HR: De wet kent niet de mogelijkheid dat op verzoek van een belanghebbende teruggave van het inbeslaggenomene aan een ander wordt gelast

Hoge Raad 11 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:655

De uitleg van een klaagschrift is aan de feitenrechter. Zijn oordeel dienaangaande kan - als steunend op een aan hem voorbehouden uitleg der gedingstukken - in cassatie slechts op zijn begrijpelijkheid worden getoetst.Aan het door de klager ingediende klaagschrift ligt de stelling ten grondslag dat zijn broer als rechthebbende moet worden aangemerkt van de onder de klager inbeslaggenomen auto. Kennelijk heeft de Rechtbank het klaagschrift aldus verstaan dat het strekt tot teruggave van de inbeslaggenomen auto - via de klager - aan diens broer.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Gegronde klacht over het oordeel van de Rb. dat klager niet als rechthebbende op het geldbedrag van ongeveer € 45.000,- kan worden aangemerkt

Hoge Raad 28 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:528

De rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, heeft bij beschikking van 17 mei 2016 het klaagschrift van de klager, strekkende tot teruggave van een onder hem inbeslaggenomen geldbedrag van € 45.000,- ongegrond verklaard.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR: Voor het antwoord op de vraag of een goed in beslag is genomen, is niet doorslaggevend of dat goed is vermeld op de kennisgeving van inbeslagname

Hoge Raad 21 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:479

In de overwegingen van de Rechtbank ligt als haar - juiste - oordeel besloten dat voor het antwoord op de vraag of een goed in beslag is genomen, niet doorslaggevend is of dat goed is vermeld op de kennisgeving van inbeslagname of in het proces-verbaal van bevindingen dat is opgesteld naar aanleiding van de doorzoeking of op de lijst van inbeslaggenomen goederen die de Rechter-Commissaris heeft opgesteld.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Klaagschrift ex art. 552a Sv tegen beslag op vermogensbestanddelen van derden ex art. 94a lid 4 Sv ongegrond: Kennis en wetenschap toegerekend aan klaagster.

Gerechtshof Amsterdam 21 februari 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:552

De raadsman van klaagster heeft tijdens de behandeling in raadkamer verzocht om opheffing van de beslagen, omdat niet aan de voorwaarden van artikel 94a vierde lid Sv is voldaan. Niet is gebleken dat de onroerende zaken geheel aan klaagster zijn gaan toebehoren met het kennelijke doel de uitwinning van die voorwerpen te bemoeilijken of te verhinderen. Klaagster stelt daartoe dat de onroerende zaken deel uitmaken van het vermogen van een vennootschap die toebehoort aan de zoon van veroordeelde. De onroerende zaken zijn ook niet rechtstreeks verkregen van veroordeelde.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Klaagschrift tegen beslag tardief nu het niet binnen 3 maanden na onherroepelijk worden uitspraak in ontnemingszaak tegen indirect de bestuurder/enig aandeelhouder van de klaagster is ingediend

Hoge Raad 14 februari 2017,  ECLI:NL:HR:2017:337

Er zijn een aantal onroerende zaken (woonobjecten) van de klaagster (een B.V.) in beslag genomen in het kader van de strafzaak, en later in het kader van de ontnemingszaak, tegen betrokkene. Op 3 april 2008 beslag ex art. 94 Sv (art. 94a Sv; AEH) op de registergoederen is gelegd ten behoeve van de ontnemingsvordering tegen betrokkene. Bij de onherroepelijk geworden ontnemingsuitspraak van 27 mei 2011 is aan betrokkene een betalingsverplichting opgelegd ten bedrage van € 1.961.515,80. Eerst op 20 januari 2015 is namens de klaagster op de voet van art. 552a Sv een klaagschrift ingediend.

Read More
Print Friendly and PDF ^