Artikel: De Gedragsverklaring Aanbesteden vanuit strafrechtelijk perspectief

Het Nederlandse rechtssysteem kent verschillende door de overheid af te geven verklaringen die voor een onderneming in de praktijk onontbeerlijk zijn om een bepaalde functie te mogen vervullen of werkzaamheden te mogen uitoefenen. De Verklaring Omtrent het Gedrag voor Rechtspersonen en de Verklaring van Geen Bezwaar zijn alom bekend, maar er bestaan ook minder bekende overheidsverklaringen waarvan een weigering van afgifte door de overheid een zeer grote impact kan hebben op de bedrijfsvoering. In dit artikel zal de auteur aandacht besteden aan een van die minder bekende overheidsverklaringen, namelijk de Gedragsverklaring Aanbesteden (nader: GVA).

Voor het inschrijven op iedere overheidsaanbesteding van belang wordt inmiddels een GVA vereist van de inschrijvende partij door de aanbestedende dienst. Het mag daarom geen verrassing heten dat een weigering van zo een GVA voor ondernemingen die werkzaam zijn in sectoren die veelal draaien op overheidsaanbestedingen (zoals bijvoorbeeld de grondsanering) een ernstige bedreiging vormt voor de continuïteit van de bedrijfsvoering. Mede om deze reden dient bij het verlenen van rechtsbijstand in strafzaken aan (bestuurders van) dergelijke ondernemingen altijd goed in ogenschouw te worden genomen of een bepaalde wijze van afdoening geen gevaar vormt voor de toekomstige verkrijging van een GVA. Deze aandacht is des te meer geboden nu de verlening van de GVA zeer strenge toetsingscriteria kent die zien op zowel het bedrijf als de (voormalig) bestuurders, en de weigering van de GVA een zogenaamde ‘gebonden beschikking’ betreft waarbij geen ruimte bestaat om rekening te houden met bijvoorbeeld de nadelige gevolgen van de weigering voor de onderneming.

Lees verder:

Print Friendly and PDF ^