HR over veerdrukpistolen & Speelgoedrichtlijn. Uitspraak Hof wordt niet gecasseerd.

Hoge Raad 5 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:177

Het middel klaagt onder meer over de verwerping door het Hof van het verweer dat de in de bewezenverklaring vermelde veerdrukpistolen speelgoedvoorwerpen zijn in de zin van art. 3 RWM in verbinding met de Speelgoedrichtlijn.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Welke eisen moeten worden gesteld aan een door de beslagene gedane afstandsverklaring als bedoeld in art. 116 lid 2 Sv?

Hoge Raad 5 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:148

Het gaat in deze zaak om de vraag welke eisen moeten worden gesteld aan een door de beslagene gedane afstandsverklaring als bedoeld in art. 116 lid 2 Sv. De klager deed, toen hij door de politie als verdachte werd gehoord, schriftelijk afstand van een onder hem in beslaggenomen geldbedrag. Hij voert echter aan dat die afstand niet rechtsgeldig is.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR: eenmaal gedaan verzet vervalt niet enkel door daarna vrijwillig te voldoen aan strafbeschikking

Hoge Raad 5 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:116

Het middel richt zich tegen de door het hof bevestigde niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte door de kantonrechter omdat hij kort gezegd geen verzet meer kon instellen tegen de strafbeschikking.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Wordt uitleg bestanddeel “gevaarlijke stoffen” uitsluitend bepaald door Wet luchtvaart of ook door Verordening (EG) 1102/2008?

Hoge Raad 29 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:114

Alle middelen variëren op één thema dat in feitelijke aanleg ruim aandacht heeft gehad: alle verboden voor kwik als gevaarlijke stof worden beheerst door een EG-verordening. Dat zou betekenen dat de verboden alleen van toepassing zijn op kwik(mengsels) met een kwikconcentratie van ten minste 95 gewichtsprocent.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Overschrijding redelijke termijn nu uit de stukken niet blijkt dat verstekmededeling < jaar na arrest is betekend? AG stelt vraag aan de orde of het middel met 80a RO kan worden afgedaan.

Hoge Raad 29 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:113

Het middel klaagt dat uit de stukken niet blijkt dat de verstekmededeling binnen een jaar na het arrest van het Hof is betekend, waardoor de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM tussen de uitspraak in hoger beroep en de behandeling in cassatie is overschreden.

Read More
Print Friendly and PDF ^