HvJ EU: Vrij verkeer van personen, richtlijn 2004/38/EG, art. 28 lid 3 sub a, besluit tot verwijdering, strafrechtelijke veroordeling, dwingende redenen van openbare veiligheid
/Hof van Justitie van de EU 22 mei 2012, C-348/09 (Grote Kamer)
Ingeval van ‘bijzonder zware criminaliteit’ kan een lidstaat een Unieburger uitzetten, ook al woont hij al meer dan tien jaar in die lidstaat. Wel moet het gedrag van de betrokkene een reële en actuele bedreiging voor de fundamentele belangen van de desbetreffende lidstaat vormen. Dat is o.a. het geval bij iemand die ernstig kindermisbruik heeft gepleegd met gevaar voor recidive.
Ingeval van ‘bijzonder zware criminaliteit’ kan een lidstaat een Unieburger uitzetten, ook al woont hij al meer dan tien jaar in die lidstaat. Wel moet het gedrag van de betrokkene een reële en actuele bedreiging voor de fundamentele belangen van de desbetreffende lidstaat vormen. Dat is o.a. het geval bij iemand die ernstig kindermisbruik heeft gepleegd met gevaar voor recidive.
Hof: Een verwijderingsmaatregel kan alleen worden genomen wanneer het gedrag van de betrokken persoon een reële en actuele bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving of van het gastland vormt. In de regel vereist deze vaststelling dat de betrokken persoon een neiging vertoont om dit gedrag in de toekomst voort te zetten. Alvorens een besluit tot verwijdering te nemen, moet het gastland de duur van het verblijf van de betrokkene op zijn grondgebied, diens leeftijd, gezondheidstoestand, gezins- en economische situatie, sociale en culturele integratie in dat land en de mate waarin hij bindingen heeft met zijn land van oorsprong, in de beschouwing betrekken.
“It remains unfortunate that the Court missed an opportunity to set out in more detail how the national court’s assessment under Article 28 (3) of the Directive should differ from that under the other paragraphs of Article 28.”
Klik hier voor de volledige uitspraak.