Volledige vergoeding reis- en wachttijd raadsman

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 3 februari 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:2565

Bij in kracht van gewijsde gegaan arrest van het hof van 2 mei 2013 is verzoeker vrijgesproken van het hem onder 1 primair en subsidiair en onder 2 tenlastegelegde. De zaak is derhalve geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.

De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot afwijzing van de geclaimde kosten tijdverzuim en tot gedeeltelijke toewijzing van de gevraagde vergoeding in de kosten van de raadsman, met dien verstande dat de kosten rechtsbijstand worden gematigd. Met betrekking tot de hoogte van de toe te wijzen vergoeding refereert de advocaat-generaal zich aan het oordeel van het hof.

De raadsman heeft gepersisteerd bij het verzoek en heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof met betrekking tot het door de advocaat-generaal gestelde ten aanzien van de matiging van de kosten rechtsbijstand.

Beoordeling Hof

Bij de beoordeling van het verzoek tot vergoeding van de kosten wegens tijdsverzuim is het hof van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat verzoeker daadwerkelijk schade heeft geleden door het tijdverzuim. Het hof neemt hierbij in overweging dat verzoeker tijdig op de hoogte is gesteld van de behandelingen van de strafzaak en dat hij bij het maken van afspraken met patiënten daarbij rekening heeft kunnen houden. Tevens is het hof evenmin gebleken dat verzoeker een vervanger heeft ingezet bij zijn afwezigheid.

Bij de beoordeling van het verzoek tot vergoeding van de kosten van de raadsman in de zin van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering stelt het hof voorop dat de declaratie van de raadsman niet meer is dan een uitgangspunt, dat door het hof wordt betrokken in zijn oordeel of er, alle omstandigheden in aanmerking genomen, grond van billijkheid aanwezig zijn aan verzoeker een vergoeding toe te kennen voor de kosten van de raadsman en zo ja tot welk bedrag. Het hof heeft ten aanzien van de gevraagde vergoeding ter zake van de kosten voor rechtsbijstand acht geslagen op de aard, de omvang en de complexiteit van de strafzaak.

Het hof heeft als beleid dat de gedeclareerde reistijd van de raadsman slechts voor de helft dan wel voor het halve uurtarief in aanmerking wordt genomen. Het hof is gebleken dat de andere hoven, in afwijking van dit hof, het volledige uurtarief aan gedeclareerde reistijd vergoeden. Gelet op de rechtseenheid zal het hof zich bij de werkwijze van de andere hoven aansluiten en derhalve de volledige gedeclareerde reistijd vergoeden.

Het hof zal op gronden van billijkheid als vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand toekennen een bedrag van € 31.615,95 (inclusief BTW).

Gelet op de landelijke aanbeveling inzake verzoekschriften schadevergoeding kan in het onderhavige geval als vergoeding voor kosten verbonden aan de indiening en behandeling van dit verzoekschrift worden toegewezen een bedrag van € 550 (inclusief BTW).

Met inachtneming van het bovenstaande kan aan verzoeker worden toegekend:

  • aan kosten rechtsbijstand € 31.615.95
  • kosten verzoekschrift € 550

totaal € 32.165,95

 

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^