Informatie ontleend aan “Google Maps” aan te merken als feit van algemene bekendheid?

Hoge Raad 10 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1125

Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:

"hij op 12 mei 2015 te Overloon tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een aan de a-straat 1 gelegen bloemenboetiek heeft weggenomen (zakjes met) muntgeld toebehorende aan A, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, te weten door het forceren van een raam van die boetiek."

Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:

"1. Een ambtsedig proces-verbaal van aangifte voor zover dit - zakelijk weergegeven - inhoudt als verklaring van aangeefster betrokkene 1 die gerechtigd was om namens A aangifte te doen:

Ik doe aangifte van inbraak in mijn bloemenwinkel A aan de a-straat 1 te Overloon.

Op zondag (het hof begrijpt) 10 mei 2015 omstreeks 20.00 uur ben ik voor de laatste keer in de winkel geweest. Alles heb ik toen afgesloten en alles was geheel intact. Op dinsdag 12 mei 2015 omstreeks 05.00 uur stond er politie aan de deur. Zij vertelden mij dat er was ingebroken in de winkel. Ik ben toen direct naar de winkel gegaan. Ik zag dat aan de rechterzijde van de winkel, aan de b-straat, een raam van de winkel open gebroken was. Het kantoor, rechts achter in de winkel, was helemaal overhoop gehaald en doorzocht. Uit een la van het bureau zijn meerdere zakjes met muntgeld weggenomen. Een inzameldoosje voor de kankerstichting, voor Samenloop voor hoop, wat op de toonbank stond, is ook opengemaakt en leeggehaald. De daders zijn via de nooduitgang weggegaan. Ze komen dan op het afgesloten parkeerterrein achter de winkel uit.

2. Een ambtsedig proces-verbaal van verhoor getuige voor zover dit - zakelijk weergegeven - inhoudt als verklaring van betrokkene 2, wonende op de b-straat 1 te Overloon:

Op dinsdag 12 mei 2015, iets na 03.00 uur lagen mijn man en ik in bed te slapen. Vanuit het slaapkamerraam heb je zicht op de b-straat. Ik werd wakker gemaakt door mijn man. Hij vertelde mij dat er werd ingebroken bij A. Mijn man zei dat hij in de winkel een lamp zag schijnen en hij had ze naar binnen zien gaan via een raam (het hof begrijpt: aan) de zijkant van de winkel. Ik ben toen direct 112 gaan bellen. Mijn man bleef vanaf het slaapkamerraam kijken wat er gebeurde. Ik ging naar een raam aan de voorzijde van de woning kijken. Ik had de man van de meldkamer nog aan de telefoon. Ik zag toen af en toe een blauwige lichtflits in de winkel. Toen kwam de politie. Mijn man was dus wakker geworden van een geluid. Toen hij ging kijken zag hij twee personen bij het raam van A en uiteindelijk zag hij ze in de winkel en in de winkel zag ik ook licht schijnen, met name in het kantoor van de winkel.

3. Een ambtsedig proces-verbaal van bevindingen voor zover dit - zakelijk weergegeven - inhoudt als relaas van de waarnemingen en/of bevindingen van de verbalisant verbalisant 1:

Op dinsdag 12 mei 2015, omstreeks 03.45 uur, was ik, verbalisant verbalisant 1, belast met de ondersteuning van de noodhulpsurveillance binnen de eenheid Oost-Brabant. Ik ben gecertificeerd en was dienstdoende als surveillancehondengeleider en had mijn diensthond Remko met mij in het dienstvoertuig. Op genoemde datum en tijdstip, hoorde ik dat portofonisch verzocht werd om met spoed te gaan naar de a-straat te Overloon, daar zou een melder getuige zijn van een inbraak heterdaad in een bloemenwinkel. Toen ik nog onderweg was naar Overloon hoorde ik dat een eenheid inmiddels ter plaatse was en aangaf dat er inderdaad braakschade was aan een raam van het pand en dat de collega's de komst van de hondengeleider af zouden wachten en het plaats delict zouden bevriezen.

Toen ik diezelfde dag omstreeks 04.10 uur ter plaatse kwam, wees collega verbalisant 2 mij een verbroken raam van de winkel aan en ik hoorde dat hij tegen mij zei dat collega's rondom het pand stonden.

Hierop bekeek ik het opengebroken raam en zag dat op grove wijze met een breekijzer het hout was beschadigd en een slot was geforceerd. Ik opende voorzichtig het raam en betrad, samen met de diensthond, via het geopende raam de winkel. Hierop gaf ik mijn hond het commando zoeken. Ik zag aan het gedrag van de hond dat hij direct een geurspoor oppakte. Ik zag dat hij tekende bij de kassa, het kantoor en bij diverse openstaande lades van kasten in de winkel. Gezien het enthousiasme van de hond, kon het niet anders zijn dan dat het geurspoor zeer sterk was en dat de verdachten of nog in de winkel waren of deze pas onlangs hadden verlaten. Ik zag niemand meer in de winkel. Ik zag dat de hond vervolgens een geurspoor volgde richting de nooduitgang aan de achterzijde van het pand. Ik zag dat de diensthond tekende door tegen de deur aan te springen en rondjes te blijven draaien bij de deur. Hierop voelde ik aan de nooddeur en voelde dat deze ontgrendeld was. Ik zag dat ik met de diensthond op een soort binnenplaats kwam, die geheel was voorzien van grote hekwerken of gebouwen, waar men niet zomaar uit kon ontsnappen. Ik zag dat de hond wederom een geurspoor oppakte en verder de binnenplaats op liep om het pand heen. Ik zag dat het parkeerterrein afgesloten was middels een groot schuifhek en zag dat deze uitkwam op de b-straat te Overloon. Ik zag daar een collega staan.

Toen ik met de diensthond twee geparkeerde auto's naderde, hoorde ik een mannenstem roepen: "Meneer oké, oké, we zijn hier, houdt u alstublieft die hond vast." of woorden van gelijke strekking. Ik zag vervolgens vanuit de richting van het roepen, twee manspersonen bij de voorzijde van de geparkeerde Mercedes, in de struiken verstopt zitten. Ik zag dat beide mannen gehurkt op de grond zaten. Hierop riep ik: "Politie, jullie zijn aangehouden." Ik hoorde dat mijn diensthond in de tussentijd luid blafte. Deze mannen bleken later, op het bureau van politie te zijn:

medeverdachte, geboren op geboortedatum 1985 te geboorteplaats

en

verdachte, geboren op geboortedatum 1990 te geboorteplaats

Nadat beide mannen onder controle waren, liep ik met mijn diensthond naar de plek waar de beide mannen verstopt hadden gezeten. Ik zag niet nog meer verdachten, maar zag wel diverse goederen liggen op de plek waar die mannen hadden gezeten. Ik zag twee paar werkhandschoenen op de grond liggen, een kleine zaklamp, een plastic tas met muntgeld en een breekijzer. Ik zag dat deze goederen niet vochtig waren, terwijl de omgeving wel wat vochtig was door het ochtenddauw.

4. De waarnemingen van het hof inhoudende:

Het hof neemt op de foto's die zich op pagina's 71 tot en met 76 in het dossier bevinden waar dat de binnenplaats waartoe de nooddeur toegang geeft, aan de straatzijde van de a-straat wordt afgesloten door een zeer hoog hek (pagina 73). De achterzijde en de rechter kant (gezien met de rug naar de achterzijde van de winkel) van de binnenplaats wordt afgesloten door een hoog gebouw en hoge (haag)begroeiing (pagina's 73, 74 en 75). De binnenplaats wordt aan de straatkant van de b-straat afgesloten door een middelhoog schuifhek (pagina 76) waar men overheen zou kunnen klimmen."

Het Hof heeft voorts, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, ten aanzien van de bewezenverklaring het volgende overwogen:

"De verdediging heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Hiertoe heeft de raadsman - kort en zakelijk weergegeven - aangevoerd dat het bewijs dat verdachte de inbraak heeft gepleegd dan wel medepleger hiervan is geweest, ontbreekt, temeer nu niet vastgesteld kan worden dat verdachte één van de twee personen is geweest die de man van betrokkene 2 de winkel heeft zien binnengaan. (...)

Het hof overweegt dienaangaande als volgt.

Gelet op de waarnemingen van het hof, mede bezien in combinatie met de beelden van Google maps van de omgeving van de plaats delict voetnoot hof: Zie hiervoor de openbare bron www.google.nl/maps, is voor het hof komen vast te staan dat het pand waarin A was gevestigd, zich bevindt op de hoek van de a-straat en de b-straat en dat de binnenplaats achter de winkel A wordt omsloten door een hoog hekwerk bij de uitgang aan de a-straat, door bebouwing en (haag)begroeiing en tenslotte door een middelhoog schuifhek bij de uitgang aan de b-straat. Blijkens Google maps bevindt de woning van de getuige betrokkene 2 en haar echtgenoot zich recht tegenover bedoeld schuifhek.

Het hof leidt uit de verklaring van betrokkene 2 af dat het echtpaar vanaf het moment dat de echtgenote van betrokkene 2 een lichtschijnsel in de winkel had waargenomen tot in ieder geval het moment dat de politie arriveerde, constant zicht heeft gehouden op de winkel en tevens op het schuifhek, over welk hek de binnenplaats verlaten kon worden."
 

Middel

Het middel klaagt dat het Hof informatie die van de internetbron "www.google.nl/maps" afkomstig is, voor het bewijs heeft gebruikt terwijl die informatie niet ter terechtzitting aan de orde is gesteld.
 

Beoordeling Hoge Raad

Ingevolge art. 339, tweede lid, Sv behoeven feiten of omstandigheden van algemene bekendheid geen bewijs. In de regel is een gegeven dat aan een internetbron is ontleend van algemene bekendheid indien dat gegeven geen specialistische kennis veronderstelt en de juistheid daarvan redelijkerwijs niet voor betwisting vatbaar is. (Vgl. HR 29 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:522, NJ 2016/249, rov. 2.4.)

Geen rechtsregel dwingt de rechter ertoe een algemeen bekend gegeven bij het onderzoek op de terechtzitting ter sprake te brengen. Indien echter niet zonder meer duidelijk is of het gaat om een algemeen bekend gegeven, behoort de rechter dat gegeven aan de orde te stellen bij de behandeling van de zaak op de terechtzitting. Aldus wordt voorkomen dat hij zijn beslissing doet steunen op mededelingen of waarnemingen die hem buiten het geding ter kennis zijn gekomen en waarvan de overige bij het geding betrokkenen onkundig zijn gebleven, zodat zij niet in staat zijn geweest zich daarover uit te laten. Indien bij dat onderzoek op de terechtzitting vervolgens het uitdrukkelijk onderbouwde standpunt wordt ingenomen dat en waarom het gegeven niet van algemene bekendheid is, zal de rechter in geval van afwijking van dat standpunt in zijn uitspraak op de voet van art. 359, tweede lid, Sv de redenen dienen op te geven die daartoe hebben geleid. (Vgl. HR 11 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP0291, NJ 2011/116, rov. 3.2.2.)

Het Hof heeft blijkens de hiervoor weergegeven bewijsvoering en de daarin opgenomen verwijzing naar "de openbare bron www.google.nl/maps" kennelijk geoordeeld dat het van algemene bekendheid in de zin van art. 339, tweede lid, Sv is dat de desbetreffende woning van de getuige betrokkene 2 en haar echtgenoot recht tegenover het schuifhek is gelegen. Dat oordeel getuigt - in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen - niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat het Hof heeft kunnen aannemen dat het voor eenieder van de rechtstreeks bij het geding betrokkenen zonder meer duidelijk was dat het hier gaat om een algemeen bekend gegeven met betrekking tot de plaatselijke gesteldheid op of aan de openbare weg dat (ook) uit de algemeen toegankelijke bron "Google Maps" zonder noemenswaardige moeite of specialistische kennis te achterhalen valt, zodat dit gegeven niet bij het onderzoek ter terechtzitting ter sprake gebracht behoefde te worden. Anders dan in de toelichting op het middel wordt betoogd, doet de enkele omstandigheid dat de applicatie "Google Maps" verschillende functionaliteiten kent, aan de begrijpelijkheid van het oordeel van het Hof niet af.

Het middel faalt.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^