'Regulering van benchmarks onder de Verordening Marktmisbruik en het voorstel Benchmark Verordening'

Schandalen rond de manipulatie van benchmarks zoals de Libor- en Euribor-rentetarieven maar ook manipulatie van koersen van valutatransacties en edelmetalen hebben geleid tot internationale en Europese onderzoeken naar het gebruik van benchmarks. De integriteit van benchmarks is belangrijk voor de prijsstelling van veel financiële instrumenten, zoals renteswaps en commerciële en niet-commerciële overeenkomsten, zoals hypotheken. Het is dan ook begrijpelijk dat de manipulatie van benchmarks het vertrouwen in de markt heeft aangetast. In Europa was de eerste reactie op de schandalen het opnemen van een verbod tot manipulatie van benchmarks in de verordening betreffende marktmisbruik (Verordening Marktmisbruik) en het strafbaar stellen daarvan in de richtlijn betreffende strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik (Richtlijn Marktmisbruik). Hiermee wilde de Europese Commissie duidelijk maken dat de manipulatie van benchmarks onmiskenbaar strafbaar is. Het strafbaar stellen van de manipulatie van benchmarks voorkomt echter niet het risico op manipulatie van benchmarks als gevolg van belangenconflicten en keuzevrijheid.

Het voorstel voor het reguleren van het samenstellen, publiceren en gebruiken van benchmarks in een verordening inzake Benchmarks (Benchmark Verordening) is dan ook een logische tweede reactie van de Europese Commissie op de schandalen rond de manipulatie van benchmarks. In dit artikel gaan de auteurs eerst kort in op wat een benchmark nu eigenlijk is en welke partijen doorgaans met een benchmark te maken hebben. Vervolgens gaan zij in op de strafbaarstelling van de manipulatie van benchmarks (in de Verordening Marktmisbruik en in de Wet op het financieel toezicht vanaf 1 januari 2016), waarna zij ingaan op het samenstellen, publiceren en gebruiken van benchmarks (in de Benchmark Verordening). Hierbij zullen best practices (zoals opgenomen in het rapport van de AFM en DNB van 27 oktober 2015) worden meegenomen.

Lees verder:

 

 

Print Friendly and PDF ^

'Van licht naar zwaar, de evolutie van de bestuurlijke boete in het financieel toezicht'

In 2000 werd de bestuurlijke boete geïntroduceerd in de financieel toezichtwetgeving. Sindsdien heeft de bestuurlijke boete zich in handen van DNB en de AFM ontwikkeld tot een volwaardig handhavingsinstrument. Daarbij valt op dat de bestuurlijke boete oorspronkelijk was bedoeld voor lichte en veelvoorkomende overtredingen, maar tegenwoordig vooral wordt toegepast in geval van ernstige overtredingen. Waar aanvankelijk het verhogen van de doelmatigheid van de handhaving voorop stond, draait het tegenwoordig om afschrikking van de calculerende overtreder. In dit verband is ook het boetebedrag steeds verder verhoogd. Tegelijkertijd lijkt de strafrechtelijke handhaving een opleving door te maken. Heeft de wetgever de greep op de bestuurlijke boete verloren? Vertrekpunt in dit artikel is het oorspronkelijke oogmerk en de reikwijdte van de bestuurlijke boete; vanaf daar wordt de lijn doorgetrokken naar de hedendaagse handhavingspraktijk. Lees verder:

 

Print Friendly and PDF ^

'Een toekomstbestendige en inzichtelijke Wft'

De tijd dat alle (of in ieder geval een groot gedeelte van de) toepasselijke toezichtregels in de Wft en lagere regelgeving te vinden was, ligt inmiddels wel achter ons. Dat is niet erg, zolang maar duidelijk is welke regels van toepassing zijn en waar deze zijn te vinden. Dat is op dit moment met de Europese regelgeving lang niet altijd zo en juist daarin kan de Wft in de toekomst, mits goed vormgegeven, een nuttige rol (blijven) spelen. Lees verder:

 

Print Friendly and PDF ^

Leestip: Hoofdlijnen Wft

De financiële wereld staat niet stil en het toezicht op de financiële sector heeft de afgelopen jaren grote wijzigingen ondergaan. In Hoofdlijnen WFT zijn de nieuwe wetgeving, jurisprudentie en marktontwikkelingen verwerkt. Daarbij zijn de invoering van de Bankenunie en het CRDIV/CRR-pakket onmiskenbare mijlpalen, maar ook andere belangrijke ontwikkelingen zijn hierin meegenomen, zoals Europese regelgeving voor afwikkeling, Solvency II en MiFID II en de grotendeels nationale regels ten aanzien van beloning en toetsing van personen. De structuur en opbouw van het boek is dezelfde als in de eerdere drukken. Na een inleiding over algemene aspecten van de Wft volgen specifieke toezichtregels voor financiële ondernemingen (banken, verzekeraars, betaaldienstverleners, beleggingsondernemingen, beleggingsinstellingen en financiëledienstverleners), het toezicht op groepsstructuren en aandeelhouders en regelgeving op gebied van effectenhandel. Het boek eindigt met een hoofdstuk over toezicht, handhaving en interventie.

Praktische Informatie

Auteur: Larissa Silverentand e.a. Aantal pagina's: 576 blz.
3e druk | 2015
ISBN-13: 9789013131628

 

Klik hier om het boek te bestellen via Jongbloed.

 

Print Friendly and PDF ^

'De boete uit balans'

In dit artikel doet de auteur, Arnt Mein (promovendus aan Erasmus School of Law van de Erasmus Universiteit Rotterdam en als onderzoeker verbonden aan het Verwey-Jonker Instituut) verslag van zijn onderzoek naar het gebruik van de bestuurlijke boete in de praktijk van het financieel toezicht.

De financiële toezichthouders, de AFM en DNB, beschikken sinds 2000 over de bevoegdheid een bestuurlijke boete op te leggen. De bestuurlijke boete was het antwoord van de beleidsmakers op het zogenoemde handhavingstekort ten aanzien van de sociaaleconomische ordeningswetgeving, waaronder het financieel toezichtrecht. De invoering van de bestuurlijke boete kan worden beschouwd als een systeemdoorbraak in de rechtshandhaving: straffen door een bestuursorgaan, met rechterlijke toetsing achteraf waartoe betrokkene zelf het initiatief moet nemen. De verwachtingen van de doelmatigheid waren hoog. Tegelijk was er scherpe kritiek vanuit de rechtswetenschap en -praktijk. De bestuurlijke boete zou niet aan bestuursorganen zijn toe te vertrouwen; de belangen van betrokken zouden beter zijn gewaarborgd binnen het straf(proces)recht.

Uit het onderzoek van de auteur komt een opmerkelijke discrepantie naar voren tussen de beoogde doelen en werking van de bestuurlijke boete enerzijds en de toepassing ervan in de praktijk van het financieel toezicht anderzijds. Zo leggen de financiële toezichthouders relatief weinig boetes op en voor een ander type zaken dan waarvoor het oorspronkelijk was bedoeld. Dit werpt een nieuw licht op de destijds naar voren gebrachte bezwaren tegen de bestuurlijke boete, namelijk de onevenwichtigheid van de belangenafweging en de gebrekkige transparantie van het boeteproces. De auteur bepleit dan ook kritischer rol door de boetefunctionaris van de financiële toezichthouders en de bestuursrechter en meer transparantie over het gevolgde boetebeleid en de gehanteerde belangenafweging in het boetebesluit.

Dit wordt uitgewerkt in het artikel 'De boete uit balans'. Daarvoor gaat de auteur echter eerst in op de ontstaansgeschiedenis van de bestuurlijke boete, de verwachtingen die werden gekoesterd evenals de bezwaren die naar voren werden gebracht. Vervolgens zet hij de boetepraktijk daar tegen af, waarbij hij in gaat op het gebruik van de boetebevoegdheid als zodanig en de belangenafweging bij het opleggen van de boete en het bepalen van de hoogte ervan. Afgesloten wordt met een beschouwing over wat dit zou kunnen betekenen voor de boetepraktijk.

 

Lees hier het volledige artikel:

 

Print Friendly and PDF ^