersgevoeligheid van periodieke financiële informatie die voorafgegaan wordt door openbaarmaking van beknoptere informatie zoals een Trading Update.

Beoordeling

Van openbaarmaking in de zin van art. 46 (oud), vierde lid, Wte 1995 is sprake wanneer de desbetreffende informatie zonder voorbehoud aan derden is bekendgemaakt en daarmee in beginsel kenbaar is voor het beleggend publiek (vgl. HR 5 juli 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP2551, rov. 7.2).

Blijkens zijn overwegingen heeft het Hof geoordeeld dat de in het op 18 april 2006 openbaargemaakte persbericht opgenomen informatie al eerder openbaar was gemaakt, zodat de aan de openbaarmaking van het persbericht voorafgaande bekendheid van de verdachte met de in het persbericht opgenomen informatie geen voorwetenschap als bedoeld in art. 46 (oud), vierde lid, Wte 1995 oplevert. Dat oordeel getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is toereikend gemotiveerd, in aanmerking genomen dat het Hof heeft vastgesteld dat de trading update van 27 maart 2006 op die datum kenbaar was voor het beleggend publiek en dat daarmee de in het persbericht opgenomen koersgevoelige informatie reeds was openbaargemaakt.

Het middel faalt.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^

Overtreding van artikel 2:55, lid 1 Wet op het financieel toezicht

Rechtbank Gelderland 10 december 2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:7679

Aan verdachte is ten laste gelegd dat: hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2007 tot en met 15 september 2008, te Ugchelen, gemeente Apeldoorn, en/of elders in Nederland, meermalen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, (telkens) opzettelijk zonder een daartoe door de [bedrijf 1] verleende vergunning (een) beleggingsobject(en), te weten participaties (in de vorm van [bedrijf 2] [bedrijf 2]) in onroerend goed op de Dominicaanse Republiek (onder de naam [bedrijf 3]), heeft/hebben aangeboden.

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.

Het bewezenverklaarde levert op medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 2:55, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht, terwijl dit feit opzettelijk wordt begaan, meermalen gepleegd.

De rechtbank neemt in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte de Wet op het financieel toezicht heeft overtreden. Verdachte bood samen met een mededader beleggingsproducten aan zonder dat zij daarvoor over een vergunning van de bedrijf 1 beschikten. Ondanks aanwijzingen van de bedrijf 1 dat een vergunning was vereist zijn verdachte en diens mededader door blijven gaan met het aanbieden van het product. Door op deze wijze te handelen hebben verdachte en diens mededaders de integriteit van het financiële en economische verkeer en het vertrouwen dat spelers op de financiële markt in elkaar moeten kunnen hebben, in ernstige mate geschaad.

De officier van justitie heeft in haar eis geen splitsing aangebracht tussen de onderhavige strafzaak en de zaak met parketnummer 06/922752-09. De rechtbank heeft evenwel op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht bij het bepalen van een straf rekening gehouden met de straf die de verdachte bij vonnis van de meervoudige strafkamer in de rechtbank Gelderland van 10 december 2014 in de zaak met parketnummer 06/922752-09 is opgelegd, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden. De rechtbank acht het, gelet op die straf, aangewezen verdachte geen straf of maatregel op te leggen voor het in deze zaak bewezen verklaarde feit.

Lees hier de volledige uitspraak.

Zie de gelijkluidende uitspraak:

Print Friendly and PDF ^