Ontneming: Wederrechtelijk verkregen voordeel gesplitst i.v.m. update BOOM richtlijnen

Rechtbank Midden-Nederland 4 augustus 2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:6937

De schriftelijke vordering van de officier van justitie strekt tot het aan de veroordeelde opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel van €35.392,12.

Ter terechtzitting heeft de officier van justitie zijn vordering gewijzigd. De officier van justitie heeft gesteld dat op basis van het dossier en de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting vastgesteld kan worden dat verdachte heeft gedeeld in de opbrengst van twee oogsten.

Het geschatte wederrechtelijk voordeel uit twee oogsten bedraagt €17.000,00, waarvan verdachte, zoals hij bij de politie heeft verklaard, een derde heeft gekregen.

De officier van justitie heeft gesteld dat gelet daarop het geschatte door verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel €5.500,00 bedraagt.
 

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft gesteld dat verdachte heeft verklaard dat hij in totaal slechts €2.000,00 heeft ontvangen als opbrengst uit een tweetal oogsten. Voorts heeft de verdediging verzocht bij de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel rekening te houden met de forse schulden die verdachte heeft.
 

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank gaat bij de beoordeling van de vordering uit van het - voor zover thans relevant - bewezen verklaarde strafbare feit, te weten het samen met een ander kweken van hennepplanten in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 27 september 2016.

De rechtbank stelt op grond van de navolgende feiten en omstandigheden, die aan wettige bewijsmiddelen zijn ontleend, vast dat de veroordeelde ook in de periode vóór 1 augustus 2016 samen met een ander opzettelijk hennepplanten heeft gekweekt en daaruit voordeel heeft gehad als bedoeld in artikel 36e, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. Daarbij baseert de rechtbank zich op:

  • de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat de hennepkwekerij begin april 2016 van plantjes werd voorzien en dat er tweemaal is geoogst;
  • het onderzoek in de woning, waaruit is gebleken dat de kwekerij gedurende een langere periode in gebruik is geweest en er eerder geoogst is. In de hennepkwekerij werden onder andere aangetroffen: een vuilniszak met daarin hennepresten, bestaande uit gedroogde stelen, een droognet met daarop hennepdeeltjes en verder lagen er droge afvalbladeren en droge resten van hennepplanten. Op de in de woning aanwezige droogrekken werden resten van hennepplanten aangetroffen. Voorts werd een aantal scharen aangetroffen, deze waren zodanig vervuild met restanten van hennep, dat deze resten niet alleen afkomstig konden zijn van het knippen van de huidige hennepplanten.

Gelet hierop stelt de rechtbank vast dat veroordeelde uit twee eerdere oogsten van hennepkwekerijen voordeel heeft genoten. Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten op grond waarvan aannemelijk is dat er meer dan twee keer is geoogst.

Wederrechtelijk verkregen voordeel

De rechtbank neemt als grondslag voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, de berekening van de verbalisanten verbalisant 1 en verbalisant 2 1 december 2016.

Bij de berekening neemt de rechtbank de uitgangspunten uit het proces-verbaal over en maakt deze tot de hare. Deze uitgangspunten acht de rechtbank voldoende onderbouwd en ze zijn door de verdediging niet betwist.

De rechtbank zal geen kosten in mindering brengen op de bruto verkregen opbrengst. Verdachte heeft ter terechtzitting van 21 juli 2017 namelijk verklaard dat de andere persoon alle investeringen had gedaan en dat hijzelf niets had geïnvesteerd.

De rechtbank acht het niet aannemelijk dat verdachte, zoals hij heeft verklaard, in totaal €2.000,00 heeft ontvangen als zijn voordeel uit twee oogsten.

Verdachte heeft immers verklaard dat hij één derde van de opbrengst zou krijgen omdat de ander alle investeringen had gedaan. De verklaring van verdachte, afgelegd bij de politie, dat de oogsten veel minder hennep hadden opgebracht dan verwacht, acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd en daarom niet aannemelijk.

De rechtbank zal de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel splitsen omdat er op 1 juni 2016 een update is geweest van het rapport “Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij Binnenteelt onder kunstlicht” van het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (BOOM) en de eerste hennepplantage vóór 1 juni 2016 is geplant, terwijl de tweede hennepplantage na 1 juni 2016 is geplant. Gelet hierop zal de eerste oogst – in het voordeel van verdachte - worden berekend aan de hand van de BOOM rapportage van 1 november 2010 en zal alleen de tweede oogst aan de hand van de BOOM rapportage van 1 juni 2016 worden berekend.

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen komt de rechtbank tot de volgende uitgangspunten en berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.

Opbrengst eerste oogst

aantal planten: 85

opbrengst per plant: 32,2 gram

totale opbrengst eerste oogst: 2737 gram

prijs per kilogram €3.280,00

opbrengst per oogst €8.977,36

Opbrengst tweede oogst

aantal planten: 85

opbrengst per plant: 32,2 gram

totale opbrengst tweede oogst: 2737 gram

prijs per kilogram €4.070,00

opbrengst per oogst €11.139,59

totale bruto opbrengst €20.116,95

Wederrechtelijk verkregen voordeel verdachte €20.116,95 : 3 = €6.705,65.

Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij een rekening van de energieleverancier Stedin heeft ontvangen van bijna €1.900,00. Van dit bedrag was ongeveer €1.100,00 betaald. Het resterende bedrag is vervolgens kwijtgescholden door Stedin.

De rechtbank zal het aan Stedin betaalde bedrag in mindering brengen op het wederrechtelijk verkregen voordeel, waardoor het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt vastgesteld op een bedrag van €5.605,65.

De verplichting tot betaling aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel wordt aan de veroordeelde opgelegd voor datzelfde bedrag.

Draagkracht veroordeelde

Niet aannemelijk is geworden dat de veroordeelde naar redelijke verwachting ook in de toekomst niet in staat zal zijn aan zijn betalingsverplichting te voldoen.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

 

 

 

 

 

Print Friendly and PDF ^