'Beroepsfraude via aankoop bijna failliete bv: mogelijkheden aanpak aankoper, faciliterende verkoper en notaris'

Een belangrijke groep beroepsfraudeurs opereert onder de vlag van opgekochte bijna failliete bv’s. In dit artikel wordt beschreven hoe deze beroepsfraudeurs en degenen die hen faciliteren strafrechtelijk kunnen worden aangepakt. Faciliteerders zijn niet alleen diegenen die hun aandelen aan (de handlangers van) de beroepsfraudeurs hebben verkocht, maar ook de notarissen die – zich bewust van het malafide karakter – aan het verlijden van de akten van aandelenoverdracht hun medewerking hebben verleend.

Lees verder:

 

Print Friendly and PDF ^

Themazitting faillissementsfraude Noord-Nederland

Op dinsdag 7 juni houdt de Rechtbank in Groningen voor de tweede keer een themazitting rond faillissementsfraude. Op deze zitting staan in totaal negen zaken. Twee daarvan zijn afkomstig uit een fraudespreekuur. De aanpak van faillissementsfraude staat onverminderd hoog op de prioriteitenlijst van het parket Noord-Nederland. 

Themazitting

Op 7 juni 2016 staan opnieuw negen faillissementsfraudezaken op de zitting. Het gaat om zes zaken uit Groningen, twee uit Fryslan en een uit Drenthe. Twee zaken vloeien voort uit het eerste fraudespreekuur.

De ene zaak betreft de bestuurder van Da Vinci Horse Sports Wear BV uit Assen dat op 28 oktober 2014 in staat van faillissement is verklaard. Hij wordt ervan verdacht in de periode van 1 september 2014 tot en met 13 januari 2016 goederen aan de boedel te hebben onttrokken. Ook heeft verdachte verzuimd een adequate administratie te overhandigen aan de curator.

De tweede zaak gaat over het op 6 februari 2013 failliet verklaarde Gigis Stile Italiano BV uit Roden. Deze verdachte wordt ten laste gelegd dat hij niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichten ten opzichte van het voeren van een goede administratie.

Fraudespreekuur

Op 31 maart 2015 vond het eerste fraudespreekuur plaats, in november de tweede. Deze samenwerking tussen rechtbank, curatoren en OM, heeft zijn waarde bewezen. Zo'n 30% van de aangemelde zaken in het spreekuur hebben tot een ronde zaak geleid.

De kracht van dit spreekuur is dat expertise, informatie en kennis worden gedeeld en dat er gekeken wordt hoe de zaak het beste kan worden opgepakt. Niet alle zaken die worden aangebracht bij het faillissementsspreekuur leiden tot een strafrechtelijke zaak. Deze kunnen ook heel goed worden opgepakt door de curator zelf of de belastingdienst.

Herziening strafbaarstelling faillissementsfraude

Met ingang van 1 juli 2016 gaat de faillissementswet gewijzigd worden. Deze wetsvoorstellen zijn belangrijk voor de opsporingspraktijk. Zowel langs civielrechtelijke als strafrechtelijke weg kan laakbaar handelen bij of voorafgaand aan faillissementen beter worden aangepakt. Zo kunnen malafide bestuurders maximaal vijf jaar geen rechtspersoon meer zijn - of commissaris blijven of worden - als de rechter een civiel bestuursverbod heeft opgelegd. Daarmee wordt verhinderd dat malafide bestuurders hun activiteiten blijven voortzetten door frauduleuze activiteiten te maskeren via een web van rechtspersonen of door steeds nieuwe ondernemingen op te richten en deze vervolgens failliet te laten gaan. Daarnaast worden de strafrechtelijke mogelijkheden of effectiever en harder op te treden tegen frauduleuze faillissementen verruimd. Fraudeurs ontspringen nu vaak de dans als de curator een lege boedel aantreft. Activa van de onderneming blijken voor het intreden van het faillissement al weggesluisd en er is opzettelijk geen administratie gevoerd. Dit maakt `terug rechercheren' moeilijk. Om faillissementsfraude beter aan te pakken komt er daarom onder andere een aparte strafbaarstelling van overtreding van de administratieplicht bij faillissement.

Het spreekuur en de integrale aanpak van faillissementsfraude blijft onverminderd belangrijk voor het parket Noord-Nederland.

Print Friendly and PDF ^

Gezamenlijke aanpak OM/FIOD en BFT van dienstverleners faillissementsfraude en niet-melden

De FIOD heeft twee notarissen en één oud-notaris gehoord vanwege het niet melden, onjuist melden of te laat melden van ongebruikelijke transacties bij vermoedelijke fraudezaken. Bureau Financieel Toezicht (BFT) heeft daarnaast risicogerichte controles  uitgevoerd bij vier andere notariskantoren vanwege bijzondere aandelenoverdrachten.

De notarissen die door de FIOD zijn gehoord komen beide uit de regio Flevoland. De oud-notaris komt uit de regio Breda.

Daarnaast zal een medewerker van een accountantskantoor gehoord worden over het vermoedelijk te laat melden van ongebruikelijke transacties. Het accountantskantoor is gevestigd in de Duin- en Bollenstreek.

De controles door BFT vonden plaats bij notarissen in de regio Arnhem (2), regio Haarlem en regio Den Haag. De verhoren en controles vonden de afgelopen twee weken  plaats. Vrijdag heeft de FIOD de laatste notaris gehoord en vrijdag was de laatste controle door BFT.

Dienstverleners in fraudezaken

De (oud-)notarissen die door de FIOD zijn gehoord waren betrokken bij meerdere aandelenoverdrachten waarbij rechtspersonen  voor één euro werden overgedragen aan een vermoedelijke katvanger. De ondernemingen zouden vlak voor de overdracht zijn leeggehaald. In een aantal gevallen ging het steeds om dezelfde katvanger, namelijk een stichting. Schuldeisers bleven met lege handen achter. Koper of verkoper van de rechtspersonen kwamen vaak niet uit het werkgebied van de notaris. De notarissen hadden de ongebruikelijke transacties moeten melden bij de Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-NL), maar deden dit niet, onjuist of te laat. Het accountantskantoor heeft vijf ongebruikelijke transacties mogelijk te laat gemeld.

Door ongebruikelijke transacties niet te melden wordt eventuele faillissementsfraude of fiscale fraude niet (tijdig) opgemerkt.

Bureau Financieel Toezicht (BFT)

Het BFT heeft van de Belastingdienst enkele specifieke signalen ontvangen over opmerkelijke aandelenoverdrachten (veelal één euro transacties of andere bijzonderheden zoals o.a. het niet deponeren van jaarstukken). Het BFT voert risicogerichte onderzoeken uit om te beoordelen hoe de betrokken notarissen daarbij invulling hebben gegeven aan hun beroeps- en gedragsregels en aan de verplichtingen uit hoofde van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). De onderzoeken van het BFT zijn complementair aan de onderzoeken die plaatsvinden in het kader van het Niet-Melders Project.

Het BFT heeft ten aanzien van de Wwft als toezichtsthema voor 2016 onder meer faillissementsfraude. Naast de rol voor de notaris wordt ook de betrokkenheid van andere instellingen, zoals administratiekantoren, belastingadviseurs en accountants bij (het voorkomen van) faillissementsfraude onderzocht.

Project Niet-Melders

Alle onderzoeken maken deel uit van het ‘niet-melders project’. Dit is een gezamenlijk project van het Anti Money Laundering Centre (AMLC) van de FIOD, de Politie, de Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-NL), het Bureau Financieel Toezicht (BFT), Belastingdienst Holland Midden/Bureau Toezicht Wwft, De Nederlandsche Bank (DNB), de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en het Openbaar Ministerie (OM). Het project heeft als doel de naleving van de regels van de Wwft te verbeteren.

Ieder half jaar wordt in het kader van het project Niet-Melders een aantal zaken opgepakt. De aanpak in combinatie met voorlichting heeft inmiddels ook geleid tot significant meer en betere meldingen van ongebruikelijke transacties bij de FIU.

16 Juni themazitting

Op 16 juni vindt er in de rechtbank Amsterdam een themazitting plaats. Er zijn vijf verdachten gedagvaard om zich voor de rechtbank te komen verantwoorden voor het niet-melden van ongebruikelijke transacties.

Aanpak witwassen prioriteit

De aanpak van witwassen heeft prioriteit bij de overheid, omdat het van groot belang is voor de effectieve bestrijding van allerlei vormen van ernstige criminaliteit. Het versluieren van de criminele herkomst van opbrengsten van misdrijven stelt daders van deze misdrijven in staat om buiten het bereik van de opsporingsinstanties te blijven en ongestoord van het vergaarde vermogen te genieten.

Banken, andere financiële instellingen, notarissen, accountants en belastingadviseurs, autohandelaren en botenverkopers moeten ongebruikelijke transacties melden bij de FIU om het zo fraudeurs en witwassers moeilijk te maken.  Daarom is het van belang dat deze zogenoemde poortwachters hun verplichtingen in het kader van de Wwft nakomen. De FIU beoordeelt vervolgens of de ongebruikelijke transactie verdacht is. Indien de transactie als ‘verdacht’ wordt aangemerkt dan kan die onderzocht worden door een opsporingsinstantie of een veiligheidsdienst. Indien instellingen verzuimen ongebruikelijke transacties te melden of wanneer zij dit opzettelijk te laat doen, dan werkt dit ondermijnend en concurrentievervalsend. Doelstelling van de witwasbestrijding is de bescherming van de financieel-economische markt.

Bron: OM

 

Print Friendly and PDF ^

Verdachte heeft zich als bestuurder van een rechtspersoon schuldig gemaakt aan bedrieglijke bankbreuk door na te laten de curator van de benodigde gegevens en informatie te voorzien

Rechtbank Overijssel 26 april 2016, ECLI:NL:RBOVE:2016:1479 Verdachte heeft zich als bestuurder van een rechtspersoon schuldig gemaakt aan bedrieglijke bankbreuk door na te laten de curator van de benodigde gegevens en informatie te voorzien en door, ten nadele van de schuldeisers van de bedrijf 3, goederen en/of geld, bestemd voor saneringsdoeleinden van deze vennootschap, aan de boedel te onttrekken. Daarvan is een deel in de privésfeer van verdachte gebracht en een deel aangewend om, zonder een daartoe bestaande verplichting, schulden te voldoen van andere schuldeisers dan die van de bedrijf 3. Door toedoen van verdachte werd de curator niet in staat gesteld enig inzicht te krijgen in de financiële gang van zaken binnen de gefailleerde ondernemingen van verdachte en werd het de curator onmogelijk gemaakt het faillissement naar behoren af te wikkelen.

Verdachte is als ervaren ondernemer in het verleden meermalen bij faillissementen betrokken geweest en was dus bekend met de op hem rustende verplichtingen aangaande een faillissement. Daar komt bij dat hij nauwelijks inzicht heeft getoond in het kwalijke van zijn handelen. Ter zitting heeft verdachte zich gepresenteerd als een ondernemer die de administratie goed op orde had, de curator van voldoende informatie heeft voorzien en voornamelijk goede bedoelingen had met de uit de boedel onttrokken goederen en geldbedragen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte daarmee zijn kwalijke rol in het gebeuren volledig miskent en een externaliserende houding aanneemt met betrekking tot hem onder feit en 1 en feit 2 genoemde verplichtingen.

Met betrekking tot de aan verdachte op te leggen straf is de rechtbank van oordeel dat een geheel voorwaardelijke vrijheidsstraf en een taakstraf, zoals gevorderd door de officier van justitie, niet in verhouding staat tot de ernst en omvang van de door verdachte gepleegde feiten. De hoogte van het benadelingsbedrag bedraagt in totaal ruim € 550.000.

Bewezenverklaring

  • Feit 1: als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de rechtspersoon, niet voldoen aan de op hem rustende verplichting ten opzichte van het ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 15i, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek of artikel 5, eerste lid, van de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen in samenhang met artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in die artikelen bedoeld;
  • Feit 2: als bestuurder van een rechtspersoon die in staat van faillissement is verklaard en die wettelijk is opgeroepen tot het geven van inlichtingen, hetzij zonder geldige reden opzettelijk wegblijven, hetzij weigeren de vereiste inlichtingen te geven;
  • Feit 3: als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de rechtspersoon, enig goed niet verantwoorden en aan de boedel onttrekken, meermalen gepleegd.

Strafoplegging

De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en ontzet veroordeelde van de uitoefening van het beroep van feitelijk bestuurder van een rechtspersoon voor de duur van twee jaren.

De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS),vermelden bij een benadelingsbedrag van € 250.000 tot € 500.000, een gevangenisstraf van twaalf tot achttien maanden onvoorwaardelijk. Naar het oordeel van de rechtbank zijn ter terechtzitting geen, dan wel onvoldoende feiten en omstandigheden aannemelijk gemaakt op grond waarvan in belangrijke mate van genoemde oriëntatiepunten zou moeten worden afgeweken. Aldus is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een straf dient te worden opgelegd die hoger is dan door de officier van justitie gevorderd. Hoewel naar het oordeel van de rechtbank van een onredelijke termijnoverschrijding geen sprake is en de zaak met de nodige voortvarendheid is afgedaan, zal de rechtbank ten voordele van verdachte rekening houden met het tijdsverloop tussen het moment waarop bedrijf 3 failliet is verklaard en de uiteindelijke inhoudelijke behandeling van de zaak ter terechtzitting.

Verder zal de rechtbank de duur van de straf enigszins matigen nu verdachte niet eerder ter zake feiten als de onderhavige is veroordeeld.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^

Civielrechtelijk bestuursverbod en Herziening strafbaarstelling faillissementsfraude in Staatsblad

De Wet civielrechtelijk bestuursverbod en de Wet herziening strafbaarstelling faillissementsfraude zijn maandag 25 april 2016 in het Staatsblad gepubliceerd.

Wet civielrechtelijk bestuursverbod

De Wet civielrechtelijk bestuursverbod voegt aan de Faillissementswet de mogelijkheid toe om een civielrechtelijk bestuursverbod, van ten hoogste vijf jaren, op te leggen aan een bestuurder die faillissementsfraude pleegt of zich schuldig heeft gemaakt aan wangedrag in aanloop naar een faillissement. De regering wil hiermee faillissementsfraude en onregelmatigheden rond een faillissement bestrijden en voorkomen dat frauduleuze bestuurders hun activiteiten voort kunnen zetten.

Een bestuurder met een bestuursverbod mag ook geen bestuursfunctie of commissariaat uitoefenen bij een andere organisatie. Een bestuursverbod wordt opgelegd door de civiele rechter op verzoek van het Openbaar Ministerie (OM) of op verzoek van de curator in het kader van het faillissement van een rechtspersoon waar de betrokkene bestuurder was.

Herziening strafbaarstelling faillissementsfraude

De Wet herziening strafbaarstelling faillissementsfraude moderniseert in het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten de mogelijkheden voor opsporing en vervolging en voorkoming van faillissementsfraude.

Met dit voorstel wordt de wettelijke positie van de curator versterkt door het niet juist voeren van de administratie en het bewaren daarvan strafbaar te stellen.

 

Print Friendly and PDF ^