HR over wanneer een slachtoffer door een oplichtingsmiddel dat door de verdachte is gebezigd, is bewogen tot een in art. 326 Sr bedoelde handeling

Hoge Raad 21 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2955

Het antwoord op de vraag of in een concreet geval het slachtoffer door een oplichtingsmiddel dat door de verdachte is gebezigd, is bewogen tot de in art. 326, eerste lid, Sr bedoelde handeling, is in sterke mate afhankelijk van de omstandigheden van het geval.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Sociale zekerheidsfraude: Bruto of netto benadelingsbedrag relevant bij de toepassing van de Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude?

Hoge Raad 21 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2963

Het middel klaagt over de verwerping door het Hof van het verweer dat het Openbaar Ministerie niet tot vervolging van de verdachte had mogen overgaan omdat het benadelingsbedrag verkeerd is berekend nu bij de berekening daarvan in strijd met de Aanwijzing sociale zekerheidsfraude van een bruto- en niet van een nettobedrag is uitgegaan.
 

Read More
Print Friendly and PDF ^

Beslag & beklag: Doorzoeking kantoor waar eveneens consulaire post was gevestigd.

Hoge Raad 21 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2970

Het middel klaagt over het oordeel van de Rechtbank dat door de klager niet met succes een beroep kan worden gedaan op de onschendbaarheid van de consulaire archieven als bedoeld in het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Hoge Raad doet suggestie aan wetgever regels te stellen over horen anonieme getuigen in belastingzaken

Hoge Raad 24 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2986

Er zijn geen wettelijke regels over het horen van anonieme getuigen in belastingzaken. Het is daardoor ook onzeker of dat überhaupt wel mogelijk is. De wetgever zou die regels kunnen stellen. Deze suggestie aan de wetgever doet de Hoge Raad in een uitspraak.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Valsheid in geschrift: Bewijsbestemming van een rapport dat een onderzoeksrapport van een particulier recherchebureau moest voorstellen

Hoge Raad 21 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2958

Het Hof heeft uit de bewijsvoering klaarblijkelijk afgeleid dat het onderzoeksrapport bestemd was om te dienen tot het bewijs dat het overmaken van bedragen van de bankrekening van betrokkene 1 naar de bankrekening van de verdachte het gevolg was van fouten bij de SNS bank, dat de lening bij Santander op naam van de verdachte is afgesloten, dat de declaratie van de advocaat onjuist is en dat bij de postbestelling een brief met een geldbedrag is verdwenen en dat het onderzoeksrapport dat was voorzien van de naam, de adresgegevens en het logo van recherchebureau A B.V., ongeacht de daarin gemaakte taalfouten, in het maatschappelijk verkeer een zodanige betekenis kan worden toegekend, dat het daardoor kan worden aangemerkt als een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen als bedoeld in art. 225, eerste lid, Sr. Dat oordeel van het Hof geeft - gelet op hetgeen hiervoor is vooropgesteld - niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting omtrent dat delictsbestanddeel en is niet onbegrijpelijk.

Read More
Print Friendly and PDF ^