Global profiles of the fraudster: Technologie zet deur wagenwijd open voor fraudeur

Uit internationaal onderzoek van KPMG, naar de wijze waarop fraudes binnen het bedrijfsleven tot stand komen, blijkt dat één op vier fraudes gepaard gaat met het gebruik van technologie. Voor het onderzoek analyseerde KPMG 750 fraudegevallen in 78 landen. De gebruikte technologie leidt ertoe dat fraudeurs hun weg steeds vaker elektronisch weten te vinden en dat fysieke delicten, zoals ontvreemding van goederen, minder vaak plaatsvinden.

Bij 24% van alle technologiedelicten werd vervalste of misleidende informatie ingevoerd in de administratie, in 20% van de gevallen wist de fraudeur via email of een ander berichtenplatform informatie te vervalsen en bij 13% van de fraudes maakte de fraudeur misbruik van de toegang die hij had tot de computersystemen. Dit soort delicten worden vooral gepleegd door jongeren die een meer dan gemiddelde kennis van de technologie hebben en in het algemeen tussen de 26 en 45 jaar oud zijn.

Gebruik van Data Analytics

“Het feit dat dit soort fraudes vooral in deze leeftijdscategorie plaatsvindt, betekent dat de omvang alleen maar zal toenemen”, zegt Caroline Molenaar van KPMG Forensic. Molenaar: “Werknemers in deze leeftijdscategorie zijn beter in staat om technologie in te zetten bij het plegen van fraude. Technologie is een belangrijk vliegwiel voor fraudeurs om de fraude daadwerkelijk te plegen.”

Uit onderzoek komt naar voren dat de inspanningen van bedrijven om met behulp van technologie deze vorm van fraude te bestrijden achterblijft bij die van de fraudeurs. Overigens biedt de technologie bedrijven niet alleen goede mogelijkheden om zich te wapenen tegen fraude, maar ook om fraude op te sporen. Het gebruik van Data Analytics stelt organisaties in staat om miljoenen transacties te doorzoeken op mogelijke fraude. Toch wordt in niet meer dan 3% van de onderzochte fraudes proactief gebruik gemaakt van anti-fraude Data Analytics om mogelijke delicten op te sporen.”

Cyberfraude

Uit het onderzoek van KPMG blijkt verder dat zo’n 4% van de geanalyseerde fraudes kan worden aangemerkt als cyberfraude. Molenaar: “Op het eerste gezicht lijkt het aandeel van cyberfraude beperkt, maar wij realiseren ons dat dit de top van de ijsberg zou kunnen zijn. Veel fraude via het internet blijft nog altijd onopgemerkt. Een analyse van dit soort fraude laat zien dat vooral diefstal van persoonlijk gegevens en intellectuele eigendommen het belangrijkste doel is.

Daarnaast is de fraudeur vooral uit op het in het bezit krijgen van e-mails van het management en belangrijke strategische informatie van het bedrijf. Ook een DoS, een denial of services, waarbij gebruikers geen toegang krijgen tot een computersysteem, vormt vaak het doelwit. In de praktijk constateren wij dat veel ondernemingen nog altijd onvoldoende in staat zijn om zich te wapenen tegen cyberfraude.”

Screening zakenpartners

Hoewel ruim 60% van de fraudes nog altijd door werknemers gepleegd wordt, ziet Molenaar het belang van het screenen van zakenpartners en andere partners die namens de onderneming opereren, aanzienlijk toenemen.

Molenaar: “Nu veel bedrijven steeds internationaler opereren, worden zij ook steeds afhankelijker van dit soort partijen die vaak optreden als distributeur, verkoopagent of lokaal vertegenwoordiger. Een onderzoek dat inzicht geeft in de risico’s die de onderneming met deze externe partijen loopt, zou voor ieder bedrijf onderdeel moeten uitmaken van het compliance programma.”

 

Lees hier het volledige rapport:

 

 

Print Friendly and PDF ^

Internetoplichting: verdachte heeft vele bedrijven en particulieren opgelicht door e-marketing diensten aan te bieden

Rechtbank Noord-Nederland 26 februari 2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:825 Verdachte heeft zich diverse malen schuldig gemaakt aan oplichting, pogingen daartoe en aan diefstal van geld van zijn oma. Verdachte heeft in een periode van ongeveer een jaar een groot aantal bedrijven en personen opgelicht door de schijn te wekken dat hij diensten voor hen kon verrichten in e-mailmarketing en deze vervolgens na betaling niet te leveren. Ook heeft hij een groot aantal personen onder druk gezet om bedragen aan hem te betalen, waarbij verdachte zich onder meer voordeed als (medewerker van) een gerechtsdeurwaarder. Door zo te handelen heeft verdachte niet alleen de gedupeerden financieel benadeeld en misbruik gemaakt van hun vertrouwen, maar ook in het algemeen schade berokkend aan het vertrouwen dat bedrijven en consumenten in het (digitale) handelsverkeer moeten kunnen hebben.

Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van een groot geldbedrag van zijn oma door middel van diverse pintransacties. Verdachte had de beschikking over de pinpas en de pincode om voor zijn oma betalingen te doen via internet.

Toen zijn oma van haar bank het bericht kreeg dat er geen geld meer op haar bankrekeningen stond, heeft verdachte door middel van leugens geprobeerd te voorkomen dat zij contact hierover kon opnemen met de bank. Verdachte heeft door zo te handelen ernstig misbruik gemaakt van het door zijn oma in hem gestelde vertrouwen. De oma van verdachte is door het handelen van verdachte in financiële problemen gekomen, onder meer omdat de huur van haar woning niet meer betaald kon worden.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft betoogd dat het in de zaak met parketnummer 18/740014-15 onder 1., 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18/740067-15 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Tevens heeft de raadsman aangegeven dat het ad informandum gevoegde strafbare feit met parketnummer 18/740002-15 kan worden meegenomen.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is van oordeel dat het in de zaak met parketnummer 18/740014-15 onder 1., 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18/740067-15 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Bij de bepaling van de op te leggen straf zal de rechtbank rekening houden met het ad informandum gevoegde feit dat door verdachte is bekend.

Strafoplegging

Bij verdachte is onder meer sprake van een autistische stoornis. Gedragsdeskundigen adviseren diverse therapieën binnen een strak kader om de kans op herhaling te verkleinen. De rechtbank legt een gedragsbeïnvloedende maatregel op met het geadviseerde behandelprogramma en elektronisch toezicht. Voorts een deels voorwaardelijke jeugddetentie.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^

Filtering the Internet for law enforcement purposes?

The Dutch (concept) bill to fight computer crime is controversial due to the proposed new hacking capabilities for law enforcement authorities. However, the proposed “Notice and Take Down” (NTD)-order is another aspect of the bill that deserves our attention. Lees verder:

 

Jan-Jaap Oerlemans verzorgt op donderdag 14 april 2016 de Basiscursus Cybercrime.

Klik hier voor meer informatie of om in te schrijven.

 

Print Friendly and PDF ^

Aanhoudingen na oplichting met bankpassen

Het cybercrimeteam van de eenheid Noord-Holland heeft in de afgelopen maanden vier verdachten aangehouden die verantwoordelijk worden geacht voor het versturen van vele duizenden valse e-mails en brieven door het hele land.

De e-mails en brieven leken afkomstig van banken en riepen de klant op om hun huidige bankpas op te sturen omdat er een nieuwe bankpas klaar zou liggen. Als reden hiervoor werd bijvoorbeeld genoemd dat de bankpas beter was beveiligd of dat het wisselen van de bankpas geld zou besparen.

Daarna zorgde deze groep er op slinkse wijze voor dat zij de bankpas in hun bezit kregen. Ook het televisieprogramma Opgelicht maakte de afgelopen maanden melding van deze vorm van criminaliteit.

De vier verdachten zijn allen afkomstig uit Amsterdam en zijn tussen de 21 en 25 jaar oud. De aanhoudingen vonden plaats in Amsterdam en Alkmaar tussen 29 september en afgelopen dinsdag 16 februari.

Bron: Politie

 

Print Friendly and PDF ^

Toets rechter noodzakelijk bij bestrijden computercriminaliteit

Bij het bestrijden van computercriminaliteit, moet de rechter zowel vooraf als achteraf kunnen toetsen. Bij binnendringen van een ‘geautomatiseerd werk’ (verder: computer) dat zich niet in Nederland bevindt (of als de locatie niet kan worden vastgesteld), verdient het aanbeveling in de wet vast te leggen dat dit alleen mag in zeer uitzonderlijke gevallen.

Deze 2 punten bracht senior raadsheer Christiaan Baardman, coördinator van het Kenniscentrum Cybercrime van de Rechtspraak, vandaag naar voren tijdens het rondetafelgesprek in de Tweede Kamer over het Wetsvoorstel computercriminaliteit III. Tijdens zo’n rondetafelgesprek laten Kamerleden zich bijpraten over de stand van zaken over een bepaald onderwerp.

Grondrechten

Het Wetsvoorstel Computercriminaliteit kent een lange voorgeschiedenis. Dit is te verklaren vanuit de complexiteit van het nieuwe opsporingsmiddel en de mogelijk vergaande inbreuk op grondrechten, met name de privacy van burgers. De Raad voor de rechtspraak bracht over dit wetsvoorstel eerder een wetgevingsadvies uit.

Toetsing

De Rechtspraak is van mening dat juist vanwege deze mogelijke inbreuk er zowel vooraf (als het Openbaar Ministerie wil inbreken in een computer) als achteraf (als de gegevens zijn vergaard) een toets moet zijn door de rechter. Die toets moet dan plaatsvinden op grond van rechtmatigheid (mag het volgens de wet?), proportionaliteit (staat de verdenking in verhouding tot de inzet van het middel?) en subsidiariteit (is de inzet van het middel noodzakelijk?).

Uitzonderlijk

Extra ingewikkeld wordt het binnendringen van een computer als niet duidelijk is of het systeem zich wel in Nederland bevindt. Baardman bracht vandaag bij de Kamerleden onder de aandacht dat, internationaalrechtelijk gezien, er op dit moment geen bevoegdheid is binnen te dringen in netwerken die zich niet op Nederlands grondgebied bevinden. Baardman beval dan ook aan - naar Duits voorbeeld – in de wet vast te leggen dat binnendringen in buitenlandse netwerken alleen in zeer uitzonderlijke gevallen mag. Volgens internationaal recht mag het dan wel. Concreet moet het dan gaan om levensgevaar, gevaar voor lichamelijk letsel of vrijheidsbeneming of bedreiging van voortbestaan van staat of mensheid.

Zie op de site van de Tweede Kamer position papers van deelnemers aan de rondetafelconferentie.

 

Print Friendly and PDF ^