Veehouder uit de gemeente Dongeradeel is veroordeeld tot 18 maanden celstraf voor het invoeren van verboden groeihormonen voor dieren

Rechtbank Overijssel 15 februari 2016, ECLI:NL:RBOVE:2016:494 Een veehouder uit de gemeente Dongeradeel is veroordeeld tot 18 maanden celstraf voor het invoeren van verboden groeihormonen voor dieren. De man voerde welbewust telkens pakketten van ongeveer 5 kilogram van het verboden groeihormoon 17 beta-oestradiol uit China naar Nederland in. Om de inhoud te verdoezelen kregen de pakketten andere, onschuldige benamingen. De medeverdachte in deze strafzaak, de dochter, is vrijgesproken

De Fries ging aan zowel de gevaren voor de volksgezondheid als de economische risico’s van een handelsboycot volledig voorbij. Hij had alleen oog gehad voor zijn eigen financiële gewin.

De consumptie van met 17 bèta-oestradiol behandeld vlees kan kankerverwekkend zijn. Bovendien zou, indien het diergeneesmiddel daadwerkelijk bij dieren was toegediend (hetgeen bij de levering in 2012 zeer wel kan zijn gebeurd) èn dat vervolgens bij controle zou zijn vastgesteld, voor de gehele vleessector verregaande consequenties gehad kunnen hebben. Andere landen zouden in zo’n geval bijvoorbeeld maandenlang de import van Nederlands vlees kunnen boycotten.

Standpunt verdediging

In een opmerking vooraf heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de redelijke termijn met enkele maanden is overschreden hetgeen, in geval van bewezenverklaring, in ieder geval tot strafvermindering zou moeten leiden.

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat voor feit 1 vrijspraak dient te volgen, aangezien er geen sprake is van een geneesmiddel bestemd voor dieren. De samenstelling van het product bestaat uit 95% pure 17 beta-oestradiol en dus is er volgens de raadsman sprake van een grondstof en niet van een diergeneesmiddel.

Ook voor de feiten 2 en 3 dient volgens de raadsman vrijspraak te volgen, aangezien de verantwoordelijkheid en eventuele aansprakelijkheid van de inhoud van de opgemaakte bescheiden c.q. facturen telkens bij de verzender ligt en niet bij verdachte. Ook blijkt uit niets van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verzender genaamd “mededader” uit China enerzijds en verdachte anderzijds. Daar komt wat betreft feit 2 bij dat, gelet op de verklaring van de getuige, namens de transporteur (logistiek bedrijf), niet kan worden uitgesloten dat geen (valse) documenten zijn gebruikt. Wat betreft feit 3 geldt dat, als al kan worden aangetoond dat er sprake is van valsheid in geschrifte, de inhoud van het verzonden pakket niet in een laboratorium is onderzocht, zodat niet bewezen kan worden dat de inhoud van dat pakket heeft bestaan uit een hoeveelheid 17 beta-oestradiol.

In het geval de rechtbank de verdediging niet (geheel) volgt, heeft de raadsman verzocht een straf op te leggen waarbij het onvoorwaardelijk deel van een gevangenisstraf gelijk is aan de door verdachte in voorarrest doorgebrachte tijd.

Overwegingen rechtbank

De rechtbank stelt op grond van de verklaringen die zich in het onderhavige strafdossier bevinden en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feitelijke gang van zaken vast.

Verdachte runt een eenmanszaak onder de naam “bedrijf verdachte”. In november 2013 komt bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit informatie binnen van de douane te Nijmegen dat zij in een postpakket de verboden stof 17 bèta-oestradiol hadden aangetroffen, terwijl op de begeleidende documenten Potassium Carbonate stond vermeld. Dit pakket was geadresseerd aan verdachte.

Het pakket is, nadat de inhoud in overleg met de officier van justitie S. Buist voor een groot deel is vervangen door bakpoeder, voorzien van plaatsbepalingsapparatuur en audioapparatuur.

Op 20 november 2013 is het pakket door verdachte opgehaald op het adres van logistiek bedrijf te Roden. Verdachte vertrekt vervolgens, met het pakket in zijn auto, naar hotel Van der Valk in Emmeloord.

Uit de inhoud van de in de bewijsmiddelen weergegeven, aan deze zending voorafgaande e-mail berichten, tussen een te name van verdachte gesteld e-mail adres en een e-mail adres van ene “mededader”, komt, in onderlinge samenhang bezien, naar voren dat de stof 17 bèta-oestradiol wordt besteld en dat deze stof onder de valse benaming Potassium Carbonate wordt verzonden.

De redelijke termijn

Op 21 november 2013 is verdachte aangehouden en op 22 november 2013 is hij in verzekering gesteld. De zaak heeft voor het eerst op zitting gestaan op 10 maart 2014 en is toen verwezen naar de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank. Vervolgens is de zaak weer op 1 februari 2016 op zitting aangebracht en is de zaak inhoudelijk behandeld. Ter zitting heeft de rechtbank bepaald dat de uitspraak zal plaatsvinden op 15 februari 2016. Aldus wordt ruim twee jaar en (bijna) drie maanden na verdachtes aanhouding en inverzekeringstelling vonnis gewezen.

Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat sprake is van schending van de redelijke termijn en wel met een duur van (bijna) drie maanden.

Het betreft in deze een zaak waarin veel en uitvoerig onderzoek is verricht door zowel de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit als door de rechter-commissaris.

De rechtbank is van oordeel dat met de enkele constatering van die geringe schending kan worden volstaan en dat daaraan geen verdere consequenties moeten worden verbonden.

Het verweer met betrekking tot feit 1: het aantreffen van een grondstof en niet van een diergeneesmiddel.

In de Wet Dieren staat in de begripsbepalingen van artikel 1.1. het volgende.

“In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder diergeneesmiddel: elke samenstelling van enkelvoudige of meervoudige substanties die op enigerlei wijze wordt gepresenteerd als te beschikken over therapeutische of profylactische eigenschappen met betrekking tot ziekten bij dieren.”. Naar het oordeel van de rechtbank is in casu sprake van het aantreffen van een diergeneesmiddel bestaande uit een enkelvoudige substantie, als bedoeld in voormelde begripsbepaling, zodat de rechtbank het verweer verwerpt.

Uit de verklaring van de getuige-deskundige blijkt dat de aangetroffen stof onder meer wordt toegepast om een zwangerschap bij honden te onderbreken c.q. te voorkomen. De stof heeft dus een profylactische eigenschap. Dat de stof voor andere toepassingen wellicht nog een bewerking moet ondergaan, doet daaraan niet af. Bovendien kan een diergeneesmiddel tegelijkertijd een grondstof zijn. Beide begrippen sluiten elkaar niet uit.

Verdachte heeft wat betreft feit 1 ter terechtzitting erkend dat hij het pakket in Roden heeft opgehaald, maar eveneens dat hij niet wist wat zich in het pakket bevond. Verdachte heeft verklaard dat hij niets bij de hem bekende “mededader” uit China had besteld, maar dat mededader hem heeft gebeld met de mededeling dat er een pakket naar hem onderweg was. Wat er op het pakket en op de begeleidende documenten heeft gestaan is hem niet bekend.

Verdachte heeft eveneens ter terechtzitting verklaard dat het juist is dat zijn dochter hem op 20 november 2013 heeft gebeld met de mededeling dat het pakket was aangekomen en dat hij toen tegen zijn dochter heeft gezegd dat het “geweldig en heel mooi was”, maar dat hij dat gezegd heeft omdat hij de weg naar het logistiek bedrijf in Roden had gevonden.

Ter terechtzitting heeft verdachte wat betreft de feiten 2 en 3 verklaard dat hij niet in staat is om e-mails te maken en dat dus ook niet gedaan heeft en dat hij ook nooit een email naar mededader heeft gestuurd. Verdachte heeft verklaard dat hij een buurvrouw had die voor hem zijn e-mails beantwoordde, maar dat hij niet weet welke naam zij gebruikte. Het is wel juist dat bedrijf verdachte zijn bedrijf is en dat het daarbij behorende adres ook zijn woonadres is.

De rechtbank stelt de verklaring van verdachte, dat er zo maar uit het niets en voor niets door mededader een pakket naar hem wordt opgestuurd - waarvan de inhoud bij verkoop een waarde vertegenwoordigt van vele duizenden euro’s - en de voor het eerst ter zitting gegeven verklaring dat de beantwoording van zijn e-mails op zijn computer door een buurvrouw zijn verricht, als ongeloofwaardig ter zijde.

Dat geldt eveneens voor zijn antwoord “dat het geweldig en mooi was” na de mededeling van zijn dochter dat het pakket was aangekomen. Dat zou hij gezegd hebben omdat hij de locatie van logistiek bedrijf in Roden had weten te vinden. Uit de stukken blijkt echter dat zijn dochter hem die bewuste dag omstreeks 12.13 uur op de hoogte heeft gesteld (pag. 665) en hij die dag pas om 16.30 uur (pag. 666) het pakket in ontvangst heeft genomen bij logistiek bedrijf in Roden.

Nadere bewijsoverweging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 3 vermelde stof 17 beta-oestradiol niet is aangetroffen en (dus) ook niet is onderzocht, zodat het feit niet bewezen verklaard kan worden.

Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat ook dit ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard. De Hoge Raad laat toe dat bewijsmiddelen, die ten grondslag zijn gelegd aan de bewezenverklaring van een strafbaar feit, in casu van de feiten 1 en 2 in onderlinge samenhang bezien, mede worden gebruikt als steunbewijs voor andere, soortgelijke, strafbare feiten (schakelbewijs), in casu feit 3. Voorwaarde is dat uit dit bewijsmateriaal blijkt van een specifiek gedragspatroon van de verdachte, dat op essentiële punten overeenstemt met de gang van zaken bij het te bewijzen feit. Daarvan is hier sprake.

Bewezenverklaring

  • Feit 1 het misdrijf: overtreding van het voorschrift gesteld bij artikel 2.8, eerste lid, juncto artikel 2.19, eerste lid, van de Wet Dieren, strafbaar gesteld bij artikel 1 onder 1° van de Wet op de Economische Delicten, terwijl het feit opzettelijk wordt begaan;
  • Feit 2 en feit 3 telkens het misdrijf: medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst.

Strafoplegging

De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van achttien maanden.

Verdachte heeft welbewust een aanmerkelijke hoeveelheid (telkens ongeveer 5 kilogram) van het verboden groeihormoon voor dieren (17 beta-oestradiol) Nederland doen binnen komen. In de poging om de werkelijke inhoud van die pakketten te verdoezelen hebben verdachte en zijn mededader afspraken gemaakt over de wijze van verzending en hebben zij de pakketten aangeboden onder vermelding van “onschuldige” benamingen, te weten “sample of potassium carbonate” en “ammonium polyphosphate”. Op die wijze hebben verdachte en zijn mededader het kwalijke van hun handelen willen verdonkeremanen.

De consumptie van met 17 bèta-oestradiol behandeld vlees kan schadelijk zijn (kankerverwekkend) voor de gezondheid van mensen.

Bovendien zou, indien het diergeneesmiddel daadwerkelijk bij dieren was toegediend (hetgeen bij de levering in 2012 zeer wel kan zijn gebeurd) èn dat vervolgens bij controle zou zijn vastgesteld, voor de gehele vleessector verregaande consequenties gehad kunnen hebben, zoals bijvoorbeeld een maandenlange boycot van andere landen die de export van vlees zouden verbieden. Verdachte is echter aan zowel de gevaren voor de volksgezondheid als de economische risico’s van een handelsboycot volledig voorbij gegaan en heeft alleen oog gehad voor zijn eigen financiële gewin.

Verdachte neemt, ook ter zitting, geen enkele verantwoordelijkheid voor het kwalijke en gevaarzettende karakter van zijn handelen.

Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij een slechte gezondheid heeft en dat hij de dag na de zitting (2 februari 2016) wordt opgenomen in het ziekenhuis.

Ter zitting zijn dienaangaande ook bescheiden door de verdediging overgelegd. De rechtbank heeft ook dit aspect in de strafmaat overwegingen meegenomen.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Lees ook:

 

 

Print Friendly and PDF ^