Mi­nis­ter moet als­nog be­oor­de­len of maat­re­ge­len no­dig zijn te­gen im­port ‘fout hout’

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 28 oktober 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2571

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit moet beoordelen of zij aan twee bedrijven alsnog maatregelen moet opleggen om de import van illegaal gekapt hout uit het Amazonegebied tegen te gaan. Dat blijkt uit een uitspraak van de grote kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Zulke maatregelen – zoals het opleggen van een dwangsom – dienen als stok achter de deur voor bedrijven om zich te houden aan de verplichtingen in de Europese Houtverordening.

Achtergrond

Greenpeace had de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in 2014 gevraagd om op te treden tegen een aantal Nederlandse houtbedrijven die illegaal gekapt hout uit de Amazone zouden importeren. De Europese Houtverordening verbiedt de import van illegaal gekapt hout. De minister waarschuwde de bedrijven, maar legde hun geen zogenoemde herstelsanctie op. Greenpeace is het daar niet mee eens.

Juridische vragen over heroverweging in bezwaar

Het gaat in deze zaak over de vraag hoe de minister een besluit waarbij geen herstelsanctie is opgelegd, moet heroverwegen naar aanleiding van een bezwaarschrift. Hoewel de minister achteraf vindt dat zij eigenlijk wél een herstelsanctie had moeten opleggen aan de bedrijven, zijn er volgens de minister in de tussentijd ontwikkelingen geweest waardoor de herstelsancties nu niet meer nodig zijn. Drie bedrijven zouden zijn gestopt met het importeren van hout. Voor de andere twee bedrijven zouden er geen aanwijzingen zijn dat zij handelen in illegaal hout. De juridische vraag is of de minister bij haar heroverweging rekening mag houden met deze nieuwe ontwikkelingen.

Conclusie staatsraad advocaat-generaal

De Afdeling bestuursrechtspraak vroeg eerder aan staatsraad advocaat-generaal Wattel om over deze vraag een zogenoemde conclusie te nemen. Bij de conclusie van de staatsraad advocaat-generaal van maart 2020 bracht de Raad van State een persbericht uit. In de uitspraak van vandaag sluit de Afdeling bestuursrechtspraak bijna helemaal aan bij dat advies. De minister moet rekening houden met oude omstandigheden, dus de stand van zaken zoals die was bij het eerdere besluit, maar ook met nieuwe ontwikkelingen. Als er een overtreding is, moet die worden beëindigd of moet worden voorkomen dat die wordt herhaald. De minister moet de heroverweging gebruiken om te beoordelen of een maatregel noodzakelijk is. Als dat het geval is, dan moet de maatregel doeltreffend en evenredig zijn.

Wat betekent dit voor de houtbedrijven?

De minister moet haar eerdere besluit heroverwegen en moet daarbij ook rekening moeten houden met de nieuwe ontwikkelingen. Daarbij heeft de Afdeling bestuursrechtspraak alvast gekeken naar het standpunt van de minister dat herstelsancties niet meer nodig zijn door de nieuwe ontwikkelingen. Gebleken is dat drie bedrijven al een lange tijd geen hout meer importeren. Het alsnog opleggen van een herstelsanctie heeft dus in hun geval geen zin meer. Voor twee andere bedrijven lijkt het erop dat zij nog wel hout importeren. Voor deze twee bedrijven moet de minister in haar nieuwe besluit alsnog beoordelen of zij een herstelsanctie kan en moet opleggen.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^