Veroordeling bedrijven uit Yerseke wegens illegaal op schelpen vissen in Noordzee en Waddenzee

Rechtbank Overijssel 11 april 2019, ECLI:NL:RBOVE:2019:1219

In 2014 zijn door verdachte en de medeverdachten meermalen schelpen gewonnen in gebieden waarvoor geen vergunning was verleend. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan het medeplegen van opzettelijk zonder vergunning ontgronden. Daarnaast zijn van een aantal winningen waarvoor geen vergunning was verleend valse ladingsbonnen opgemaakt, welke valse ladingsbonnen zijn gebruikt voor de opgave aan het Rijksvastgoedbedrijf en Rijkswaterstaat.

Inleiding

Op 11 juli 2014 werd door de heer toezichthouder, toezichthouder bij Rijkswaterstaat Noord-Nederland (RWS-NN) een e-mail verzonden aan de afdeling Handhaving van RWS-NN. Daarin geeft toezichthouder aan dat de schelpenzuiger Schip X schelpen wint buiten de vergunde gebieden en dat op verkeerde vergunningnummers opgave wordt gedaan bij het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Toezichthouder verzoekt om handhaving.

Voor het winnen van schelpen dient een vergoeding te worden afgedragen aan het RVB. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van de plek waar de schelpen worden gewonnen. De afdeling handhaving heeft, in overleg met de officier van justitie, besloten een strafrechtelijk onderzoek in te stellen.

Feit 1

De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1 ten laste gelegde. Wettig en overtuigend kan worden bewezen dat tijdens de vijf geselecteerde reizen van Schip X buiten de vergunde gebieden schelpen zijn gewonnen.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft bepleit dat verdachte van het onder 1 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Verdachte kan niet worden aangemerkt als dader, als functioneel dader of als medepleger.

De fysieke dader van de ontgronding is kapitein. Voor toerekening van zijn handelen aan verdachte dient de gedraging plaats te hebben gevonden in de sfeer van de rechtspersoon. Daar is ten aanzien van verdachte geen sprake van. Daarnaast kan Administrateur niet als medepleger van kapitein worden gezien, zodat via die persoon evenmin functioneel daderschap van verdachte kan worden geconstrueerd.

Het oordeel van de rechtbank

Ten laste is gelegd dat verdachte, in de periode van 31 januari 2014 tot en met 16 juli 2014, samen met anderen, meermalen, in het Zuider Stortemelk, ten noorden van Vlieland, zonder vergunning schelpen heeft gewonnen.

Artikel 3 lid 1 Ontgrondingenwet (OgW) verbiedt zonder vergunning te ontgronden, waar het winnen van schelpen onder valt.

Voor het winnen van schelpen op de Waddenzee, de Noordzeekustzone en de Noordzee zijn schelpenwingebieden samengesteld door de afdeling vergunningverlening van Rijkswaterstaat. RWS-NN is voor de OgW op de Waddenzee en de Noordzeekustzone het bevoegd gezag, Rijkswaterstaat Zee en Delta (RWS-Z&D) voor de Noordzee.

RWS-NN heeft op 16 januari 2014 voor het winnen van schelpen op de Waddenzee en de Noordzeekustzone in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 aan verdachte een vergunning verleend met kenmerk RWS-2014/949. Voorschrift 1 van de vergunning betreft het ‘Wingebied’. In dat voorschrift is bepaald dat de winning van schelpen uitsluitend mag plaatsvinden binnen de schelpenwingebieden die zijn opgenomen op de kaarten welke als bijlage 2 zijn toegevoegd aan de vergunning.

RWS-Z&D heeft op 7 november 2013 voor het winnen van schelpen op de Noordzee in de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2016 aan verdachte een vergunning verleend met kenmerk RWS-2013/55927. Voorschrift 1.1 van de vergunning vermeldt dat de winning alleen mag worden uitgevoerd binnen het gebied zoals aangegeven op de bij de vergunning behorende indicatieve tekening NZWS 2013-361.

Het winnen van de schelpen heeft feitelijk plaatsgevonden met het schelpenwinvaartuig Schip X. Dit schip is eigendom van medeverdachte verdacht bedrijf 2 (verdacht bedrijf 2). De gewonnen schelpen worden aangeleverd bij medeverdachte verdacht bedrijf 3 C.V. (verdacht bedrijf 3). Verdacht bedrijf 3 betaalt voor de gewonnen schelpen een vergoeding aan verdacht bedrijf 2. Van de gewonnen hoeveelheden schelpen doet verdachte maandelijks aangifte bij het RvB en bij het desbetreffende gezag. Op basis van deze maandelijkse aangifte is verdachte een bedrag verschuldigd aan het RvB. De maandelijks door het RvB aan verdachte in rekening gebrachte kosten ter zake de gewonnen schelpen (op basis van de maandelijkse aangifte) worden als domeinkosten doorberekend. Maandelijks worden deze domeinkosten door verdachte doorberekend / gefactureerd aan verdacht bedrijf 3. De gewonnen schelpen worden uiteindelijk door verdacht bedrijf 3 verkocht en/of verwerkt tot een ander product.

Medeverdachte kapitein is werkzaam voor verdacht bedrijf 2 en gezagvoerder / kapitein op Schip X. Hij is verantwoordelijk voor de winning van de schelpen. kapitein wordt aangestuurd door medeverdachte Administrateur.

Medeverdachte Administrateur is in loondienst bij verdacht bedrijf 3 en treedt op als procuratiehouder namens verdacht bedrijf 3. Hij draagt zorg voor de administratie van verdacht bedrijf 3, verdacht bedrijf 2 en verdachte. Administrateur heeft ook het beheer van Schip X in portefeuille. Hij stuurt kapitein aan, bepaalt welke schelpen nodig zijn en waar deze schelpen gewonnen moeten worden. De maandelijks gewonnen schelpen worden door Administrateur, namens verdachte, gemeld bij het bevoegde gezag en hij dient namens verdachte de maandelijkse aangifte in bij het RvB.

Om te kunnen controleren dat de schelpen gewonnen worden in de daarvoor aangewezen schelpenwingebieden is Schip X uitgerust met een blackbox systeem. Dit systeem meet en registreert veelvuldig onder meer de vaarsnelheid van het vaartuig en de plaats waar het vaartuig zich bevindt. Rijkswaterstaat kan deze blackbox-gegevens uitlezen.

Getuige toezichthouder heeft verklaard dat hij toezichthouder is bij Rijkswaterstaat. Hij heeft in 2013 meerdere malen contact gehad met verdachte over diverse door hem geconstateerde overtredingen. Contactpersoon voor toezichthouder namens verdachte was Administrateur. Omdat er geen gevolg werd gegeven aan de constateringen van toezichthouder heeft hij in 2014 opgeschaald naar de afdeling handhaving.

In de ten laste gelegde periode zijn door Schip X verschillende reizen gemaakt waarbij schelpen zijn gewonnen. Van 31 januari 2014 tot en met 1 februari 2014 heeft Schip X schelpen gewonnen in het Zuider Stortemelk, gelegen in de Noordzeekustzone ten noorden van Vlieland. Dit blijkt uit de betreffende blackbox-kaarten. Deze locatie is bij de vergunningen niet aangewezen als schelpenwinlocatie.

kapitein heeft van deze reis een ladingsbon opgemaakt waarop hij als vergunninghouder verdachte noemt, als winplaats ‘Noord van Vlieland’ en de opgegeven hoeveelheid schelpen bedraagt 720 m3. Uit de genoemde blackbox-gegevens blijkt dat alle schelpen gewonnen zijn buiten het vergunde gebied.

Van 10 februari 2014 tot en met 11 februari 2014 heeft Schip X eveneens schelpen gewonnen in het Zuider Stortemelk. Dit blijkt uit de betreffende blackbox-kaarten. Deze locatie is bij de vergunningen voor het overgrote deel niet aangewezen als schelpenwinlocatie.

kapitein heeft van deze reis een ladingsbon opgemaakt waarop hij als vergunninghouder verdachte noemt, als winplaats ‘Noord van Vlieland’ en de opgegeven hoeveelheid bedraagt 720 m3. Uit de genoemde blackbox-gegevens en de analyse daarvan blijkt dat 99,35 %, zijnde 715 m3 van de schelpen gewonnen is buiten het vergunde gebied.

Ook op 21 maart 2014 heeft Schip X schelpen gewonnen in het Zuider Stortemelk. Dit blijkt uit de betreffende blackbox-kaarten. Deze locatie is bij de vergunningen niet aangewezen als schelpenwinlocatie.

kapitein heeft van deze reis een ladingsbon opgemaakt waarop hij als vergunninghouder verdachte noemt, als winplaats ‘Stortemelk’ en de opgegeven hoeveelheid bedraagt 720 m3. Uit de genoemde blackbox-gegevens blijkt dat alle schelpen gewonnen zijn buiten het vergunde gebied.

Vervolgens heeft Schip X op 31 maart 2014 tot en met 1 april 2014 wederom schelpen gewonnen in het Zuider Stortemelk. Dit blijkt uit de betreffende blackbox-kaarten. Deze locatie is bij de vergunningen niet aangewezen als schelpenwinlocatie.

kapitein heeft van deze reis een ladingsbon opgemaakt waarop hij als vergunninghouder verdachte noemt, als winplaats ‘Stortemelk’ en de opgegeven hoeveelheid bedraagt 720 m3. Uit de genoemde blackbox-gegevens blijkt dat alle schelpen gewonnen zijn buiten het vergunde gebied.

Ook op de laatste ten laste gelegde datum, 16 juli 2014, heeft Schip X schelpen gewonnen in het Zuider Stortemelk. Dit blijkt uit de betreffende blackbox-kaarten. Deze locatie is bij de vergunningen voor het overgrote deel niet aangewezen als schelpenwinlocatie.

kapitein heeft van deze reis een ladingsbon opgemaakt waarop hij als vergunninghouder verdachte noemt, als winplaats ‘Zuid-Stortemelk’ en de opgegeven hoeveelheid bedraagt 720 m3. Uit de genoemde blackbox-gegevens en de analyse daarvan blijkt dat 67,73 %, zijnde 488 m3, van de schelpen gewonnen is buiten het vergunde gebied.

De Directeur van verdachte, Directeur verdacht bedrijf 1, heeft verklaard dat Administrateur tot taak heeft alles wat met het schip te maken. Directeur verdacht bedrijf 1 heeft geen contact met kapitein, Administrateur stuurt hem aan. Directeur verdacht bedrijf 1 weet dat door Rijkswaterstaat is aangegeven dat er buiten het gebied werd gewonnen. Hij heeft naar zijn zeggen aan Administrateur de duidelijke instructie gegeven dat daarop goed gelet moest worden.

Administrateur heeft verklaard dat verdachte de vergunningen heeft voor het zuigen van de schelpen die bij verdacht bedrijf 3 nodig zijn. verdacht bedrijf 3 huurt in feite daarvoor het schip van verdacht bedrijf 2. Administrateur plant het schip in en geeft opdracht waar de schelpen moeten worden gewonnen en welke hoeveelheid. Hij geeft de planning door aan kapitein. De vergunningen met bijbehorende kaarten zijn aan boord van Schip X. Administrateur geeft door of op de Waddenzee en of er binnen of buiten de eilanden gezogen moet worden.

Het Stortemelk is volgens Administrateur een belangrijk gebied, omdat daar grotere schelpen zitten. Administrateur is ermee bekend dat ze per e-mail door de heer toezichthouder zijn aangesproken op het zuigen buiten de vergunde gebieden. Administrateur heeft kapitein daarover aangesproken, omdat hij weet dat ze binnen het vergunde vak moeten blijven. Administrateur vindt dat de vergunninghouder daar ook verantwoordelijk voor is. Administrateur weet niet meer hoe hij het verder binnen het bedrijf heeft besproken.

Kapitein heeft bevestigd dat de vergunningen aan boord zijn van Schip X. Hij heeft dagelijks contact met Administrateur over de winning. Kapitein heeft bericht ontvangen van Administrateur dat ze in het Zuider Stortemelk buiten het vergunde gebied lagen. De schelpen die ze het beste kunnen gebruiken liggen volgens kapitein in het Zuider Stortemelk, doordat de schelpen de zeegaten opzoeken. Kapitein heeft verklaard dat hij op het randje van het vergunde gebied of net daarbuiten ging winnen, zodat ze sneller klaar waren. Hij heeft dat ook meegedeeld aan Administrateur. Administrateur heeft dat verder niet gecorrigeerd.

Op grond van de genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat tijdens de ten laste gelegde periodes de in de tenlastelegging omschreven hoeveelheid schelpen is gewonnen zonder dat daarvoor een vergunning was verleend.

Gelet op het verweer van de verdediging dient de vraag te worden beantwoord of deze verboden gedraging kan worden toegerekend aan verdachte als rechtspersoon.

De Hoge Raad heeft zich in een aantal arresten uitgelaten over de strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen en het toerekenen van opzet van een natuurlijk persoon aan de rechtspersoon.

Een belangrijk oriëntatiepunt daarbij is of de gedraging heeft plaatsgevonden, dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Een dergelijke gedraging kan in beginsel worden toegerekend aan de rechtspersoon. De Hoge Raad heeft een aantal omstandigheden omschreven die tot de conclusie kunnen leiden dat de gedraging in de sfeer van de rechtspersoon heeft plaatsgevonden. Omschreven zijn onder meer:

  • het handelen van iemand die werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon,

  • de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon.

Omdat in dit geval sprake is van genoemde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de verboden gedraging in de sfeer van verdachte als rechtspersoon is verricht. Zij overweegt daartoe het volgende.

De drie rechtspersonen verdacht bedrijf 2, verdacht bedrijf 3 en verdachte zijn feitelijk en juridisch nauw met elkaar verweven en vormen alle drie onmisbare schakels bij de winning van de schelpen. Administrateur was daarbij de centrale persoon. Hij speelde binnen de drie rechtspersonen de verbindende rol.

Dat de aan verdachte bij de vergunningen toegekende quota aan schelpen ook daadwerkelijk dienden te worden gewonnen spreekt voor zich. De bij de vergunningen aan verdachte toebedeelde quota hadden echter niet kunnen worden gewonnen als Administrateur geen opdracht zou hebben geven aan kapitein / verdacht bedrijf 2 om de schelpen te winnen. De gewonnen schelpen werden vervolgens door Administrateur namens verdachte aangegeven bij het RVB en het bevoegde gezag. Administrateur is derhalve werkzaam ten behoeve van verdachte. De gedraging past, gelet op de vergunningverlening aan verdachte, dan ook binnen de normale bedrijfsvoering van verdachte.

Met betrekking tot het ten laste gelegde opzet overweegt de rechtbank als volgt. Administrateur wist dat er buiten de vergunde gebieden werd gewonnen. Hij heeft kapitein daar een e-mail over gestuurd. Verder heeft Administrateur ter zake niets ondernomen. Dit, terwijl hij meermalen was gewaarschuwd door Rijkswaterstaat en er middels de blackbox een controle systeem beschikbaar was. Met deze kennelijke onverschilligheid heeft hij op zijn minst de aanmerkelijk kans aanvaard dat er buiten de vergunde gebieden werd gewonnen. Dit (voorwaardelijk) opzettelijk handelen van Administrateur kan aan verdachte worden toegerekend.

Nu verdachte niet zonder de genoemde natuurlijke personen en rechtspersonen de schelpen kan winnen en er nauw en bewust is samengewerkt, is ten aanzien van de aan verdachte toe te rekenen verboden gedraging sprake van medeplegen.

Dit leidt tot de conclusie dat het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.

Feiten 2 en 3

De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 2 en 3 ten laste gelegde. Er is voldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig dat de ladingsbonnen valselijk zijn opgemaakt. Doordat de informatie van de ladingsbonnen overgenomen is in de opgaven aan het RvB zijn die opgaven eveneens onjuist.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft gepleit voor vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde. Verdachte kan niet worden aangemerkt als de dader of functioneel dader van het ten laste gelegde en evenmin als medepleger. Bovendien ontbreekt het oogmerk tot misleiding van een derde en in een aantal gevallen het oogmerk om de ladingsbonnen als echt en onvervalst te gebruiken. Tot slot klopt het onder 2 sub e ten laste gelegde feitelijk niet.

Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Het oordeel van de rechtbank

Onder 2 is ten laste gelegd dat verdachte, samen met anderen, meerdere ladingsbonnen valselijk heeft opgemaakt door in strijd met de waarheid te vermelden dat de schelpen gewonnen waren op een plek die viel onder de vergunning met nummer RWS-2013/55927 en onder 3 is ten laste gelegd dat verdachte opzettelijk gebruik heeft gemaakt van die valselijk opgemaakte ladingsbonnen door die opgaven van de gewonnen schelpen te verzenden aan het RVB.

kapitein heeft verklaard dat hij van de gemaakte winningsreizen ladingsbonnen ‘ naam schip ’ heeft opgemaakt. Op de ladingsbonnen geeft hij onder meer de datum, het aktenummer (nummer van de vergunning), de winplaats, het volgnummer van de bon, de hoeveelheid gewonnen schelpen en de losplaats aan.

kapitein heeft van de winningsreis op 24 januari 2014 tussen 03:15 en 19:45 uur een ladingsbon opgemaakt. De ladingsbon heeft als nummer 27343. Op de bon is bij de winlocatie vermeld ‘Noord van Vlieland', bij hoeveelheid 720 m3 en bij 'aktenummer' het kenmerk van de vergunning van RWS-Z&D te weten: RWS-2013/55927.

Op 24 januari 2014 heeft Schip X schelpen gewonnen in de Waddenzee en de Noordzeekustzone. De winning op de Waddenzee en de Noordzeekustzone is echter vergund bij de vergunning met kenmerk RWS-2014/949, zodat de opgave op de ladingsbon in strijd met de waarheid is.

De ruwe data die zijn gevorderd bij RWS-NN geven aan dat op 24 januari 2014 om 20:45:42 Schip X aan het varen was tussen Harlingen en zijn schelpenwinplaats Stortemelk. Dit is zichtbaar gemaakt in een overzichtskaart waarin dit tijdstip vanuit de blackbox-gegevens is verwerkt. Gelet op de gemeentegrenzen op deze kaart bevond Schip X zich op het moment van verzenden van de ladingsbon van 24 januari 2014 binnen de grenzen van de gemeente Terschelling.

kapitein heeft de ladingsbon per e-mail verzonden aan Administrateur. De reis van 24 januari 2014 is door Administrateur opgenomen in het format dat hij heeft aangeleverd bij de RVB van de maand januari 2014. Dit bestand is gekoppeld aan de e-mail die Administrateur op dinsdag 18 februari 2014 heeft verstuurd.

Voor de reis van 14 mei 2014 van 00:00 tot 09:00 uur heeft kapitein eveneens een ladingsbon opgemaakt. De ladingsbon heeft als nummer 27413. Op de bon is bij de winlocatie vermeld “Oude Westereems”, bij hoeveelheid 720 m3 en bij 'aktenummer' het kenmerk van de vergunning van RWS-Z&D te weten: RWS-2013/55927.

Op 14 mei 2014 heeft Schip X echter schelpen gewonnen in het Eems-Dollard verdragsgebied. De winning van schelpen in het Eems-Dollard verdragsgebied is niet toegestaan. Dit gebied staat duidelijk aangegeven in de kaart die is gevoegd bij de vergunning die RWS Z&D aan verdachte heeft verstrekt.

Op 14 mei 2014 laat kapitein door middel van een e-mail aan Administrateur weten: "Zuigplek “Huibertgat & Oude Westereems” valt waarschijnlijk niet onder de vergunning Noordzee, dus waarschijnlijk geen afdracht aan domeinen?" De ladingsbon is als bijlage gekoppeld aan deze e-mail.

De ruwe data die zijn gevorderd bij RWS-NN geven aan dat op 14 mei 2014 om 8:19:26 Schip X stil lag in de Eemshaven. Dit is zichtbaar gemaakt in een overzichtskaart waarin dit tijdstip vanuit de blackbox-gegevens is verwerkt. Gelet op de gemeentegrenzen bevond Schip X zich op het moment van verzenden van deze ladingsbon binnen de grenzen van de gemeente Eemsmond.

De reis van 14 mei 2014 is door Administrateur opgenomen in het format dat hij heeft aangeleverd bij de RVB van de maand mei 2014. Dit bestand is gekoppeld aan de e-mail die Administrateur de RVB op dinsdag 16 juni 2014 heeft verstuurd. Administrateur hanteert hetzelfde vergunningnummer in de domeinopgave als kapitein eerder op de ladingsbon heeft ingevuld.

Ook voor de reis van 7 juli 2014 van 03:40 tot 12:40 uur heeft kapitein een ladingsbon opgemaakt. De ladingsbon heeft als nummer 27456. Op de bon is bij de winlocatie vermeld “Oude Westereems”, bij hoeveelheid 600 m3 en bij 'aktenummer' het kenmerk van de vergunning van RWS-Z&D te weten: RWS-2013/55927.

Op 7 juli 2014 heeft Schip X echter eveneens schelpen gewonnen in het verboden Eems-Dollard verdragsgebied.

De ladingsbon is als bijlage gekoppeld aan de e-mail die kapitein heeft verzonden naar Administrateur. De ruwe data die zijn gevorderd bij RWS-NN geven aan dat op 7 juli 2014 om 10:52:40 Schip X schelpen aan het winnen was in het Huibertsgat. Dit is zichtbaar gemaakt in een overzichtskaart waarin dit tijdstip vanuit de blackbox-gegevens is verwerkt. Gelet op de gemeentegrenzen bevond Schip X zich op het moment van verzenden van deze ladingsbon binnen de grenzen van de gemeente Eemsmond.

De reis van 7 juli 2014 is door Administrateur opgenomen in het format dat hij heeft aangeleverd bij de RVB van de maand juli 2014. Dit bestand is gekoppeld aan de e-mail die Administrateur de RVB op dinsdag 28 augustus 2014 heeft gestuurd. Administrateur hanteert hetzelfde vergunningsnummer in de domeinopgave als kapitein eerder op de ladingsbon heeft ingevuld.

De reis van 7 juli 2014 23:00 uur tot 8 juli 2014 10:00 uur heeft kapitein ook vastgelegd in een ladingsbon. De ladingsbon heeft als nummer 27457. Op de bon is bij de winlocatie vermeld ‘Noordzee’, bij hoeveelheid 720 m3 en bij ‘aktenummer’ het kenmerk van de vergunning van RWS-Z&D te weten: RWS-2013/55927.

Ook tijdens deze reis heeft Schip X schelpen gewonnen in het Eems-Dollard verdragsgebied.

De ladingsbon is als bijlage gekoppeld aan de e-mail die kapitein heeft verzonden naar Administrateur. De ruwe data die zijn gevorderd bij RWS-NN geven aan dat op 8 juli 2014 om 7:56:55 Schip X schelpen aan het winnen was in het Huibertsgat. Dit is zichtbaar gemaakt in een overzichtskaart waarin dit tijdstip vanuit de blackbox-gegevens is verwerkt. Gelet op de gemeentegrenzen bevond Schip X zich op het moment van verzenden van deze ladingsbon binnen de grenzen van de gemeente Eemsmond.

De reis van 7 en 8 juli 2014 is door Administrateur opgenomen in het format dat hij heeft aangeleverd bij de RVB van de maand juli 2014. Dit bestand is gekoppeld aan de e-mail die Administrateur de RVB op dinsdag 28 augustus 2014 heeft verstuurd. Opmerkelijk is dat kapitein nu Noordzee aangeeft als winlocatie, terwijl hij bij de reis van 7 juli 2014 (hierboven beschreven) opgeeft als winlocatie “Oude Westereems”. Administrateur hanteert hetzelfde vergunningsnummer in de domeinopgave als kapitein eerder op de ladingsbon heeft ingevuld.

Voor de reis van 17 juli 2014 heeft kapitein een ladingsbon opgemaakt met nummer 27464. Op de bon is bij de winlocatie vermeld ‘Zuid-Stortemelk’, bij hoeveelheid 720 m3 en bij 'aktenummer' het kenmerk van de vergunning van RWS-NN te weten: RWS-2014/949.

In de tenlastelegging wordt verdachte verweten dat de ladingsbon valselijk is opgemaakt doordat de gewonnen schelpen zijn opgegeven onder het nummer van de vergunning van RWS-Z&D met nummer RWS-2013/55927.

Nu de ten laste gelegde feiten niet overeenstemmen met de werkelijkheid, kan dit onderdeel niet worden bewezen, zodat verdachte van het onder 2 sub e ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.

Deze partiële vrijspraak heeft tot gevolg dat het ten laste gelegde onder 3 sub c, derde gedachtestreepje evenmin kan worden bewezen. Daarvan zal verdachte eveneens worden vrijgesproken.

Tot slot heeft kapitein voor de reis van 24 juli 2014 van 09:30 tot 16:30 uur een ladingsbon opgemaakt. De ladingsbon heeft als nummer 27473. Op de bon is bij de winlocatie vermeld ‘Noordzee', bij hoeveelheid 720 m3 en bij 'aktenummer' het kenmerk van de vergunning van RWS-Z&D te weten: RWS-2013/55927.

Op 24 juli 2014 heeft Schip X wederom schelpen gewonnen in het verboden Eems-Dollard verdragsgebied.

De ladingsbon is als bijlage gekoppeld aan de e-mail die kapitein heeft verzonden naar Administrateur. De ruwe data die zijn gevorderd bij RWS-NN geven aan dat op 25 juli 2014 om 5:53:21 Schip X stil lag aan de kade in de Eemshaven. Dit is zichtbaar gemaakt in een overzichtskaart waarin dit tijdstip vanuit de blackbox-gegevens is verwerkt. Gelet op de gemeentegrenzen bevond Schip X zich op het moment van verzenden van deze ladingsbon binnen de grenzen van de gemeente Eemsmond.

De reis van 24 juli 2014 is door Administrateur opgenomen in het format dat hij heeft aangeleverd bij de RVB van de maand juli 2014. Dit bestand is gekoppeld aan de e-mail die Administrateur de RVB op dinsdag 28 augustus 2014 heeft gestuurd. Administrateur hanteert hetzelfde vergunning nummer in de domeinopgave als kapitein eerder op de ladingsbon heeft ingevuld.

Uit het vorenstaande blijkt dat op een aantal ladingsbonnen in strijd met de waarheid is vermeld dat de schelpen gewonnen zijn op een plaats die vergund zou zijn bij de vergunning van de Noordzee. Het spreekt voor zich dat kapitein op de ladingsbon van 24 januari 2014 het nummer van de juiste, aan verdachte toegekende, vergunning had moeten noteren. Bij de winningen in het Eems-Dollard gebied was kapitein zich ervan bewust dat deze winningen niet binnen vergund gebied plaatsvonden. Desondanks vulde hij het nummer van de vergunning van de Noordzee in.

Op basis van de opgave in deze ladingsbonnen heeft Administrateur, namens verdachte, opgave gedaan bij het RVB en RWS, waarbij eveneens incorrecte vergunning nummers zijn vermeld.

Hetgeen hiervoor bij feit 1 is overwogen omtrent de verwevenheid van de verdachten en het functioneel daderschap van verdachte geldt mutatis mutandis voor het onder 2 en 3 ten laste gelegde. De verboden gedragingen kunnen ook in dit geval aan verdachte worden toegerekend.

Dat kapitein niet het oogmerk had om Administrateur te misleiden met de valse opgaves, zoals de verdediging heeft aangevoerd, doet hieraan niets af. De ladingsbonnen hebben een bewijsfunctie. Op basis van de valse bonnen zijn de opgaven verstuurd door Administrateur. De verdediging miskent met het verweer dat er geen sprake zou zijn van misleiding van derden, dat de bonnen dienen als basis voor de opgave aan het RVB en RWS. Oogmerk van misleiding betekent dat er derden in het spel zijn, die niet van de valsheid op de hoogte zijn. Aan het bewijs van dit oogmerk staat echter niet in de weg dat het gebruik van de bedoelde geschriften alleen zo nodig jegens derden plaatsvindt. Zelfs wanneer kapitein aangeeft dat de winning waarschijnlijk niet onder de vergunning van de Noordzee valt (en voorstelt om dan maar helemaal geen afdracht te doen), geeft Administrateur bij de opgave toch dat vergunning nummer op. Zowel bij kapitein als Administrateur bestond derhalve wel degelijk de intentie om de bonnen als echt en onvervalst te gebruiken en op deze manier het RVB en RWS te misleiden.

De rechtbank volgt de raadsman evenmin in het verweer dat door de vermelding ‘Oude Wester Eems’ het geschrift evident ongeschikt is om echt en onvervalst te kunnen zijn. Niet ieder redelijk weldenkend mens ziet op het eerste gezicht direct dat deze vermelding niet kan kloppen. In het algemeen zal enig onderzoek nodig zijn om te achterhalen waar de Oude Wester Eems precies ligt. Van evidente ongeschiktheid is derhalve geen sprake.

Vorenstaande leidt tot de conclusie dat het onder 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen, met uitzondering van het ten last gelegde onder 2 sub e en 3 sub c, derde gedachtestreepje.

Bewezenverklaring

  • Feit 1: medeplegen van opzettelijk zonder vergunning ontgronden, meermalen gepleegd, begaan door een rechtspersoon;

  • Feit 3: medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd, begaan door een rechtspersoon.

In de tenlastelegging van het tweede ten laste gelegde feit is niet opgenomen dat verdachte gehandeld heeft ‘met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken’. Doordat dit bestanddeel ontbreekt kan het bewezenverklaarde niet gekwalificeerd worden als een strafbaar feit. Verdachte zal om die reden van het onder 2 ten laste gelegde worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

Strafoplegging

  • een geldboete van € 50.000 waarvan € 25.000 voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren

Voor de winning van schelpen in de Waddenzee, de Noordzeekustzone en de Noordzee zijn schelpenwingebieden samengesteld door Rijkswaterstaat. Verdachte is een aantal kavels van deze gebieden gegund door het afgeven van vergunningen. Bij de vergunningverlening is rekening gehouden met de Planologische Kernbeslissing, welke beslissing een uitwerking is van de Nota Ruimte. De hoofddoelstelling hiervan is de duurzame bescherming en ontwikkeling van de Waddenzee als natuurgebied en het behoud van het unieke open landschap. De Waddenzee is beschermd gebied en opgenomen op de werelderfgoedlijst van Unesco.

Daarnaast wordt bij de vergunningverlening rekening gehouden met de Natura 2000 gebieden. Dit is een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden binnen de lidstaten van de Europese Unie. De Waddenzee is als Natura 2000 gebied onderdeel van dit netwerk en aangewezen vanwege de vele natuurwaarden die het gebied herbergt. De Waddenzee draagt bij aan het behoud van de biodiversiteit op nationaal en Europees niveau.

In 2014 zijn door verdachte en de medeverdachten meermalen schelpen gewonnen in gebieden waarvoor geen vergunning was verleend. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan het medeplegen van opzettelijk zonder vergunning ontgronden. Daarnaast zijn van een aantal winningen waarvoor geen vergunning was verleend valse ladingsbonnen opgemaakt, welke valse ladingsbonnen zijn gebruikt voor de opgave aan het Rijksvastgoedbedrijf en Rijkswaterstaat.

Samen met de medeverdachte natuurlijke personen en rechtspersonen heeft verdachte het tot onderdeel van de bedrijfsvoering gemaakt om veelvuldig buiten de vergunde gebieden schelpen te winnen. Daarmee heeft zij haar eigen (financiële) belang boven dat van de bescherming van de natuur gesteld. Dit neemt de rechtbank verdachte zeer kwalijk. Het (aanvankelijk) uitblijven van handhaving door het bevoegde gezag mag in geen geval als excuus hiervoor worden gebruikt. Van een vergunninghouder mag immers, ook, of juist bij gebrek aan “real-time controle”, verwacht worden dat zij zich aan de vergunningsvoorwaarden houdt.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^