Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen in werking getreden

Op 1 januari jl is de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen in werking getreden. De wet wijzigt het Wetboek van Strafrecht en voegt een nieuw Boek 6 toe aan het Wetboek van Strafvordering in verband met een herziening van de wettelijke regeling van de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen.

Met de wet wil de regering de tenuitvoerlegging van straffen versnellen en alle relevante partners beter informeren. De verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van straffen wordt verschoven van het openbaar ministerie naar de minister van Veiligheid en Justitie. Ook bevat dit voorstel de termijnen waarbinnen het vonnis moet zijn verstrekt aan de minister (het Centraal Justitieel Incassobureau, CJIB), zodat snel met de ten uitvoerlegging kan worden gestart. Daarnaast krijgt de minister de bevoegdheid om onherroepelijke geldboetevonnissen onder de € 340,- te beëindigen. Tenslotte wordt het nu ook mogelijk om gerechtelijke mededelingen langs elektronische weg te doen.

Deels zijn de aanpassingen cosmetisch van aard. Zo wordt lijfsdwang vanaf nu gijzeling genoemd. Een van de inhoudelijke veranderingen betreft een nieuw elfde lid van art. 36e Sr waarin is neergelegd dat de rechter bij de oplegging van de ontnemingsmaatregel de duur bepaalt van de gijzeling die ten hoogste kan worden gevorderd. Bij het bepalen van de duur van de gijzeling wordt voor elke volle EUR 25 van het opgelegde bedrag niet meer dan één dag gerekend. De maximale duur van de gijzeling blijft 3 jaar.

Voorts is onder de nieuwe wetgeving de mogelijkheid voor de betrokkene vervallen om de rechter om opheffing van de gijzeling te verzoeken.

Print Friendly and PDF ^