Voorlichting over klachtbehandeling in Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 2 juli 2025 de voorlichting vastgesteld over de positie van klachtbehandeling in het stelsel van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. De voorlichting is op 7 juli 2025 gepubliceerd op de website van de Raad van State.

Verzoek om voorlichting

Op dit moment wordt er gewerkt aan de herziening van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv). Een belangrijk onderdeel hiervan is de wijze waarop de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) worden onderworpen aan onafhankelijke toetsing, toezicht en klachtbehandeling. Daarvoor zijn verschillende scenario’s in onderzoek. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Defensie hebben de Afdeling advisering van de Raad van State gevraagd om voorlichting over de positie van klachtbehandeling in de Wiv.

In het verzoek om voorlichting worden verschillende vragen voorgelegd aan de Afdeling advisering. Die gaan onder meer over de voorwaarden die voortvloeien uit het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) en de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) voor klachtbehandeling op het terrein van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Ook wordt gevraagd in hoeverre de Grondwet ruimte laat voor een rol voor de Nationale ombudsman bij zulke klachtbehandeling.

Bindende oordelen

Uit de Wiv volgt dat iedereen bevoegd is om een klacht in te dienen bij de Afdeling klachtbehandeling van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD). Een klacht moet betrekking hebben op (vermeend) optreden van een inlichtingen- en veiligheidsdienst. Bijvoorbeeld over de (on)rechtmatigheid van ongerichte (bulk-)interceptie. Dat is het ongericht verzamelen van grote hoeveelheden communicatie door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, zoals internet- en telefoonverkeer. Volgens de rechtspraak van het EHRM moet klachtbehandeling in zo’n geval in principe kunnen leiden tot een juridisch bindend oordeel, omdat er dan sprake is van een grote inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, een grondrecht dat het EVRM beschermt. De minister kan zo worden verplicht de interceptie te stoppen en verzamelde gegevens te vernietigen.

Als klachten gaan over onbehoorlijk handelen door inlichtingen- en veiligheidsdiensten in het contact met een individu, bijvoorbeeld door de overschrijding van termijnen, dan is het EVRM doorgaans niet van toepassing. Er is dan namelijk geen sprake van een beperking van de grondrechten die het EVRM beschermt.

Combinatie van toezichthoudende taken

Een scenario dat de ministers onderzoeken is om de CTIVD en de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) samen te voegen. Uit de rechtspraak van het EHRM blijkt dat de combinatie van verschillende toezichthoudende taken bij één instantie kwetsbaar is, omdat er twijfels over de onafhankelijkheid van een toezichthoudende instantie kunnen ontstaan. Die kwetsbaarheid is groter in een scenario waarbij de CTIVD wordt samengevoegd met TIB. Volgens het EHRM kunnen bepaalde waarborgen zo’n kwetsbaarheid wel compenseren. Een beroepsmogelijkheid bij de onafhankelijke rechter is in elk geval een solide waarborg. Het is twijfelachtig of organisatorische waarborgen, zoals het hanteren van een ‘Chinese muur’ binnen de organisatie, in dat verband voldoende zijn. De Afdeling advisering ziet daarvoor geen duidelijke aanknopingspunten in de rechtspraak van het EHRM.

Rol Nationale ombudsman

De vraag is in hoeverre de Grondwet ruimte laat voor een rol voor de Nationale ombudsman bij klachtbehandeling van inlichtingen- en veiligheidsdiensten. De Afdeling advisering concludeert dat het niet voor de hand ligt om de Nationale ombudsman de bevoegdheid te geven om juridisch bindend te oordelen. Kijkend naar de totstandkomingsgeschiedenis van de Grondwet past dat niet bij het ambt van de Nationale ombudsman. De benadering van de Nationale ombudsman is namelijk niet zozeer juridisch, maar eerder bemiddelend en gericht op laagdrempelig contact met de burger.

Wel laat de Grondwet ruimte voor een niet-bindende, adviserende rol voor de Nationale ombudsman bij de klachtbehandeling over onbehoorlijk handelen door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. De Nationale ombudsman is externe klachtbehandelaar voor de hele overheid. Als de Nationale ombudsman ook de behoorlijkheidsklachten over de inlichtingen- en veiligheidsdiensten behandelt, dan sluit dit aan bij het algemene klachtenstelsel. Op die manier worden de inlichtingen- en veiligheidsdiensten in hun contact met burgers op dezelfde wijze beoordeeld als andere overheidsdiensten.

Keuze wetgever

Gelet op de voorwaarden uit de rechtspraak van het EHRM zijn er verschillende scenario’s denkbaar voor de positie van klachtbehandeling in de Wiv. Het is uiteindelijk aan de wetgever om een keuze te maken.

Print Friendly and PDF ^