Geïsoleerd effect van Wet seksuele misdrijven niet te meten
/De Wet seksuele misdrijven (Wsm), die op 1 juli 2024 is ingegaan, is één van de maatregelen in de aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksuele misdrijven. Uit een voorbereidende studie op de evaluatie van de wet, blijkt dat het niet mogelijk is om het geïsoleerde effect van de invoering van de wet te onderzoeken. Het bereiken van de doelen van de Wsm kan niet los worden gezien van de andere trajecten en ontwikkelingen om seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksuele misdrijven aan te pakken, en van de aandacht in de media en de samenleving voor seksueel grensoverschrijdend gedrag. Maar het is wel belangrijk om de uitwerking van de Wsm in de praktijk te evalueren, vanwege de grote en vergaande veranderingen die plaatsvinden met de invoering van de wet.
DSP onderzocht, in opdracht van het WODC, wat de doelen zijn van de Wsm en hoe deze worden bereikt, hoe de wet kan worden gemonitord en geëvalueerd en wat de situatie in de praktijk is voorafgaand aan het ingaan van de wet (nulmeting). Aanleiding voor het onderzoek is de verplichting in de Wsm om deze na 5 jaar te evalueren. Het geeft een overzicht van het gehele plan achter de wet (beleidstheorie) en hoe de verschillende onderdelen van dat plan samenhangen.
Belang Wsm voor maatschappij
De Wsm is ontwikkeld om beter aan te sluiten op de veranderde maatschappelijke opvattingen over welk seksueel grensoverschrijdend gedrag strafbaar zou moeten zijn. Bovendien was de structuur van de wet verouderd. Hij sloot niet aan bij nieuwe online delictsvormen en technologische ontwikkelingen en voldeed niet aan internationale verdragen. Daardoor schoot de strafrechtelijke bescherming tegen seksueel geweld tekort.
De Wsm biedt een belangrijk kader om slachtoffers te beschermen en om seksuele interactie te normeren. De wet is ambitieus en bevat belangrijke aanpassingen in wat voorheen niet en nu wel strafbaar is. Zo is dwang niet langer een vereiste voor een veroordeling voor aanranding en verkrachting. Het uitgangspunt is geworden dat seksuele interactie gelijkwaardig en vrijwillig moet zijn. Daarmee is ook seksuele intimidatie in het openbaar strafbaar en seksueel getinte online gesprekken met kinderen. Bovendien zijn de maximum straffen voor seksueel misbruik van kinderen verhoogd en raken alle vormen van verkrachting niet meer verjaard. Dit alles moet leiden tot het verhogen van de (online) veiligheid van burgers tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Of de beoogde doelen van de Wsm worden behaald, hangt af van duidelijke communicatie, passende handhaving en bewustwording in de samenleving. Naast juridische wijzigingen zijn ook organisatorische, educatieve en communicatieve inspanningen nodig. Uitdagingen daarbij zijn capaciteitsproblemen bij de ketenpartners en mogelijk hoge verwachtingen bij de bevolking en slachtoffers. Zo blijft bewijsvoering in zedenzaken lastig, ook met deze wet.
Belang onderzoek naar Wsm
Door de Wsm zijn bestaande kaders en jurisprudentie niet meer van toepassing of toereikend en zullen er situaties ontstaan waarbij de beoordeling of er sprake is van strafbaar handelen complex is. Daarom is het van groot belang om te monitoren en evalueren wat de uitwerking is van de Wsm in de praktijk. Dit onderzoek biedt een basis hiervoor.
Uit de beleidstheorie achter de wet blijkt dat er voor een aantal aannames over hoe iets werkt, geen of beperkt wetenschappelijk bewijs bestaat. Zo hebben hogere straffen geen bewezen effect bij seksuele misdrijven.