Veroordeling voormalig registeraccountant voor verduistering en opmaken valse jaarrekeningen

Rechtbank Overijssel 11 september 2017, ECLI:NL:RBOVE:2017:3501

Verdachte heeft in 1990 de NIVRA-opleiding voltooid en was registeraccountant. In 2012 is hij uit het register gehaald, aangezien hij niet genoeg punten voor de bijscholing had gehaald. Verdachte was ten tijde van het begaan van de bewezenverklaarde feiten als strategisch beleidsadviseur (schaal 14 BBRA) werkzaam bij de Bedrijf 1 en had een arbeidsverleden van ongeveer 36 jaar bij deze dienst. Verdachte was met toestemming van zijn werkgever sinds 1996 penningmeester van de vereniging. Uit hoofde van zijn functie als penningmeester had hij de beschikking over de bankrekening van de vereniging en vertrouwde men hem het beheer van de geldstroom van de vereniging toe. In die hoedanigheid heeft hij een bedrag van ruim €415.000 overgeboekt naar zijn eigen privé bankrekening.

Standpunt van de verdediging

Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij als penningmeester van de vereniging gedurende de tenlastegelegde periode geld van de rekening van de vereniging heeft overgeboekt naar zijn privérekening. Verdachte heeft aangegeven dit te hebben gedaan omdat hij kosten die de vereniging maakte had voorgeschoten door deze te betalen met van zijn eigen bankrekening opgenomen contanten, waarna hij de bedragen weer aanzuiverde van de bankrekening van de vereniging. Getuige getuige 1 bevestigd deze lezing, aangezien zij heeft verklaard dat zij gelden van de bankrekening van vereniging overboekte naar de bankrekening van Verdachte als hij bedragen contant had voorgeschoten.

Daarbij heeft hij aangegeven dat hij afschriften van die betalingen per maand bundelde en verwerkte in zijn administratie. Deze administratie heeft ten grondslag gelegen aan de opgestelde jaarrekeningen inhoudende staten van baten en lasten en begrotingen en balansen, welke zijn aangeboden aan de algemene jaarvergadering van de vereniging. Deze jaarrekeningen zouden vooraf door de kascommissie van de vereniging zijn gecontroleerd. Verdachte heeft aangegeven dat hij de administratie zou hebben overgedragen aan het Centraal Archief in Apeldoorn.

Verdachte heeft daarbij aangevoerd dat de gehoorde getuigen een onjuiste weergave geven van de werkelijke gang van zaken en dat zijn handelen verkeerd wordt geïnterpreteerd. De verdediging heeft gesteld dat er voldoende aanknopingspunten voor een alternatief scenario zijn.

Het oordeel van de rechtbank

Als uitgangspunt heeft te gelden dat ingeval een Verdachte het hem ten laste gelegde bestrijdt met een alternatieve lezing van de gebeurtenissen die niet met een bewezenverklaring zou stroken, de rechter - indien hij tot een bewezenverklaring komt - die aangedragen alternatieve gang van zaken gemotiveerd zal moeten weerleggen.

Dat kan geschieden door opneming van bewijsmiddelen of vermelding, al dan niet in een nadere bewijsoverweging, van aan wettige bewijsmiddelen te ontlenen feiten en omstandigheden die de alternatieve lezing van Verdachte uitsluiten. Een dergelijke weerlegging is echter niet steeds vereist. In voorkomende gevallen zal de rechter ter weerlegging kunnen oordelen dat de door Verdachte gestelde alternatieve toedracht niet aannemelijk is geworden, dan wel dat de lezing van de Verdachte als ongeloofwaardig terzijde moet worden gesteld. Ten slotte kunnen zich gevallen voordoen waarin de lezing van de Verdachte zo onwaarschijnlijk is dat zij geen uitdrukkelijke weerlegging behoeft.

Nog afgezien van het feit dat Verdachte zijn lezing niet nader heeft onderbouwd, snijdt deze naar het oordeel van de rechtbank geen hout. Uit het onderzoek, in samenhang bezien met de verklaringen van de getuigen, welke verklaringen worden ondersteund door administratieve bescheiden die zich in het onderhavige strafdossier bevinden, blijkt dat Verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking in zijn hoedanigheid van penningmeester van de vereniging ruim €415.000- heeft verduisterd waarbij hij gebruik heeft gemaakt van onware staten van baten en lasten en begrotingen en balansen van de vereniging. Verdachte heeft bewust zo gehandeld teneinde zijn overboekingen naar zijn privérekening en contante opnames daarvan te verdoezelen.

De Verdachte heeft strikt uit eigen belang gehandeld om zo zichzelf, naar het zich laat aanzien, financieel te bevoordelen. Dit gedurende langere tijd waarin ook ruimte voor bezinning bestond. Nu er delen van de administratie op de oude werkkamer van Verdachte en in de garage bij de woning van de moeder van Verdachte zijn aangetroffen heeft het er alle schijn van dat Verdachte ter voorkoming van ontdekking van zijn handelen de administratie heeft willen laten verdwijnen.

Bewezenverklaring

  • Feit 1: verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd;
  • Feit 2: het door de bestuurder opzettelijk openbaar maken van een onware staat van baten en lasten, begroting en balans, meermalen gepleegd.

Strafoplegging

Een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.

Een belangrijke factor bij de strafmaat is, daarnaast, de omvang van het nadeel dat Verdachte door zijn handelen heeft veroorzaakt. Dit nadeel bedraagt ruim €415.000-.

Bij het bepalen van de duur van de op te leggen vrijheidsstraf heeft de rechtbank voorts rekening gehouden met:

  • de oriëntatiepunten voor straftoemeting, zoals vastgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), die, in geval van een benadelingsbedrag dat ligt tussen de €250.000- en €500.000- een onvoorwaardelijke gevangenisstraf vermelden van respectievelijk 12 en 18 maanden;
  • de ernst van de bewezen verklaarde feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.

De rechtbank is van oordeel dat een hogere straf moet worden opgelegd dan uit de oriëntatiepunten voortvloeit. De rechtbank betrekt hierin dat de richtlijn niet specifiek op de corrupte ambtenaar ziet en houdt rekening met de lange duur en de doortraptheid waarmee de onderhavige stelselmatige corruptie gepaard is gegaan. De rechtbank rekent Verdachte daarnaast in dit verband tevens aan dat Verdachte geen openheid van zaken heeft gegeven en geen enkele medewerking heeft verleend.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^