Veroordeling wegens opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld bij art. 10.45 lid 1, onderdeel a, van de Wet Milieubeheer. Uitleg begrip ‘bedrijfsafvalstoffen’.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 25 februari 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:1289

De verdenking betreft het, al dan niet opzettelijk, inzamelen van een aantal wasmachines en/of wasdrogers, zonder vermelding op een lijst van inzamelaars (een zogenaamde VIHB-lijst).

Standpunt verdediging

De raadsman heeft betoogd dat de ingezamelde wasmachines en wasdrogers niet zijn aan te merken als bedrijfsafvalstoffen dan wel gevaarlijke afvalstoffen en dat verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.

Standpunt OM

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de door verdachte ingezamelde wasmachines en wasdrogers bedrijfsafvalstoffen zijn en dat een bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit kan volgen.

Oordeel hof

Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen heeft ingezameld, zonder vermelding op een lijst van inzamelaars. Voor een bewezenverklaring dient vast te staan dat de door verdachte ingezamelde wasmachines en wasdrogers zijn aan te merken als bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen.

Het hof is van oordeel dat de door verdachte ingezamelde wasmachines en wasdrogers zijn aan te merken als bedrijfsafvalstoffen. Doordat verdachte op meer of minder bedrijfsmatige schaal de apparaten inzamelde bij particuliere huishoudens en ze op zijn terrein opsloeg en “stripte”, verloren de apparaten hun status als afkomstig uit particuliere huishoudens.

Naar het oordeel van het hof passen deze uitleg en toepassing van de desbetreffende begrippen het beste bij de strekking van de onderhavige regeling van de Wet Milieubeheer. Het hof verwerpt het verweer.

Bewezenverklaring

Overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.45, eerste lid, onderdeel a, van de Wet Milieubeheer, opzettelijk begaan.

Strafoplegging

Het hof veroordeelt de verdachte tot een voorwaardelijke geldboete van € 500 met een proeftijd van 2 jaar.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^