Veroordeling voor het opzettelijk transporteren van dierlijke bijproducten (nerstenmest) naar Duitsland zonder geldige gezondheidscertificaten

Gerechtshof 's-Hertogenbosch 9 oktober 2012, LJN BY1443 (gepubliceerd op 29 oktober 2012) Aan verdachte is tenlastegelegd dat:

zij op of omstreeks 9 september 2010 in de gemeente Venlo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging, al dan niet opzettelijk, dierlijke bijproducten, te weten (nertsen)mest, in strijd met artikel 8, derde lid, van verordening (EG) 1774/2002 naar een andere lidstaat (Duitsland) heeft gebracht, immers gingen twee transporten (nertsen)mest niet vergezeld van een (geldig) gezondheidscertificaat.

Uitleg tenlastelegging 'brengen naar'

De verdediging heeft vrijspraak van het tenlastegelegde ‘heeft gebracht’ bepleit. Daartoe is aangevoerd dat, wanneer het hof van oordeel is dat de Nederlandse verbalisanten bevoegd waren om op te treden omdat de transporten Nederland nog niet hadden verlaten, niet kan worden bewezen dat verdachte de nertsenmest naar een andere lidstaat (Duitsland) heeft gebracht.

Het hof houdt het er voor dat geen sprake is geweest van stilhouden van vrachtwagens in Duitsland en dat de Nederlandse verbalisanten de vrachtauto’s op Nederlands grondgebied hebben gecontroleerd, zodat van enig onbevoegd optreden van de opsporingsambtenaren geen sprake is.

Ten aanzien van de uitleg van de term 'brengen naar' overweegt het hof dat deze term wordt gebruikt in artikel 2.8, eerste lid aanhef en onder a, van de Regeling dierlijke bijproducten 2008. In de verordening (EG) nr. 1774/2002 zijn de termen ‘verzending naar’ en ‘worden verzonden’ opgenomen. Hieruit begrijpt het hof dat zowel de Europese als de nationale wetgever heeft bedoeld strafbaar te stellen het bezig zijn met het vervoeren van dierlijke bijproducten naar een andere lidstaat in strijd met de geldende voorschriften en dat niet bedoeld is dat dergelijk vervoer pas strafbaar is indien het vervoerde daadwerkelijk het grondgebied van de ontvangende lidstaat heeft bereikt.

Nu verdachte doende was met het vervoeren van de dierlijke bijproducten naar een andere lidstaat (Duitsland) is het hof, anders dan de verdediging, van oordeel dat het tenlastegelegde ‘naar een andere lidstaat (Duitsland) heeft gebracht’ wettig en overtuigend is bewezen.

Toelichting bij het gezondheidscertificaat integraal onderdeel van de (bijlage bij de) verordening

De verdediging heeft zich daarnaast op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde ‘niet vergezeld zijn van een geldig gezondheidscertificaat’. Hiertoe is aangevoerd dat weliswaar in de toelichting bij het modelgezondheidscertificaat voor de intracommunautaire handel, dat als bijlage bij verordening (EG) 599/2004 is opgenomen, is vermeld dat het gezondheidscertificaat slechts geldig is gedurende tien dagen vanaf de controle of inspectie in de lidstaat van oorsprong, doch dat deze toelichting geen regelgeving is op basis waarvan deze eis mag worden gesteld en dat een gezondheidscertificaat derhalve niet in geldigheidsduur is beperkt. Nu de verdachte in het bezit was van de benodigde, niet in geldigheidsduur beperkte, gezondheidscertificaten, is niet bewezen dat de transporten niet vergezeld gingen van geldige gezondheidscertificaten, aldus de verdediging.

Het hof overweegt dat verordening (EG) 599/2004 verbindend is in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk is in elke lidstaat. Het modelgezondheidscertificaat, dat wordt gevolgd door de toelichting bij dit certificaat, is in de bijlage van deze verordening opgenomen. De verordening en de bijbehorende bijlage – bestaande uit het modelcertificaat en de toelichting bij dit certificaat – zijn als één geheel gepubliceerd.

Het hof is gelet daarop van oordeel dat de toelichting bij het certificaat integraal onderdeel uitmaakt van de (bijlage bij de) verordening en dat dientengevolge ook die toelichting verbindend is en rechtstreeks toepasselijk is in elke lidstaat. In de toelichting is opgenomen dat gezondheidscertificaten slechts 10 dagen geldig zijn vanaf de controle of inspectie in de lidstaat van oorsprong. Nu die termijn op 9 september 2010 reeds ruimschoots was verstreken, is naar het oordeel van het hof wettig en overtuigend bewezen dat de transporten niet vergezeld gingen van een geldig gezondheidscertificaat, zoals in de bewezenverklaring is opgenomen.

Kleurloos opzet

Ook met het verweer dat geen sprake is van opzettelijk handelen maakt het hof korte metten. In het economisch strafrecht dient de term ‘opzet’ te worden uitgelegd als kleurloos opzet. Dit betekent dat verdachtes opzet slechts gericht behoeft te zijn op de gedraging en niet op de wederrechtelijkheid daarvan.

Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt naar het oordeel van het hof dat verdachte willens en wetens twee transporten met nertsenmest naar Duitsland heeft gebracht. Hiermee is het (kleurloos) opzet gegeven. Hieraan doet niet af dat verdachte niet zou hebben geweten dat de hiervoor benodigde gezondheidscertificaten slechts 10 dagen geldig zijn vanaf de controle of inspectie in de lidstaat van oorsprong. Van verdachte, een professionele deelnemer in het economische verkeer, en met name in het intracommunautair vervoeren van partijen mest, had ten minste mogen worden verwacht dat hij de van toepassing zijnde regelgeving kende.

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen overtreding van een voorschrift gesteld krachtens art. 81b van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.

Het hof veroordeelt  verdachte tot een geldboete van € 2.500,- waarvan € 1.250,- voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.

Klik hier voor de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^